Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Werkstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/820217-15

Datum uitspraak : 27 januari 2017

Tegenspraak

verkort vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2017.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 15 oktober 2015 te Deest in de gemeente Druten,

als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met

oplegger), gaande in de richting Nijmegen, daarmede rijdende over de weg, de Maas en Waalweg (N322),

zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,

terwijl voor hem, verdachte uit op die weg, (de Maas en Waalweg (N322)) zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond/en en/of

terwijl hij, verdachte enige tijd, circa 5 seconden op een landkaart/wegenkaart heeft gekeken en/of

niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg, de Maas en Waalweg en/of

in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) op zodanige wijze heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg, de Maas en Waalweg (N322) kon overzien en waarover deze vrij was en/of

met een snelheid van ongeveer 84 kilometer per uur, althans met nagenoeg die snelheid de voor hem, verdachte zich op die weg, de Maas en Waalweg (N322) bevindende file is ingereden en/of

is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met één of meer van die langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen en/of

waarbij, door de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) een aantal van die andere motorrijtuigen met elkaar in botsing en/of aanrijding is gekomen

en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes schuld te wijten verkeersongeval/len heeft/hebben plaatsgevonden, waardoor een ander/en (genaamd waarbij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening genaamd van de normale bezigheden is ontstaan;

althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 15 oktober 2015 te Deest in de gemeente Druten,

als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger), gaande in de richting Nijmegen, daarmede heeft gereden over de weg, de Maas en Waalweg (N322) en

terwijl voor hem, verdachte uit op die weg, (de Maas en Waalweg (N322)) zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond/en en/of

terwijl hij, verdachte enige tijd, circa 5 seconden op een landkaart/wegenkaart heeft gekeken en/of

met een snelheid van ongeveer 84 kilometer per uur, althans met nagenoeg die snelheid de voor hem, verdachte zich op die weg, de Maas en Waalweg (N322) bevindende file is ingereden en/of

is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met één of meer van die langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen en/of

waarbij, door de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) een aantal van die andere motorrijtuigen met elkaar in botsing en/of aanrijding is gekomen,

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2 Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 13 januari 2017 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.

De officier van justitie, mr. M.H. de Weert, heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 120 uren werkstraf, te vervangen door 60 dagen hechtenis en voorts tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.

Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 15 oktober 2015 te Deest in de gemeente Druten,

als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met

oplegger), gaande in de richting Nijmegen, daarmede rijdende over de weg, de Maas en Waalweg (N322),

zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,

terwijl voor hem, verdachte uit op die weg, (de Maas en Waalweg (N322)) zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond en/of

terwijl hij, verdachte enige tijd, circa 5 seconden op een landkaart/wegenkaart heeft gekeken en/of

niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg, de Maas en Waalweg en/of

in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) op zodanige wijze heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg, de Maas en Waalweg (N322) kon overzien en waarover deze vrij was en/of

met een snelheid van ongeveer 84 kilometer per uur, althans met nagenoeg die snelheid de voor hem, verdachte zich op die weg, de Maas en Waalweg (N322) bevindende file is ingereden en/of

is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met één of meer van die langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen en/of

waarbij, door de kracht en/of de inwerking van die botsing/aanrijding met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger) een aantal van die andere motorrijtuigen met elkaar in botsing en/of aanrijding is gekomen

en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes schuld te wijten verkeersongeval/len heeft/hebben plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5 De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister (‘strafblad’) van 10 juni 2016.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval door met een vrachtwagen met vrijwel onverminderde snelheid op een file in te rijden. Tijdens de avondspits heeft verdachte ter hoogte van een invoegstrook op zijn wegenkaart gekeken en is daardoor niet blijven letten op het verkeer voor hem. Hierdoor constateerde hij te laat dat zijn voorganger remde en kon hij zijn voertuig niet op tijd tot stilstand brengen. Bij het verkeersongeval zijn drie auto’s betrokken geraakt. Alle drie de bestuurders zijn gewond geraakt, waarvan één zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het rijgedrag van verdachte is zeer onvoorzichtig en onoplettend te noemen. Hij heeft niet gehandeld zoals van hem als bestuurder mocht worden gevergd en is daarmee tekortgeschoten in de op hem als verkeersdeelnemer rustende zorgplicht jegens andere verkeersdeelnemers. Verdachte is bovendien vrachtwagenchauffeur, zodat van hem extra oplettendheid mag worden verwacht. Dit rekent de rechtbank hem aan. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte geen relevante documentatie heeft. Daarnaast is de rechtbank ter terechtzitting gebleken dat verdachte zeer schuldbewust is en hij door het ongeval is aangedaan. Gelet op de aard en de ernst van het verkeersongeval acht de rechtbank een forse werkstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid passend. Hoewel de rechtbank uitgaat van een iets hogere schuldgradatie dan de officier van justitie, acht zij de door de officier van justitie geëiste straf passend en ziet zij geen aanleiding om hiervan af te wijken, nu zij komt tot een bewezenverklaring van hetzelfde feitencomplex als waar de officier van justitie van uitgaat. Omdat een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zal betekenen dat verdachte zijn werk als beroepschauffeur niet meer kan uitoefenen, zal deze, mede gelet op het ontbreken van documentatie en de houding van verdachte, zoals hiervoor genoemd, geheel voorwaardelijk worden opgelegd. Dit dient tevens als middel om verdachte zich extra bewust te laten zijn van de in het verkeer in acht te nemen benodigde voorzichtigheid en oplettendheid om herhaling te voorkomen.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 .

9. De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot

een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;

ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 (twaalf) maanden;

bepaalt dat deze bijkomende straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Dit verkort vonnis is gewezen door mr. J.M. Hamaker (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en

mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 januari 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature