Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 23 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan gebiedsontwikkeling Deinum-Oost fase 1" vastgesteld.

Uitspraak



201504458/1/R4.

Datum uitspraak: 30 december 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

1. [appellant sub 1], wonend te Deinum, gemeente Menameradiel,

2. [appellant sub 2], wonend te Deinum, gemeente Menameradiel,

3. [appellant sub 3], wonend te Deinum, gemeente Menameradiel,

appellanten

en

de raad van de gemeente Menameradiel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan gebiedsontwikkeling Deinum-Oost fase 1" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 november 2015, waar [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en de raad, vertegenwoordigd door mr. I van der Meer, advocaat te Leeuwarden, en S.M. Vrieswijk, werkzaam bij de provincie Fryslân, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

3. Het plan beoogt een nieuwe invulling mogelijk te maken van het gebied aan de oostzijde van de dorpskern van Deinum, waar uitbreidingsruimte ontstaat door het verwijderen van de aldaar gelegen provinciale weg N31. Tot het verwijderen van de N31 vanaf Marsum tot de aansluiting N359 bij Deinum, inclusief de brug over het Van Harinxmakanaal, is besloten in het inmiddels onherroepelijke "Tracébesluit Rijksweg 31 Leeuwarden" (hierna: het tracébesluit).

4. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] wonen aan de Trekwei. [appellant sub 3] heeft daar ook een bedrijf. De Trekwei behoort tot het dorp Deinum, maar ligt aan de andere kant van het Van Harinxmakanaal dan de dorpskern. Hun beroep richt zich tegen het ontbreken van een fietsbrug in het plan. De brug in de N31 over het Van Harinxmakanaal werd, naast het gebruik als onderdeel van de autoweg, ook gebruikt als brug voor fietsers en voetgangers. Volgens [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] heeft de raad in 2008 besloten een fietsverbinding te realiseren zodat die functie van de brug behouden zou blijven en is dit besluit nu ten onrechte ingetrokken. Hierdoor zijn de bewoners van de bij Deinum behorende Trekwei feitelijk afgesloten van hun sociale omgeving, zoals school en winkel. [appellant sub 3] wijst er op dat ook de looproute tussen de Trekwei en het treinstation hiermee wordt verbroken, hetgeen met name lastig is voor de stagiaires waaraan zijn bedrijf stageplaatsen biedt. [appellant sub 2] betoogt dat de route via de brug die de raad nu voornemens is te realiseren, bij Ritsumasyl, niet alleen langer is maar ook minder in de luwte dus meer blootgesteld aan weer en wind en onveiliger. Hij wijst in het bijzonder op de Spoorstrjitte die deel uitmaakt van de fietsroute via Ritsumasyl, waar geen fietspad is en waarvan ook zwaar landbouwverkeer gebruik maakt.

5. De raad stelt dat de brug geen deel uitmaakt van het plan en dat het plan het niet onmogelijk maakt een brug te realiseren. De raad stelt voorts dat hij weliswaar op 24 april 2008 een amendement heeft aangenomen bij het advies inzake het tracébesluit, waarin is uitgesproken dat de raad een fietsbrug bij Deinum wil realiseren op de plek van de te verwijderen brug in de N31, maar dat hij daar met een besluit van 28 augustus 2014 uitdrukkelijk op is terug gekomen. Toen heeft hij besloten de fietsbrug niet bij Deinum te realiseren, maar bij Ritsumasyl. De raad stelt dat hij de belangen die gemoeid zijn met het realiseren van de fietsbrug bij Ritsumasyl en niet bij Deinum zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van de bewoners van de Trekwei bij het handhaven van een fietsverbinding bij Deinum. Volgens de raad zou bij realisering van de fietsbrug bij Deinum een minder aantrekkelijk plan mogelijk zijn dan zonder. De vereniging "Dorpsbelangen" heeft daarom in verband met het door haar gewenste plan liever een fietsbrug bij Ritsumasyl. Omdat wegens de eisen van het scheepvaartverkeer een vrij hoge brug nodig is, waar een groot deel van de schepen onderdoor kan zonder dat de brug moet worden opgehaald, zal de oprit veel ruimte in beslag moeten nemen. De raad heeft in dit verband toegelicht dat de kanaalbeheerder meer en zwaardere scheepvaart door het Van Harinxmakanaal wil mogelijk maken dan eerder was voorzien. Ook in financieel opzicht is herstel van de bestaande brug bij Ritsumasyl gunstiger volgens de raad. Tenslotte stelt de raad dat een toeristische fietsroute over de Hegedijk wordt hersteld met de brug bij Ritsumasyl. En de omrijafstand voor de bewoners van de Trekwei via Ritsumasyl is volgens de raad beperkt.

6. De raad komt beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

7. Het verschil in fiets- of loopafstand tussen de Trekwei en de dorpskern via de oorspronkelijk voorgenomen brug bij Deinum en de thans voorgenomen brug bij Ritsumasyl bedraagt ongeveer twee kilometer.

8. De Afdeling overweegt dat indien de raad uitvoering had willen geven aan zijn voornemen van 24 april 2008, het voor de hand zou hebben gelegen om de brug in het voorliggende plan op te nemen, nu het verdwijnen van de bestaande brug een gevolg is van het tracébesluit en het plan ziet op de invulling van het door het tracébesluit vrijgekomen gebied. Het niet bij het plan betrekken van een fietsbrug zou daarom in strijd met een goede ruimtelijke ordening kunnen zijn. Gelet daarop kan de vraag of een fietsbrug had moeten worden opgenomen bij dit besluit aan de orde worden gesteld.

9. De Afdeling overweegt voorts dat de raad aanvankelijk voornemens was de bestaande verbinding voor voetgangers en fietsers van de Trekwei met het centrum van het dorp te handhaven. Bij dit voornemen heeft een rol gespeeld dat het gemotoriseerde verkeer tussen de dorpskern van Deinum en de Trekwei ten gevolge van het tracébesluit al zou moeten omrijden. De raad mag op dit voornemen terugkomen maar dit behoeft, gelet op de voorgeschiedenis en de gevolgen voor de bewoners van de Trekwei, die nu alleen via een langere en naar zij stellen minder veilige en comfortabele route naar de voorzieningen en het station te Deinum kunnen komen, wel een deugdelijke motivering, waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe de betrokken belangen zijn gewogen. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad deze afweging van belangen niet inzichtelijk gemaakt. De Afdeling overweegt daartoe als volgt.

De raad stelt dat bij realisatie van een fietsbrug een minder aantrekkelijk plan voor de herindeling van het gebied aan de oostzijde van de dorpskern van Deinum mogelijk is, dan zonder fietsbrug. De raad heeft evenwel niet duidelijk gemaakt waarom een fietsbrug aan een aantrekkelijk plan in de weg staat. Voor zover de raad wijst op het ruimtebeslag dat vanwege de vereiste hoogte nodig is voor de oprit, is niet gebleken dat is gekeken naar mogelijkheden om een oprit met een geringer ruimtebeslag in te passen of dat is onderzocht of bijvoorbeeld een draaibrug tot de mogelijkheden behoort. Voor zover de raad heeft gesteld dat meer en zwaarder scheepvaartverkeer van het Van Harinxmakanaal gebruik zal maken dan op 24 april 2008 werd voorzien en belemmeringen voor de scheepvaart zoveel mogelijk moeten worden vermeden geldt dat ook voor Ritsumasyl. Ook daar zullen, zoals ter zitting is toegelicht, aanpassingen aan de brug moeten plaatsvinden.

Voor zover de raad heeft gesteld dat herstel en aanpassing van de brug bij Ritsumasyl financieel gezien gunstiger is, heeft hij dat niet concreet gemaakt. In het kader van het tracébesluit is budget voor een fietsbrug beschikbaar gesteld. De raad heeft de te verwachten kosten in relatie tot het beschikbare budget van een brug te Deinum respectievelijk Ritsumasyl niet toegelicht.

Voor zover de raad heeft gewezen op de toeristische fietsroute over de Hegedijk heeft de raad niet toegelicht waarom dit belang zwaarder weegt dan het belang van de bewoners van de Trekwei bij het behoud van een zo kort, veilig en luw mogelijke route naar het dorpscentrum en de voorzieningen aldaar. Ook heeft de raad niet de afweging van het belang van [appellant sub 3] bij de bereikbaarheid van zijn bedrijf voor stagiaires niet inzichtelijk gemaakt.

Gelet op al het voorgaande heeft de raad het besluit om het plan vast te stellen zonder de oorspronkelijk beoogde fietsbrug niet deugdelijk gemotiveerd.

De betogen slagen.

10. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen het onder 9 omschreven gebrek binnen de hierna te noemen termijn te herstellen. De raad dient met inachtneming van hetgeen onder 9 is overwogen deugdelijk te motiveren waarom bij afweging van alle belangen het plan in stand kan blijven zoals het is, dan wel een gewijzigd of nieuw besluit te nemen. De raad dient de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.

11. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

draagt de raad van de gemeente Menameradiel op om binnen 32 weken na verzending van deze tussenuitspraak:

- met inachtneming van overwegingen 9 en 10 het gebrek in het besluit van 23 april 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan gebiedsontwikkeling Deinum-Oost fase 1" te herstellen en

- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit op de voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, griffier.

w.g. Kranenburg w.g. Postma

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2015

539.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature