Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

OK; medezeggenschapsrecht; afwijzing van het verzoek van de OR ex artikel 26 WOR

Uitspraak



beschikking

___________________________________________________________________

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ONDERNEMINGSKAMER

zaaknummer: 200.191.017/01 OK

beschikking van de Ondernemingskamer van 16 september 2016

inzake

DE ONDERNEMINGSRAAD VAN PERMAR WS,

gevestigd te Ede,

VERZOEKER,

advocaten: mr. S.F.H. Jellinghaus en mr. E.G.M. Huisman, kantoorhoudende te Tilburg,

t e g e n

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Openbaar Lichaam op basis van gemeenschappelijke regeling PERMAR WS,

gevestigd te Ede,

VERWEERDER,

advocaat: mr. H.C.W. Geffroy, kantoorhoudende te Ede.

1 Het verloop van het geding

1.1

In het vervolg zullen verzoeker en verweerder (ook) worden aangeduid met respectievelijk de ondernemingsraad en Permar.

1.2

De ondernemingsraad heeft bij op 12 mei 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift, met producties, de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, bij beschikking zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

te verklaren dat Permar bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen een rechtsverhouding aan te gaan met BlueView waarbij groepen van medewerkers worden gedetacheerd bij BlueView en assemblagewerkzaamheden worden overgedragen aan BlueView (hierna: het besluit);

Permar te verplichten het besluit in te trekken; en

Permar te verbieden handelingen te (doen) verrichten ter uitvoering van (onderdelen van) het besluit en te verplichten de gevolgen van tenuitvoerlegging van het besluit ongedaan te maken, een en ander tevens bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding.

1.3

Permar heeft bij op 26 mei 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, met producties, verzocht de ondernemingsraad niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans zijn verzoek af te wijzen.

1.4

Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 2 juni 2016. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.

2 De vaststaande feiten

2.1

Permar is een openbaar lichaam op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het is zijn doelstelling de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) uit te voeren ten behoeve van de gemeenten Barneveld, Ede, Renkum, Scherpenzeel en Wageningen. Permar houdt met het oog daarop een sociale werkvoorziening in stand, en geeft daaraan onder andere vorm door medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt die over een indicatie op basis van de Wsw beschikken (hierna: SW-medewerkers) producten te laten assembleren ten behoeve van verschillende opdrachtgevers. Bij Permar zijn circa 850 mensen werkzaam, van wie er circa 800 een SW-indicatie hebben.

De Wsw is per 1 januari 2015 komen te vervallen, zodat sindsdien niet langer een nieuwe SW-indicatie kan worden toegekend. Op die datum is, mede ter vervanging van de Wsw, de Participatiewet ingegaan, die ertoe dient zoveel mogelijk mensen met of zonder arbeidsbeperking werk te laten vinden. Permar heeft met het oog op de gewijzigde wettelijke regeling een nieuwe beleidskoers vastgesteld, uit hoofde waarvan inmiddels ruim 200 medewerkers, zowel op individuele basis als in groepsverband, zijn gedetacheerd bij andere werkgevers.

2.2

Permar heeft een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter, die voorzitter is van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. [A] (hierna: [A] ) is algemeen directeur van Permar.

2.3

Permar heeft jarenlang assemblagewerkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van ABB B.V. (hierna: ABB). SW-medewerkers van Permar voerden deze werkzaamheden uit in een daartoe bestemde ruimte van Permar, met gebruikmaking van inventaris/gereedschap van Permar. ABB is niet de enige, maar wel de grootste klant/opdrachtgever van Permar wat betreft het uitvoeren van assemblageactiviteiten. Aan de zijde van ABB is in de loop der tijd ontevredenheid ontstaan over de werkprocessen bij Permar en de kwaliteit van het geleverde werk, die in 2014 door ABB bij Permar is aangekaart. ABB heeft vervolgens enkele grote opdrachten ondergebracht bij andere (SW-)bedrijven en heeft mogelijkheden tot samenwerking met een ander SW-bedrijf onderzocht.

2.4

Het algemeen bestuur van Permar is op 17 februari 2016 akkoord gegaan met het document ‘Uitgangspunten uitplaatsing medewerkers in sociale ondernemingen’. Permar is in lijn met dit document gestart met een verkenning bij marktpartijen voor een duurzame partnership voor de plaatsing van medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Wat betreft de assemblageactiviteiten is ABB bij deze verkenning betrokken geweest. Dit heeft erin geresulteerd dat Permar en ABB hebben gekozen voor de BlueView groep (hierna: BlueView) als ‘strategische sociale partner voor duurzame samenwerking’. BlueView drijft een onderneming waar mensen werken die vallen onder de Participatiewet.

2.5

Tijdens de overlegvergadering van 14 april 2016 heeft [A] zijn plannen voor het aangaan van een samenwerkingsrelatie met BlueView Ede B.V. (hierna: BlueView Ede) ter zake van de assemblageactiviteiten toegelicht aan de ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft zich toen op het standpunt gesteld dat dit een voorgenomen besluit is waarover hij advies in de zin van artikel 25 WOR zou moeten kunnen uitbrengen en heeft [A] verzocht om een adviesaanvraag. [A] heeft daarop geantwoord dat de ondernemingsraad niet om advies zal worden gevraagd, omdat geen sprake is van een adviesplichtig voorgenomen besluit. De ondernemingsraad heeft zich bij e-mailbericht van 19 april 2016 aan [A] nader op het standpunt gesteld dat Permar advies in de zin van artikel 25 WOR dient te vragen over het aangaan van de rechtsverhouding met BlueView Ede waarbij medewerkers van Permar bij BlueView Ede zullen worden gedetacheerd. [A] heeft daarop op dezelfde dag aan de ondernemingsraad zijn eerder verwoorde standpunt herhaald.

2.6

Op of omstreeks 19 april 2016 zijn Permar en BlueView Ede tot overeenstemming gekomen over de contractuele voorwaarden van hun samenwerking. Permar en BlueView Ede hebben een ‘overname-, samenwerkings- en detacheringsovereenkomst’ (hierna: Overeenkomst 1) en een ‘huurovereenkomst kantoorruimte’ (hierna: Overeenkomst 2) gesloten. Overeenkomst 1 is aangegaan voor onbepaalde tijd, maar kan door ieder der contractspartijen worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden. Overeenkomst 2 loopt tot 1 januari 2018 en wordt voortgezet voor aansluitende perioden van vijf jaren, doch kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn.

2.7

Op grond van Overeenkomst 1 heeft Permar zich ertoe verbonden de exploitatie van de assemblageactiviteiten die hij op zijn bedrijfslocatie ten behoeve van ABB uitvoerde, per 1 mei 2016 over te dragen aan BlueView Ede. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden zal BlueView Ede SW-medewerkers inlenen bij Permar op basis van detachering; met ingang van 1 mei 2016 zal het gaan om 75 fte aan SW-medewerkers. Deze medewerkers zullen hun dienstverband met Permar behouden.

Uit Overeenkomst 1 blijkt dat BlueView Ede, die beoogt in het kader van haar activiteiten een commercieel verantwoorde onderneming te exploiteren, de intentie heeft om naast de activiteiten voor ABB ook voor andere opdrachtgevers werkzaamheden te verrichten. Over de strategische samenwerking tussen Permar en BlueView Ede is afgesproken:

“ 2.1 Permar en BlueView Ede komen overeen dat Permar gedurende de looptijd van deze overeenkomst door BlueView Ede zal worden behandeld als ‘Preferred Supplier’ – en dus als bevoorrecht detacheerder – voor het ter beschikking stellen van (extra) arbeidskrachten met een afstand tot de arbeidsmarkt aan BlueView Ede. (…)”

Daarnaast is in Overeenkomst 1 over het uitvoeren van de assemblageactiviteiten bepaald:

“ 2.3 Afhankelijk van de omvang van de activiteiten beogen partijen bij benadering de opdrachten ten behoeve van ABB en andere opdrachtgevers te laten uitvoeren door ten minste 75 fte aan SW-assemblagemedewerkers van Permar. Uitsluitend in het geval Permar onvoldoende gekwalificeerde SW-werknemers aan BlueView Ede ter beschikking kan stellen op een termijn van 1 maand, is BlueView Ede gerechtigd om ook andere instanties te benaderen voor het inlenen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. (…)”

Over het detacheren, inlenen en begeleiden van SW-medewerkers is in Overeenkomst 1 onder meer bepaald:

“ 3.2 BlueView Ede verklaart de ingeleende SW-werknemers de arbeid te laten uitvoeren waarvoor deze zijn geïndiceerd. In dat kader zal BlueView Ede rekening houden met de beperkingen van de individuele werknemers. Het is BlueView Ede bekend dat de SW-werknemers in verband met hun beperkingen en achterstand tot de reguliere arbeidsmarkt, hun werkzaamheden op een aangepast niveau en/of in een aangepaste tempo zullen uitvoeren.

3.3

In verband met de communicatie met de SW-werknemers en het kunnen toezien op de uitvoering van het in dit artikel bepaalde, zal Permar zorgdragen voor de inzet van een jobcoach. (…)

4.1

In verband met hun beperking tot de arbeidsmarkt, zullen de SW-werknemers worden begeleid op een wijze die past bij hun beperking, waarbij zij maximaal tot ontplooiing kunnen komen.

4.2

Over de begeleidingsmethodiek zal Permar met BlueView Ede communiceren door middel van de aan te stellen jobcoach.

4.3

BlueView verklaart dat de operationele werkleiding van BlueView ervaring c.q. affiniteit heeft met het werken met mensen met een beperking tot de arbeidsmarkt. (…)”

Verder gelden op grond van Overeenkomst 1 overige verplichtingen voor BlueView Ede, waaronder verplichtingen op het gebied van opleidingsmogelijkheden en veiligheid en:

“7.5 BlueView Ede zal de arbeidstijden te hanteren die door Permar tot 1 mei 2016 werden toegepast. (…) In geval van een voorgenomen wijziging, zal BlueView Ede voor het moment van het doorvoeren van een wijziging, eerst in overleg treden met Permar en daarvoor haar om haar toestemming verzoeken. (…)”

2.8

Bij Overeenkomst 1 zijn Permar en BlueView Ede voorts overeengekomen dat Permar de inventaris die zij voorheen voor de bij de in Overeenkomst 1 bedoelde assemblageactiviteiten gebruikte, per 1 mei 2016 verkoopt en levert aan BlueView Ede. Daarnaast zijn partijen bij Overeenkomst 2 overeengekomen dat Permar het gedeelte van haar bedrijfsruimte waar voormelde assemblageactiviteiten worden uitgevoerd, met ingang van 1 mei 2016 verhuurt aan BlueView Ede.

2.9

Het algemeen bestuur heeft in april 2016 de ‘Notitie uitgangspunten business case groepsdetachering BlueView’ voorgelegd aan het dagelijks bestuur. Daarin wordt een toelichting verstrekt en wordt het dagelijks bestuur verzocht in te stemmen met:

“(…)

het realiseren van de groepsdetachering bij BlueView tegen de genoemde condities per 1 mei a.s.;

het aangaan van een huurovereenkomst met BlueView tegen de genoemde condities per 1 mei as.;

de verkoop van de activa tegen genoemde condities;

de (uitgangspunten van deze) business case;

het delegeren van de verdere implementatie aan de algemeen directeur van Permar.”

2.10

BlueView Ede heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met ABB.

2.11

De directie van Permar heeft de ondernemingsraad op 19 mei 2016 gevraagd om (in haar opvatting: onverplicht) advies over de gekozen constructie om te komen tot een groepsdetachering met BlueView, onder het voorbehoud dat het geen besluit betreft dat valt onder het bereik van de in artikel 25 lid 1 WOR gegeven opsomming. De ondernemingsraad is niet op dit verzoek ingegaan omdat het geen volwaardige adviesaanvraag betreft.

3 De gronden van de beslissing

3.1

De ondernemingsraad heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen over het besluit van Permar om een rechtsverhouding aan te gaan met BlueView Ede. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat het besluit op grond van het bepaalde in artikel 25 lid 1 sub b, d en e adviesplichtig is. Daartoe heeft hij in verband met het bepaalde sub b aangevoerd dat het besluit, zoals blijkt uit de gesloten overeenkomsten, strekt tot het aangaan van een duurzame samenwerking met BlueView Ede en tevens tot het (daardoor) wijzigingen c.q. beëindigen van de duurzame samenwerking met ABB. Dit leidt ook tot wijzigingen in de werkzaamheden van de overige afdelingen, zoals het magazijn. In verband met het bepaalde sub d heeft de ondernemingsraad betoogd dat het besluit leidt tot een belangrijke inkrimping van de werkzaamheden van de onderneming van Permar aangezien de assemblagewerkzaamheden van Permar voor ABB daarmee eindigen. Het besluit heeft volgens de ondernemingsraad effect op een substantieel aantal werknemers en heeft een substantieel financieel effect. Ten aanzien van het bepaalde sub e ten slotte heeft de ondernemingsraad aangevoerd dat het besluit een wijziging in de organisatie van Permar meebrengt. Door het besluit worden activiteiten van het bedrijf aan de invloed van de ondernemingsraad onttrokken, aldus de ondernemingsraad. Daarbij moet in zijn visie worden meegewogen dat het hier gaat om een kwetsbare groep medewerkers waar de ondernemingsraad door jarenlange ervaring een goed oog voor heeft en van wie hij de belangen daardoor goed kan behartigen.

3.2

Permar heeft zich hiertegen verweerd, nu het besluit in zijn ogen niet leidt tot een zodanige verandering dat deze het besluit adviesplichtig maakt in de zin van de WOR. Het besluit raakt niet aan haar kerntaken, maar ziet slechts op de wijze waarop aan de uitvoering daarvan gestalte wordt gegeven en vormt zo een onderdeel van haar dagelijkse bedrijfsvoering en de daarbij behorende ondernemingsactiviteiten, aldus Permar. Permar heeft de achtergrond van het besluit kort gezegd als volgt toegelicht. Doelstelling is het behoud voor haar SW-medewerkers van de assemblagewerkzaamheden die worden uitgevoerd ten behoeve van haar belangrijke klant ABB. ABB was ontevreden geworden over de wijze waarop deze werkzaamheden door Permar werden uitgevoerd en heeft zelf aangedrongen op samenwerking tussen Permar en BlueView, die als ‘tussenbedrijf’ in de relatie tussen Permar en ABB zou moeten fungeren, ter verbetering van de productieprocessen en van de kwaliteit van de uitvoering van de werkzaamheden. Met het oog hierop heeft Permar de afspraken gemaakt met BlueView Ede, zoals vastgelegd in de Overeenkomsten 1 en 2. Hierdoor is de continuïteit van het werk veilig gesteld. Daar komt bij dat Permar als gevolg van de invoering van de Participatiewet ‘gedwongen’ was tot verandering; Permar heeft hierdoor niet langer als taak een sociale werkvoorziening in stand te houden, maar beoogt thans een ‘mens-ontwikkel-bedrijf’ te zijn, waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt moeten worden begeleid naar een duurzame baan bij een gewone werkgever. Door de invoering van de Participatiewet is de toekomst van Permar ongewis; het ziet ernaar uit dat Permar opgeheven zal worden, waarna het werkgeverschap van de SW-dienstverbanden terug zal gaan naar de gemeenten.

Permar heeft voorts nader verweer gevoerd tegen de door de ondernemingsraad gestelde toepasselijkheid van artikel 25 lid 1 sub b, d en e WOR. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig nader op dit verweer ingaan.

3.3

De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Voorop staat dat in het geval een ondernemer niet om een advies heeft gevraagd over een voorgenomen besluit waar de wet dit wel voorschrijft, dit het eenmaal genomen besluit in beginsel kennelijk onredelijk maakt, nu daarmee wezenlijk tekort wordt gedaan aan de door de wet gewaarborgde belangen van de ondernemingsraad. Voor het beantwoorden van de vraag of Permar in het onderhavige geval alvorens het besluit te nemen advies had behoren te vragen aan de ondernemingsraad, moet worden bepaald of dit besluit valt onder een van de categorieën van besluiten zoals die uitputtend zijn opgesomd in artikel 25 lid 1 WOR .

3.4

Anders dan de ondernemingsraad heeft betoogd, kan het besluit niet worden aangemerkt als het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere onderneming in de zin van artikel 25 lid 1 sub b WOR. De rechtsverhouding die Permar en BlueView Ede zijn aangegaan, die inhoudt dat Permar in het kader van de uitvoering van haar doelstelling een dienst aantrekt van BlueView Ede, is niet een aangaan van samenwerking in voormelde zin. Tussen Permar en Blue View Ede bestaat een klantrelatie; zij ontplooien geen gezamenlijke activiteit. Ook de daarmee gepaard gaande wijziging in de contractuele relatie tussen Permar en ABB leidt niet tot adviesplicht. De samenwerking met ABB was gebaseerd op (een) overeenkomst(en) op grond waarvan werknemers van Permar werkzaamheden voor ABB verrichtten en valt daarmee eveneens buiten het bestek van lid 1 sub b van meergenoemde bepaling.

3.5

Evenmin is sprake van een belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming als bedoeld in artikel 25 lid 1 sub d WOR. De onderneming van Permar legt zich niet toe op het uitvoeren van assemblagewerkzaamheden, maar op het (weer) naar de arbeidsmarkt brengen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dit laatste is ten gevolge van de rechtsverhouding die Permar met BlueView Ede is aangegaan, geen verandering opgetreden.

3.6

Terzijde overweegt de Ondernemingskamer dat zij geen aanwijzing ziet dat de continuïteit van de werkgelegenheid voor de SW-medewerkers die bij BlueView Ede worden gedetacheerd, thans in mindere mate is verzekerd dan in de oude situatie. Dat de overeenkomsten die tussen Permar en BlueView Ede zijn gesloten opzegbaar zijn, maakt dit niet anders. De relatie met ABB was dit ook. Overeengekomen is dat BlueView Ede de assemblagewerkzaamheden ten behoeve van ABB en andere opdrachtgevers door ten minste 75 fte aan SW-medewerkers van Permar zal laten uitvoeren. [A] heeft ter zitting verklaard dat het de bedoeling is dat dit aantal zal groeien naar 100. BlueView Ede behoort Permar ingevolge Overeenkomst 1 te behandelen als ‘preferred supplier’ voor het ter beschikking stellen van (extra) arbeidskrachten met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ter zitting heeft de ondernemingsraad erkend dat de contractuele relatie tussen Permar en BlueView Ede niet minder zekerheid biedt voor toekomstige assemblageopdrachten voor SW-medewerkers van Permar dan de voormalige contractuele relatie tussen Permar en ABB.

3.7

Ten aanzien van het standpunt van de ondernemingsraad dat het besluit van Permar leidt tot een wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van de bevoegdheden binnen de onderneming, die adviesplichtig is uit hoofde van het bepaalde in artikel 25 lid 1 sub e WOR, overweegt de Ondernemingskamer dat, voor zover sprake is van een dergelijke wijziging, de ondernemingsraad er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat deze zodanig belangrijk is dat Permar advies over het voorgenomen besluit had behoren te vragen aan de ondernemingsraad. Dit licht de Ondernemingskamer hieronder nader toe.

3.8

Het besluit om een rechtsverhouding aan te gaan met BlueView Ede heeft ontegenzeglijk enige gevolgen voor de organisatie van de onderneming van Permar. De assemblagewerkzaamheden die voorheen door (SW-medewerkers in dienst bij) Permar in opdracht van ABB werden verricht, zullen hierdoor voortaan door BlueView Ede worden uitgevoerd. Dit zal gebeuren in een daarvoor bestemde, en met dit doel aan BlueView Ede verhuurde, ruimte in de bedrijfslocatie van Permar, waardoor BlueView Ede feitelijk ‘in huis zal komen’ bij Permar. Voor het verrichten van de assemblagewerkzaamheden zal circa 10% van de SW-medewerkers van Permar bij BlueView Ede worden gedetacheerd. Begeleiders van BlueView Ede zullen hen gaan aansturen bij het uitvoeren van de assemblageactiviteiten.

3.9

Deze wijzigingen nemen evenwel niet weg dat voor de voor de positie van de desbetreffende SW-medewerkers een groot aantal zaken onveranderd zal blijven, zoals Permar ook heeft betoogd. Hun dienstverband bij Permar blijft onverminderd gehandhaafd en zij zullen dezelfde assemblageactiviteiten ten behoeve van ABB blijven uitvoeren. Het uitvoeren daarvan zal plaatsvinden in dezelfde bedrijfsruimte van Permar, met gebruikmaking van dezelfde inventaris en hetzelfde gereedschap van Permar als voorheen. Permar en BlueView Ede hebben afgesproken dat BlueView Ede de arbeidstijden zal hanteren zoals die door Permar tot 1 mei 2016 werden toegepast.

3.10

Ingevolge de met BlueView Ede gesloten Overeenkomst 1, blijft Permar de (kern)beslissingen over haar SW-medewerkers, waaronder de beslissingen over het inzetten van deze medewerkers bij het uitvoeren van assemblagewerkzaamheden nemen. Zo blijft Permar in staat om zelf te beslissen welke individuele medewerkers bij BlueView Ede zullen worden gedetacheerd. BlueView Ede heeft zich er jegens Permar aan gecommitteerd dat zij de ingeleende werknemers de arbeid zal laten uitvoeren waarvoor zij zijn geïndiceerd en dat daarbij rekening zal worden gehouden met hun individuele beperkingen. SW-medewerkers zullen, gelet op hun beperking met betrekking tot de arbeidsmarkt, worden begeleid op een wijze die past bij hun beperking. BlueView Ede heeft ermee ingestemd dat er een door Permar in te zetten jobcoach komt. Deze jobcoach zal worden ingezet voor de communicatie met de SW-werknemers en zal kunnen toezien op de uitvoering van hetgeen in artikel 3 van Overeenkomst 1 is bepaald over het detacheren en inlenen van SW-medewerkers. Met de jobcoach dient BlueView Ede te communiceren over de begeleidingsmethodiek. Daarnaast heeft BlueView Ede jegens Permar een aantal andere verplichtingen op zich genomen, zoals op het punt van opleidingsfaciliteiten en veiligheid. Permar heeft, zo concludeert de Ondernemingskamer, gelet op de overeengekomen verdeling van de bevoegdheden, nog zoveel invloed op de inzet van de medewerkers en de uit te voeren werkzaamheden, dat het besluit om een rechtsverhouding aan te gaan met BlueView niet een wijziging van de organisatie van Permar vormt dan wel een wijziging in de verdeling van bevoegdheden meebrengt die zodanig belangrijk is dat een adviesplicht ex art. 25 lid 1 sub e WOR bestaat.

3.11

De ondernemingsraad heeft nog aangevoerd dat het besluit tot gevolg heeft dat assemblageactiviteiten die voor ABB werden verricht en het daaraan verbonden personeel aan zijn invloed worden onttrokken. Voor de Ondernemingskamer is, gelet op hetgeen hierboven is overwogen over de aard en inhoud van de rechtsverhouding die Permar met BlueView Ede is aangegaan, niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een dergelijke situatie, in ieder geval niet in een zodanige mate dat dat Permar advies over het besluit had behoren te vragen aan de ondernemingsraad.

3.12

De slotsom luidt dat het verzoek zal worden afgewezen.

4 De beslissing

De Ondernemingskamer:

wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en drs. P.R. Baart en drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van, mr. F.L.A. Straathof en A. Middel, griffiers, en uitgesproken door de oudste raadsheer ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 september 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature