Uitspraak
RECHTBANK ALKMAAR
Sector straf
Parketnummer: 14.810142-12 (P)
Datum uitspraak: 6 december 2012
TEGENSPRAAK
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [straatnaam, huisnummer, postcode en plaatsnaam],
thans gedetineerd te [detentieadres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 september 2012, 12 november 2012 en 22 november 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. T.N. van Riel, advocaat te Alkmaar, en door verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
Zaak 15:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 18 januari 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, en/of in de gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland, een Panasonic fotocamera heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die camera wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 18 januari 2012, te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, en/of in de gemeente Alkmaar, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een Panasonic fotocamera, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
Zaak 16:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 23 maart 2012 te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, en/of in de gemeente Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, een Citizen (heren)horloge heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat horloge wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2011 tot en met 23 maart 2012, te Noord-Scharwoude, gemeente Langedijk, en/of in de gemeente Heerhugowaard, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een Citizen (heren)horloge, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
Zaak 18:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2012 tot en met 11 april 2012 in de gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een grijze kluis heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kluis wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2012 tot en met 11 april 2012 in de gemeente Langedijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van een voorwerp, te weten een grijze kluis, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
Zaak 19:
hij op of omstreeks 24 januari 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] weg te nemen één of meer goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar die woning is gegaan, waarna verdachte en/of (één van) zijn mededader(s),
* één of meermalen (met een breekwerktuig) kracht heeft/hebben uitgeoefend op (het uitzetraam van) een bovenraam en/of
* die woning heeft/hebben betreden en/of
* de gordijnen in de woonkamer heeft/hebben gesloten en/of
* licht in de woonkamer heeft/hebben ontstoken en/of
* die woning (gedeeltelijk) heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
Zaak 20:
[medeverdachte 5] of een ander op of omstreeks 28 januari 2012 in de gemeente Heerhugowaard ter uitvoering van het door die [medeverdachte 5] of die ander en/of verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] weg te nemen één of meer goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 5] of die ander en/of verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
* (voorzien van een breekijzer, althans breekvoorwerp) naar die woning is
gegaan en/of
* naar de achterzijde van die woning is gegaan en/of
* (met dat breekijzer/breekvoorwerp) kracht heeft uitgeoefend op (een scharnier en/of een klink van) een (achter)deur van die woning,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 januari 2012 in de gemeente Heerhugowaard en/of elders in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
* die [medeverdachte 5] of die ander in een auto naar (de nabijheid van) die woning
te brengen en/of
* (in die auto) op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan en/of
* die [medeverdachte 5] of die ander voor 'onraad' te waarschuwen door één of meermalen te claxoneren;
6.
Zaak 23:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2012 tot en met 23 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, een Giordano horloge heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat horloge wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2012 tot en met 23 maart 2012, in de gemeente Heerhugowaard, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een Giordano horloge, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, of wie bovenomschreven voorwerp voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
7.
Zaak 27:
hij op of omstreeks 06 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een zwarte Apple MP-4-speler en/of een telefoon (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
Zaak 29:
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2012 tot en met 11 maart 2012 te Oudkarspel, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een zilverkleurig roomstelservies en/of een aantal gouden tien gulden munten (met Wilhelmina) en/of 5 horloges met rode leren band en/of 5 horloges met blauwe leren band, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
Zaak 34:
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een Seiko horloge en/of een Samsung Chat 355 mobiel telefoontoestel en/of een geldbedrag van 20 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
10.
Zaak 36:
Primair
hij op of omstreeks 21 maart 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] weg te nemen één of meer goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar die woning is gegaan, waarna verdachte en/of (één van) zijn mededader(s)
* een breekijzer, althans een breekvoorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of
* met dit breekijzer/breekvoorwerp heeft/hebben gewrikt, althans kracht heeft/hebben uitgeoefend, op een draairaam van de woonkamer van die woning,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
[medeverdachte 2] en/of een ander of anderen op of omstreeks 21 maart 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] en/of die ander(en) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] weg te nemen één of meer goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of die ander(en) en/of verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar die woning is/zijn gegaan, waarna die [medeverdachte 2] en/of (één van) diens mededader(s)
* een breekijzer, althans een breekvoorwerp, ter hand heeft/hebben genomen en/of
* met dit breekijzer/breekvoorwerp heeft/hebben gewrikt, althans kracht heeft/hebben uitgeoefend, op een draairaam van de woonkamer van die woning, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf/welke misdrijven verdachte op of omstreeks 21 maart 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die [medeverdachte 2] en/of die ander(en) (in een auto) naar (de nabijheid van) die woning te brengen;
11.
Zaak 39:
hij op of omstreeks 23 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een oranje geldkistje en/of een 20-eurobiljet en/of een 5-eurobiljet en/of een zwarte tas (inhoudende een fototoestel en/of een portemonnee [inhoudende een hoeveelheid Ethiopisch geld ]) en/of een videocamera en/of een muntenalbum en/of een oorbel en/of een zilverkleurige Parkerpen en/of een rode pen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
12.
Zaak 40:
hij op of omstreeks 18 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van * wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen
* een Nikon D90 fotocamera en/of
* drie zilveren zakhorloges met ketting en/of
* een gouden herenhorloge met gouden band en/of
* een Certina herenhorloge en/of
* een stalen horloge met stalen band en/of
* vier zilveren Beatrixmunten en/of
* een witgouden collier met hanger en/of
* een gouden closed-for-ever en/of
* een gouden bi-color blokarmband en/of
* een stalen Pulsar horloge en/of
* twee gekleurde kralenarmbanden en/of
* een cultivé parelcollier en/of
* een gouden letterbroche G en/of
* een gouden bladmodel broche en/of
* een gouden veermodel broche en/of
* een gouden trouwring (4 millimeter breed) en/of
* een gouden trouwring met drie briljanten en/of
* een stel gouden bolle oorknoppen en/of
* een gouden Bismark collier en/of
* een zilveren koordcollier en/of
* een zilveren koordarmband en/of
* een stel zilveren oorknoppen en/of
* twee gouden gourmetcolliers en/of
* twee gouden tientjes en/of
* een gouden collier met pegels en/of
* een gouden holle zegelring en/of
* een gouden dames zegelring en/of
* een zilveren zegelring en/of
* een gouden ring met parel en/of
* twee zilveren kinderringen en/of
* acht stel zilveren oorknoppen en/of
* drie zilveren jubileumspelden en/of
* een gouden ring met barnsteen en/of
* een gouden bloedkoralen collier en/of
* een gouden babyarmband en/of
* een bloedkoralen collier (met lichte kralen) en/of
* een zilveren koordcollier en/of
* een granatencollier met gouden tonslot en/of
* een zilveren set met turkoois en/of
* een zilveren opengewerkte broche en/of
* een zilveren ovale bewerkte broche en/of
* een zware zilveren broche,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
13.
Zaak 20:
hij op of omstreeks 30 januari 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukpistool (merk Elite) en/of een gasdrukpistool (merk onbekend), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- of schrijffouten voorkomen, worden deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Overweging ten aanzien van het bewijs
4.1 Inleiding
Door de politie is onder de naam 10Hert een onderzoek gestart naar aanleiding van een grote toename van het aantal woninginbraken in de regio Noord-Holland Noord. De verdenking bestaat dat een aantal jongemannen van de familie [familienaam] – waaronder verdachte – samen met enkele anderen, in wisselende samenstellingen, daarvoor verantwoordelijk is.
Verdachte wordt in de onderhavige zaak, kort gezegd, verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van vier woninginbraken en twee pogingen daartoe. Voorts wordt verdachte verweten dat hij medeplichtig is geweest bij een poging tot een woninginbraak en zich schuldig heeft gemaakt aan een diefstal in een woning. Daarnaast wordt verdachte ervan beschuldigd diverse bij inbraken weggenomen goederen te hebben geheeld dan wel te hebben witgewassen en dat hij twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen voorhanden heeft gehad.
4.2 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 7 tenlastegelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met dien verstande dat de officier van justitie het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 10 primair tenlastegelegde bewezen acht.
4.3 Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 3, 6, 7, 8, 10 en 13 tenlastegelegde. Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4 Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Feit 1 [zaak 15]
Op 1 januari 2012 doet [slachtoffer 9] aangifte van een inbraak in zijn woning, gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude, waarbij onder andere een compact fotocamera, Panasonic, Dmct23 is weggenomen. Uit onderzoek is gebleken dat de camera, die door aangever [slachtoffer 9] als gestolen was opgegeven, op 18 januari 2012 door de medeverdachte [medeverdachte 1] was ingeleverd bij [winkelnaam] te Alkmaar.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de camera van verdachte had gekregen en geld van verdachte zou krijgen als hij deze camera voor verdachte zou inleveren.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij de camera van verdachte heeft ontvangen niet wordt ondersteund door enig ander bewijs. De verklaring is summier en behelst geen nadere concrete en voor verificatie vatbare omstandigheden. De rechtbank acht dit enkele bewijsmiddel onvoldoende om de overtuiging op te baseren dat verdachte de camera voorhanden heeft gehad.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Feit 2 [zaak 16]
Op 2 januari 2012 doet [slachtoffer 10] aangifte van een inbraak in zijn woning, gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te Noord-Scharwoude, waarbij onder andere een zwart herenhorloge van het merk Citizen is weggenomen.
Op 23 maart 2012 wordt verdachte aangehouden en wordt zijn auto met het kenteken [kenteken auto] inbeslaggenomen. De auto stond op dat moment geparkeerd op de Middenweg te Heerhugowaard. In de middenconsole van de auto wordt het horloge gevonden dat door aangever [slachtoffer 10] als gestolen is opgegeven. Naast het horloge van het merk Citizen lagen in de middenconsole van de auto van verdachte ook onder meer een horloge van het merk Giordano en diverse sieraden.
De aanwezigheid van het gestolen horloge in de auto van verdachte vraagt om een verklaring van verdachte. Verdachte heeft die verklaring niet gegeven. Hij heeft slechts verklaard dat hij niet wist dat het horloge in zijn auto lag. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig. Verdachte heeft immers verklaard dat hij wel wist dat de sieraden en het andere horloge van het merk Giordano, welk horloge hierna onder feit 6 zal worden besproken, in de middenconsole van zijn auto lagen. Deze sieraden zijn afkomstig van een inbraak die verdachte heeft bekend te hebben gepleegd.
Onder deze omstandigheden houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte het horloge van het merk Citizen op 23 maart 2012 voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat het horloge van misdrijf afkomstig was en de rechtbank acht het onder 2 primair tenlastegelegde dan ook bewezen.
Feit 3 [zaak 18]
Op 24 januari 2012 doet [slachtoffer 11] aangifte van een inbraak in zijn woning, gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te Noord-Scharwoude, waarbij onder andere een grijze kluis is weggenomen.
Op 11 april 2012 wordt bij een doorzoeking van de woning van verdachte aan de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude op de zolder de grijze kluis aangetroffen die door aangever [slachtoffer 11] als gestolen is opgegeven.
De broer van verdachte, [medeverdachte 3], heeft verklaard dat – nadat verdachte op 23 maart 2012 was aangehouden – hun zus, vader en broer de kluis van de kamer van verdachte hebben gehaald en buiten zijn kamer hebben neergezet.
Verdachte heeft verklaard dat hij slaapt op de zolderverdieping, dat zijn kamer eigenlijk altijd op slot zit en dat hij de enige is die een sleutel van zijn kamer heeft. Verdachte heeft verder verklaard dat hij geen kluis op zijn kamer heeft zien staan en hij niet weet hoe die kluis daar is terechtgekomen. De rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig gelet op het volgende.
De broer van verdachte, [medeverdachte 3], heeft verklaard dat verdachte tegen hem had verteld dat hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] had ingebroken in de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te Noord-Scharwoude. Verder heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij de kluis heeft gezien toen deze was opengebroken.
Ook de neef van verdachte, [medeverdachte 5], heeft verklaard dat verdachte heeft ingebroken in de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te Noord-Scharwoude. Hij heeft verklaard dat de in de woning aangetroffen kluis van verdachte is. Verder heeft hij verklaard hij dat verdachte bij de inbraak een gouden ketting heeft weggenomen. Blijkens de aangifte van [slachtoffer 11] is bij de inbraak in zijn woning ook een gouden ketting weggenomen.
Nu uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat de kluis afkomstig is van een door verdachte gepleegd misdrijf zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht wel het subsidiair ten laste gelegde bewezen, inhoudende dat verdachte in de periode van 24 januari 2012 tot en met 23 maart 2012 van de grijze kluis heeft verborgen wie de rechthebbende op die kluis was terwijl verdachte wist dat die kluis – onmiddellijk of middellijk – van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit feit in vereniging heeft gepleegd.
Feit 4 [zaak 19]
Op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter terechtzitting van 12 november 2012 afgelegd;
- het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], gedateerd 24 januari 2012, Map Z dossierpagina 271 en 272;
heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte op 24 januari 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met een ander, heeft gepoogd goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] weg te nemen, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 5 [zaak 20]
Op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter terechtzitting van 12 november 2012 afgelegd;
- het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], gedateerd 28 januari 2012, Map Z dossierpagina 294 en 295;
heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte op 28 januari 2012 te Heerhugowaard, medeplichtig is geweest bij de door [medeverdachte 5] gepleegde poging tot woninginbraak in de woning aan de [straatnaam] [huisnummer].
Feit 6 [zaak 23
Op 23 maart 2012 wordt verdachte aangehouden en wordt zijn auto met het kenteken [kenteken auto] inbeslaggenomen. In de middenconsole van de auto wordt het horloge van het merk Giordano aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat dit horloge afkomstig is van de inbraak in de woning gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] in Heerhugowaard en dat zij op basis van de stukken in het dossier geen concrete waarde van het horloge kan bepalen.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 12 november 2012 verklaard dat hij het horloge van zijn neef [medeverdachte 8] heeft gekregen, die het weer van [medeverdachte 2] had gekregen. [medeverdachte 8] heeft tegenover de politie verklaard dat hij het horloge van zijn neef [medeverdachte 2] heeft gekregen en dat verdachte in de auto het horloge van hem heeft afgepakt.
Nu [medeverdachte 8] heeft bevestigd dat hij het horloge heeft gekregen van zijn neef [medeverdachte 2] en nu overigens geen feiten en omstandigheden zijn gebleken waaruit blijkt dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het horloge van misdrijf afkomstig was, acht de rechtbank niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 6 primair en subsidiair ten laste is gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
Feit 7 [zaak 27]
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet is bewezen dat verdachte heeft gepoogd in te breken in de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te Heerhugowaard. Ieder bewijs hiervan ontbreekt. Integendeel is uit onderzoek gebleken dat op de datum van de inbraak een whatsapp-bericht is gestuurd naar de telefoon van verdachte, uit welk bericht kan worden afgeleid dat de afzender met iemand anders dan verdachte heeft gepoogd in de breken in voornoemde woning. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 7 tenlastegelegde.
Feit 8 [zaak 29]
Op 12 maart 2012 heeft [slachtoffer 4] aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning, zijnde een hoekwoning, gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te Oudkarspel. Bij deze inbraak zijn een zilverkleurig roomstelservies, een aantal gouden tien gulden Wilhelmina-munten, vijf horloges met rode leren band en vijf horloges met blauwe leren band weggenomen. De daders hebben zich de toegang tot de woning verschaft door middel van het openbreken van een draairaam van de woonkamer aan de achterzijde van de woning waarna door dit vernielde raam de woning kon worden ingeklommen.
Verdachte heeft op de terechtzitting van 12 november 2012 bekend in een woning in Oudkarspel te hebben ingebroken met twee anderen. Verdachte geeft te kennen daar meerdere horloges met een blauwe of zwarte band te hebben weggenomen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte weliswaar heeft bekend dat hij heeft ingebroken in een woning in Oudkarspel, maar dat niet kan worden vastgesteld dat hij heeft ingebroken in de woning aan de [straatnaam] [huisnummer]. De raadsvrouw heeft daarbij gewezen op de verklaring van verdachte dat hij de woning heeft betreden via een zijraam, terwijl in de aangifte staat dat de daders via een raam aan de achterzijde naar binnen zijn gegaan.
Verdachte heeft op 12 april 2012 uit zichzelf ten overstaan van de politie verklaard dat hij met [medeverdachte 2] en nog iemand bij een hoekhuis in Oudkarspel een paar rood- en blauwkleurige horloges heeft weggenomen. Blijkens het hierboven genoemde proces-verbaal van sporenonderzoek betreft de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te Oudkarspel een hoekwoning.
De rechtbank stelt vast dat verdachte naar eigen zeggen niet heeft gezien dat een raam werd geforceerd. Hij heeft slechts verklaard over de wijze waarop hij zelf naar binnen klom.
Gelet op de overeenkomsten tussen de aangifte en de verklaring van verdachte
– waaronder met name te noemen de kleur van de horlogebanden – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 9 maart 2012 tot en met 11 maart 2012 te Oudkarspel, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met anderen, diverse goederen toebehorende aan [slachtoffer 4] heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 9 [zaak 34]
Op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter terechtzitting van 12 november 2012 afgelegd;
- het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5], gedateerd 20 april 2012, Map Z dossierpagina 569 en 570;
heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte op 18 maart 2012 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met anderen, in de woning van [slachtoffer 5] een horloge, een telefoon en geld heeft weggenomen.
Feit 10 [zaak 36]
Op 6 april 2012 heeft [slachtoffer 6] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in zijn woning, gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude, gepleegd op 21 maart 2012 omstreeks 23.45 uur.
De buurman [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 21 maart 2012 omstreeks 23.45 uur gestommel hoorde. Toen hij uit zijn raam keek zag hij twee personen in de tuin staat van de woning aan de [straatnaam] [huisnummer]. Hij riep dat de jongens moesten opsodemieteren, waarop de jongens zijn weggerend.
[Medeverdachte 2] heeft, als verdachte gehoord, verklaard dat hij samen met verdachte gepoogd heeft in de woning aan de [straatnaam] in te breken.
In het onderzoek 10Hert zijn diverse telefoons getapt, waaronder de telefoon van verdachte. Uit onderzoek is gebleken dat op 21 maart 2012 omstreeks 23:23:33 uur medeverdachte [medeverdachte 2] belt naar verdachte. In dat gesprek zegt [medeverdachte 2] tegen verdachte dat hij in de tuin staat. Op 21 maart 2012 omstreeks 23:38:42 uur belt [medeverdachte 2] wederom naar verdachte. Hij zegt in dat gesprek tegen verdachte dat de buren wakker werden, hen scande en zei “oprotten jullie”. Daarna zegt verdachte tegen [medeverdachte 2] dat hij naar LSVV moet komen en daar de breeki’s moet verstoppen.
Verdachte heeft ontkend de poging tot inbraak te hebben gepleegd. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij [medeverdachte 2] “heeft weggereden, naar huis heeft gebracht”. Verdachte heeft op de terechtzitting van 12 november 2012 verklaard dat hij op de hoogte was van dit feit, aangezien hij door [medeverdachte 2] was gebeld en hem heeft thuisgebracht.
Vrijspraak primair tenlastegelegde
Gelet op bovengenoemde tapgesprekken – met name het gesprek van 23:38:42 uur – acht de rechtbank niet bewezen dat het verdachte is geweest die samen met [medeverdachte 2] heeft gepoogd in te breken in de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 10 primair tenlastegelegde.
Vrijspraak subsidiair tenlastegelegde
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen hetgeen aan verdachte onder 10 subsidiair ten laste is gelegd, nu uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat verdachte [medeverdachte 2] niet heeft gebracht naar de woning, maar hem na de mislukte inbraak heeft opgehaald en hem heeft thuisgebracht.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit de verklaringen van verdachte blijkt dat hij [medeverdachte 2] na de poging tot inbraak heeft opgehaald en thuis heeft gebracht. Hoewel verdachte hiermee heeft erkend dat hij [medeverdachte 2] behulpzaam is geweest bij het plegen van de poging tot inbraak, acht de rechtbank evenmin bewezen dat verdachte het onder 10 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij medeplichtig is geweest bij de poging tot inbraak door [medeverdachte 2] (en een ander) in een auto naar de nabijheid van die woning te brengen. Nu dit niet is komen vast te staan, zal de rechtbank verdachte ook van het onder 10 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Feit 11 [zaak 39]
Op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter terechtzitting van 12 november 2012 afgelegd;
- het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7], gedateerd 23 maart 2012, Map Z dossierpagina 825 tot en met 827;
heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte op 23 maart 2012 te Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met anderen, diverse goederen heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 12 [zaak 40]
Op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ter terechtzitting van 12 november 2012 afgelegd;
- het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8], gedateerd 18 maart 2012, Map Z dossierpagina 901 en 902;
- een geschrift, te weten een taxatierapport met betrekking tot sieraden van de familie [slachtoffer 8], opgesteld door [juwelier 1] van juwelier [juwelier 1], gedateerd 22 maart 2012, Map Z dossierpagina 906 en 907;
heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte op 18 maart 2012 te Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met anderen, een fotocamera en diverse sieraden toebehorende aan [slachtoffer 8 en diens partner] heeft weggenomen, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de woning hebben verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 13 [zaak 20]
Op 30 januari 2012 verklaart [getuige 2] ten overstaan van de politie dat zij op de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude in de kledingkast op de slaapkamer van verdachte onder een berg kleding een zwarte tas met daarin twee vuurwapens heeft aangetroffen. Verbalisanten hebben zich op 30 januari 2012 naar de woning aan de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude begeven en hebben de wapens in beslag genomen.
Uit onderzoek is gebleken dat een van de in beslag genomen wapens een veerdrukpistool van het merk “Elite” modelnummer 50491 betreft dat wat betreft de vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen van het merk Beretta model 92F. Derhalve is het een wapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie . Het pistool is bestemd om kunststof balletjes onder veerdruk te verschieten.
Het andere wapen dat in de slaapkamer van verdachte is aangetroffen, betreft een gasdrukpistool van een onbekend merk en model dat wat betreft de vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een echt vuurwapen van onder andere het merk Tanfoglio, model GT-27, en alleen op details afwijkt. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 7 van de Wet wapens en munitie . Het pistool is bestemd om kunststof balletjes onder gasdruk te verschieten. Mechanisch werkte het pistool naar behoren. Het was door het gasreservoir mogelijk om semi-automatisch balletjes te verschieten.
Verdachte heeft ontkend dat de wapens aan hem toebehoren. De rechtbank acht echter bewezen dat verdachte de feitelijke zeggenschap over de wapens heeft gehad. Naast het feit dat de wapens op zijn slaapkamer zijn aangetroffen, heeft de rechtbank daarbij het volgende in ogenschouw genomen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij eigenlijk de enige is die op die kamer slaapt en de enige is die een sleutel van zijn kamer heeft. Op de terechtzitting van 12 november 2012 heeft verdachte verklaard dat zijn neef [medeverdachte 5] ook wel eens bij hem op de kamer slaapt, maar dat [medeverdachte 5] op 30 januari 2012 al geen sleutel meer van zijn kamer had.
[Medeverdachte 5] heeft bij de politie verklaard dat hij soms op de [straatnaam] [huisnummer] te Zuid-Scharwoude slaapt. Toen hem werd voorgehouden dat op dat adres vuurwapens zijn aangetroffen, heeft hij verklaard dat dit kermispistooltjes zijn die van verdachte zijn. Hij heeft deze pistooltjes zien liggen in een kast in een zwarte tas.
De broer van verdachte, [medeverdachte 3], heeft verklaard dat hij de wapens aan zijn broertje [medeverdachte 6] heeft gegeven die ze vervolgens aan verdachte heeft gegeven.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte op 30 januari 2012 te Zuid-Scharwoude de wapens voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de wapens tezamen en in vereniging met een ander of anderen voorhanden heeft gehad en zal verdachte derhalve vrijspreken van dat onderdeel van de tenlastelegging.
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
Zaak 16:
Primair
hij op 23 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard, een Citizen herenhorloge voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat horloge wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
Zaak 18:
Subsidiair
hij in de periode van 24 januari 2012 tot en met 23 maart 2012 in de gemeente Langedijk, van een voorwerp, te weten een grijze kluis, heeft verborgen wie de rechthebbende op dat voorwerp was, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
Zaak 19:
hij op 24 januari 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [straatnaam] [huisnummer] weg te nemen één of meer goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak en inklimming,
naar die woning is gegaan, waarna verdachte en zijn mededader,
* met een breekwerktuig kracht hebben uitgeoefend op het uitzetraam van een bovenraam en
* die woning hebben betreden en
* die woning hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
Zaak 20:
[Medeverdachte 5] op 28 januari 2012 in de gemeente Heerhugowaard ter uitvoering van het door die [medeverdachte 5] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [straatnaam] [huisnummer] weg te nemen één of meer goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 5] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 28 januari 2012 in de gemeente Heerhugowaard opzettelijk behulpzaam is geweest door
* die [medeverdachte 5] in een auto naar de nabijheid van die woning te brengen en
* in die auto op de uitkijk te gaan en te blijven staan en
* die [medeverdachte 5] voor 'onraad' te waarschuwen door te claxoneren;
8.
Zaak 29:
hij in de periode van 9 maart 2012 tot en met 11 maart 2012 te Oudkarspel, gemeente Langedijk, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een zilverkleurig roomstelservies en een aantal gouden tien gulden munten (met Wilhelmina) en 5 horloges met rode leren band en 5 horloges met blauwe leren band, toebehorende aan [slachtoffer 4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
9.
Zaak 34:
hij op 18 maart 2012 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een Seiko horloge en een Samsung Chat 355 mobiel telefoontoestel en een geldbedrag van 20 euro, in elk geval enig goed, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders;
11.
Zaak 39:
hij op 23 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen een oranje geldkistje en een 20-eurobiljet en een 5-eurobiljet en een zwarte tas (inhoudende een fototoestel en een portemonnee [inhoudende een hoeveelheid Ethiopisch geld]) en een videocamera en een muntenalbum en een oorbel en een zilverkleurige Parkerpen en een rode pen, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
12.
Zaak 40:
hij op 18 maart 2012 in de gemeente Heerhugowaard tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in de woning [straatnaam] [huisnummer] heeft weggenomen
* een Nikon D90 fotocamera en
* drie zilveren zakhorloges met ketting en
* een gouden herenhorloge met gouden band en
* een Certina herenhorloge en
* een stalen horloge met stalen band en
* vier zilveren Beatrixmunten en
* een witgouden collier met hanger en
* een gouden closed-for-ever en
* een gouden bi-color blokarmband en
* een stalen Pulsar horloge en
* twee gekleurde kralenarmbanden en
* een cultivé parelcollier en
* een gouden letterbroche G en
* een gouden bladmodel broche en
* een gouden veermodel broche en
* een gouden trouwring (4 millimeter breed) en
* een gouden trouwring met drie briljanten en
* een stel gouden bolle oorknoppen en
* een gouden Bismark collier en
* een zilveren koordcollier en
* een zilveren koordarmband en
* een stel zilveren oorknoppen en
* twee gouden gourmetcolliers en
* twee gouden tientjes en
* een gouden collier met pegels en
* een gouden holle zegelring en
* een gouden dames zegelring en
* een zilveren zegelring en
* een gouden ring met parel en
* twee zilveren kinderringen en
* acht stel zilveren oorknoppen en
* drie zilveren jubileumspelden en
* een gouden ring met barnsteen en
* een gouden bloedkoralen collier en
* een gouden babyarmband en
* een bloedkoralen collier (met lichte kralen) en
* een zilveren koordcollier en
* een granatencollier met gouden tonslot en
* een zilveren set met turkoois en
* een zilveren opengewerkte broche en
* een zilveren ovale bewerkte broche en
* een zware zilveren broche,
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
13.
Zaak 20:
hij op 30 januari 2012 te Zuid-Scharwoude, gemeente Langedijk, wapens van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukpistool (merk Elite) en een gasdrukpistool, zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met vuurwapens en met voor ontploffing bestemde voorwerpen, voorhanden heeft gehad.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feit 2 primair:
Opzetheling.
Ten aanzien van feit 3 subsidiair:
Witwassen.
Ten aanzien van feit 4:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van feit 5:
Medeplichtigheid bij een poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van de feiten 8, 11 en 12:
Telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van feit 9:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 13:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie , meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van verdachte
Mede gelet op het onder 8.3 weergegeven Psychiatrische Pro Justita rapport van 9 juli 2012, opgesteld door de psychiater drs. M.R. Weeda, is niet gebleken van enige omstandigheid die de strafbaarheid uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
8. De strafoplegging
8.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd daaraan de bijzondere voorwaarden te koppelen dat verdachte zich zal houden aan een meldplicht bij GGZ reclassering Palier, dat verdachte actief en bereidwillig zal deelnemen aan het intaketraject bij FPA Heiloo of door hen aangedragen klinische behandeling en dat hij zich zal houden aan een drugsverbod.
De officier van justitie heeft bij haar eis rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van verdachte bij die feiten en de persoon van verdachte. Daarbij heeft de officier van justitie in het bijzonder rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten aanzien van het gehele feitencomplex.
8.2 Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte is van mening dat de officier van justitie in haar eis onvoldoende rekening heeft gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de feiten aan verdachte. Gelet op de verwachte lange duur van de klinische behandeling, waarvoor hij thans in elk geval gemotiveerd is, heeft de raadsvrouw verzocht een straf op te leggen die qua onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft gezeten.
8.3 Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van verdachte.
De feiten
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een groot aantal (pogingen tot) woninginbraken of is daartoe behulpzaam geweest. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade voor de bewoners, maar maken ook forse inbreuk op hun privacy. Daarnaast veroorzaken dergelijke feiten ook elders in de samenleving onrust en dat geldt temeer nu in dezelfde regio omstreeks 2011/2012 een golf van inbraken is geweest. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten niet heeft stilgestaan bij de gevolgen die zijn handelen zou hebben voor de slachtoffers.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling dan wel aan het witwassen van bij inbraken gestolen goederen. Door van diefstal afkomstige goederen in zijn bezit te hebben, heeft verdachte een afzetmarkt voor gestolen goederen geboden en aldus bijgedragen aan het in stand houden van de diefstal van goederen en vermogenscriminaliteit in het algemeen.
Tot slot heeft hij twee op vuurwapens gelijkende voorwerpen voorhanden gehad.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 23 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte opgemaakt Psychiatrische Pro Justita rapport van 9 juli 2012 opgesteld door de psychiater drs. M.R. Weeda. Uit dat rapport blijkt dat bij verdachte gesproken kan worden van cannabisafhankelijkheid en misbruik van cocaïne en XTC, in vroege volledige remissie ten gevolge van de detentie. Tevens voldoet verdachte aan de criteria voor een ernstige depressie. De geluiden en stemmen die verdachte hoort worden geduid als pseudohallucinaties omdat verdachte’s realiteitstoetsing vrijwel volledig intact is. De randpsychotische fenomenen zouden ook kunnen passen bij een chronische posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Zeer waarschijnlijk voldoet verdachte ook aan de criteria voor deze stoornis. Tot slot is sprake van lagere begaafdheid bij verdachte. Vermoedelijk gaat het om zwakbegaafdheid. Er is sprake van verschillende kenmerken van een antisociale en een borderline persoonlijkheidsstoornis maar deze diagnose wordt uitgesteld gezien het niet duidelijk op de voorgrond staan van deze kenmerken in de interactie met verdachte en het feit dat momenteel sprake is van op de voorgrond staande verschijnselen van een ziekelijke stoornis. Verdachte maakt veeleer een kwetsbare en beperkte indruk en beschikt over te weinig gezonde copingvaardigheden om om te gaan met de enorme draaglast waar hij momenteel, al jaren, mee geconfronteerd wordt. Een valkuil lijkt daarbij te zijn dat verdachte verbaal vaardig is en daardoor vermoedelijk vaak overschat wordt, hetgeen de balans draagkracht/draaglast niet ten goede komt.
Samenvattend kan worden gesteld dat zowel de depressieve stoornis, als de PTSS, als het gebruik van cannabis, als vooral ook het op lagerbegaafd niveau functioneren van verdachte een rol hebben gespeeld bij het eerste tenlastegelegde feit. Geadviseerd wordt op grond hiervan om verdachte te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van het onder 11 tenlastegelegde feit.
De rechtbank verenigt zich met deze conclusie van de gedragsdeskundige en beschouwt verdachte ten aanzien van het onder 11 tenlastegelegde feit als verminderd toerekeningsvatbaar.
Ten aanzien van de overige bewezen verklaarde feiten – met uitzondering van het onder 13 bewezenverklaarde – komt de rechtbank tot eenzelfde conclusie. Blijkens het rapport van mevrouw Weeda voornoemd zijn de depressieve en posttraumatische klachten in 2011 op gaan spelen, waarna verdachte in januari 2012 begon terug te vallen in drugsgebruik en crimineel gedrag. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat de overige bewezen verklaarde feiten na 1 januari 2012 en in dezelfde periode als het onder 11 bewezenverklaarde zijn begaan en deze feiten – met uitzondering van het onder 13 bewezenverklaarde – een soortgelijke aard en strekking hebben Gelet op het voorgaande acht de rechtbank aannemelijk dat voornoemde stoornissen ook van invloed zijn geweest op die feiten.
De strafoplegging
Voorts merkt mevrouw Weeda op dat van cruciaal belang is, naast een adequate behandeling van de genoemde stoornissen, dat verdachte een voldoende stevig en veilig kader krijgt en niet weer terugkeert in zijn oude situatie, zonder intensieve begeleiding en thuis bij zijn ouders. De kans dat dan opnieuw een situatie zal ontstaan van overvraging en overbelasting is zeer groot. In dat geval schat mevrouw Weeda het risico op herhaling van een vergelijkbaar delict in als hoog. Volgens de psychiatrisch deskundige dient de reeds ingezette medicamenteuze behandeling van de depressieve stoornis, PTSS en de randpsychotische verschijnselen een vervolg te krijgen. Naast de medicamenteuze behandeling kan sprake zijn van EMDR (in verband met de PTSS) en/of gedragstherapeutische interventies (gericht op de depressie en de PTSS). De intelligentie dient nogmaals in kaart te worden gebracht op het moment dat verdachte redelijk ingesteld is op medicatie en de verschijnselen van de ziekelijke stoornissen meer naar de achter grond verdwenen zijn. Hetzelfde geldt voor de persoonlijkheid van verdachte. Tot slot moet er in de behandeling ruim aandacht zijn voor de verslavingsgevoeligheid van verdachte en zijn huidige cannabisafhankelijkheid.
De geschetste behandeling en begeleiding zal langdurig en intensief zijn. Gezien de nog te verrichten diagnostiek en de fase waarin de behandeling zich momenteel bevindt, en zeker ook gezien de onduidelijkheden die er momenteel nog bestaan betreffende de forse lichamelijk klachten van verdachte, is het wenselijk dat een dergelijke behandeling in eerste instantie klinisch zal zijn. Hierbij speelt een rol dat in ogen van ondergetekende er gezocht zal moeten worden naar een passende woonvoorziening dan wel woonvorm voor verdachte elders dan bij zijn ouders.
Volgens mevrouw Weeda kan het bovenstaande vorm gegeven worden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel indien de ten laste gelegde feiten (deels) bewezen worden verklaard. Een opname op de FPA van Heiloo kan goed plaats vinden in overleg en onder toezicht van de reclassering van Palier. De FPA heeft bovendien een samenwerkingverband met De Rotonde, de instelling die na de klinische fase de behandeling en begeleiding mogelijk weer zal overnemen, afhankelijk van de dan op de voorgrond staande problematiek.
Op 5 september 2012 heeft F. Agter van GGZ reclassering Palier naar aanleiding van het rapport van mevrouw Weeda een nader rapport opgesteld. Daaruit volgt dat vanuit GGZ reclassering Palier op 24 juli 2012 een indicatiestelling is aangevraagd bij het NIFP, afdeling Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ), om een passende klinische setting te kunnen aanbieden. Op 16 augustus 2012 heeft GGZ reclassering Palier vernomen dat verdachte is geïndiceerd voor de Forensisch Psychiatrische Afdeling van GGZ Noord-Holland Noord, waar op 21 september 2012 een intake met verdachte gepland staat. Gelet op het voorgaande adviseert GGZ reclassering Palier de rechtbank een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan meldplicht bij GGZ reclassering Palier, dat verdachte actief en bereidwillig zal deelnemen aan het intaketraject bij FPA Heiloo of door hen aangedragen klinische behandeling en dat hij zich zal houden aan een drugsverbod.
Blijkens het rapport van de heer Agter voornoemd, gedateerd 18 september 2012 en aangevuld op 9 november 2009, zal de klinische behandeling naar verwachting minimaal een half jaar, maar gezien de problematiek van verdachte, vermoedelijk één jaar duren. Voorts zal een uitgebreid nazorgtraject nodig zijn. Verdachte kan op 11 december 2012 te 11:00 uur in de FPA terecht, maar een latere datum is ook mogelijk.
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend is. De rechtbank komt reeds op grond van het grotere aantal vrijspraken tot een lagere strafoplegging dan de officier van justitie. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, niet kan worden volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Omdat de rechtbank het wel van belang acht dat de klinische behandeling van verdachte binnen afzienbare tijd kan aanvangen, zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar waarvan één jaar voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De rechtbank zal de proeftijd vaststellen op drie jaren. Daaraan zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen dat verdachte zich zal houden aan een meldplicht bij GGZ reclassering Palier, dat verdachte zich na ommekomst van de detentie zal doen opnemen bij de FPA Heiloo en aan de aldaar aangeboden klinische behandeling zal deelnemen en dat hij zich zal houden aan een drugsverbod.
De rechtbank heeft bij het bepalen van deze straf en duur van de proeftijd tevens in aanmerking genomen dat uit de rapportages blijkt dat de klinische behandeling en de begeleiding van verdachte na afloop van deze behandeling, langdurig en intensief zal zijn.
Gelet op de vaste jurisprudentie is het aan de rechtbank om de maximale duur van de klinische behandeling vast te stellen. De rechtbank is van oordeel dat de maximale duur niet gelijk dient te worden gesteld aan de duur van de proeftijd van drie jaren. Gelet op de te verwachte behandelingsduur van ongeveer één jaar, zal de rechtbank de duur van de klinische behandeling begrenzen op maximaal 18 maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank acht het van belang dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De rechtbank heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen. Uit het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte in 2008 door de kinderrechter is veroordeeld wegens een vermogensdelict gepleegd met geweld dan wel bedreiging met geweld. Verdachte is aldus eerder veroordeeld wegens een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op het bewezenverklaarde heeft verdachte zich wederom schuldig gemaakt aan vermogensdelicten. Hoewel bij de onderhavige feiten geen sprake is van geweld of bedreiging met geweld, blijkt uit het rapport van de psychiater mevrouw Weeda dat de cannabisafhankelijkheid van verdachte, die voortkomt uit de hierboven genoemde stoornissen en de PTSS, kan leiden tot verminderde impulscontrole en het maken van immorele keuzes. Daarbij komt dat F. Agter van GGZ reclassering Palier in het rapport van 2 juli 2012 heeft aangegeven dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat.
Tot slot heeft verdachte op de terechtzittingen van 12 november 2012 en 22 november 2012 te kennen gegeven dat het niet goed voor hem zal zijn als hij – zonder behandeling – terugkeert naar zijn oude omgeving en dat hij inziet dat hij klinisch behandeld moet worden voor zijn problemen. Hij is zeer gemotiveerd om aan een dergelijke behandeling zijn medewerking te verlenen en hoopt dat de behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen.
Gelet op het voorgaande – in samenhang bezien – is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder behandeling als volgens de te stellen bijzondere voorwaarden wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de op te leggen bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
9. Vordering van de benadeelde partijen
9.1 De vorderingen
[Slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 80,- wegens materiële schade die verdachte en zijn mededaders met betrekking tot het onder 7 tenlastegelegde aan de benadeelde partij hebben toegebracht.
[Slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 109,19 wegens materiële schade die verdachte en zijn mededaders met betrekking tot het onder 9 tenlastegelegde aan de benadeelde partij hebben toegebracht.
[Slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 869,95 wegens materiële schade die verdachte en zijn mededaders met betrekking tot het onder 11 tenlastegelegde aan de benadeelde partij hebben toegebracht.
[Slachtoffer 8]
De benadeelde partij [slachtoffer 8], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 10.083,-, bestaande uit € 9.733,- materiële schade en € 350,- immateriële schade die verdachte met zijn mededaders met betrekking tot het onder 12 tenlastegelegde aan de benadeelde partij hebben toegebracht.
9.2 Het standpunt van de officier van justitie
[Slachtoffer 3]
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] af te wijzen, omdat zij niet bewezen acht dat verdachte heeft feit heeft begaan waar de vordering betrekking op heeft.
[Slachtoffer 5]
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[Slachtoffer 7]
De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering omdat de opgegeven goederen reeds retour zijn gegaan naar de benadeelde partij of reeds door de verzekering zijn vergoed.
[Slachtoffer 8]
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3 Het standpunt van de verdediging.
[Slachtoffer 3]
De raadsvrouw is van mening dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat zij niet bewezen acht dat verdachte heeft feit heeft begaan waar de vordering betrekking op heeft.
[Slachtoffer 5]
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
[Slachtoffer 7]
Met de officier van justitie is de raadsvrouw van mening dat de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering omdat de opgegeven goederen reeds retour zijn gegaan naar de benadeelde partij of reeds door de verzekering zijn vergoed.
[Slachtoffer 8]
De raadsvrouw is van mening dat de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet in de vordering kan worden ontvangen voor zover deze de sieraden en de camera betreft. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de waarde van de sieraden onvoldoende is komen vast te staan. Het taxatierapport dat is opgesteld aan de hand van enkele foto’s en beschrijvingen van de sieraden is niet voldoende. Verder heeft de raadsvrouw opgemerkt dat de camera van de benadeelde partij [slachtoffer 8] in beslag is genomen en aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] zal worden geretourneerd.
Ten aanzien van het resterende gedeelte van de vordering heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4 Het oordeel van de rechtbank
[Slachtoffer 3]
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen wat aan verdachte onder 7 is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
[Slachtoffer 5]
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert zodat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Nu voorts is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte, ook al zijn daar andere daders bij betrokken, rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag, kan de vordering worden toegewezen.
Verdachte en zijn mededaders dienen daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
[Slachtoffer 7]
Uit het onderzoek op de terechtzitting van 13 november 2012 is gebleken dat de onder post 3 tot en met 9 van de vordering genoemde goederen reeds aan de benadeelde zijn teruggegeven en dat de onder post 1 en 2 opgevoerde schade reeds door de verzekering is vergoed.
Nu gelet op het voorgaande niet vast staat dat thans nog schade resteert als gevolg van dit strafbare feit zal de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet ontvangen in haar vordering.
[Slachtoffer 8]
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert zodat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
De rechtbank is van oordeel dat vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor in de rubriek BEWEZENVERKLARING onder 12 bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van verdachte, ook al zijn daar andere daders bij betrokken, rechtstreeks schade heeft geleden.
Uit de vordering blijkt dat reeds een bedrag van € 7.330,90 door de verzekering is vergoed. Dit bedrag bestaat uit een vergoeding van € 6.000,- euro voor de weggenomen sieraden en € 1.330,90 voor overige geleden materiële schade. Gelet op de hoogte van de overige opgevoerde materiële schade, is deze derhalve al volledig door de verzekering vergoed. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding van € 10.083,- slechts betrekking heeft op de weggenomen sieraden (€ 9.733,-) en de immateriële schade (€ 350,-).
Nu een gedeelte van de schade met betrekking tot de weggenomen sieraden, groot € 9.810,-, niet door de verzekering is vergoed, kan de vordering ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 9.733,- voor de geleden materiële schade worden toegewezen. De rechtbank acht deze post voldoende onderbouwd.
Voorts heeft de benadeelde partij de vordering van immateriële schadevergoeding toegelicht. Hieruit blijkt dat de gevolgen van het feit, waaronder het verlies van vele sieraden, veelal met een grote emotionele waarde, voor de benadeelde partij van zodanige aard zijn geweest dat het billijk is tevens de gevorderde vergoeding voor immateriële schade ten bedrage van € 350,00 aan de benadeelde partij toe te wijzen.
Verdachte en zijn mededaders dienen daarnaast te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
10. Schadevergoeding als maatregel
De rechtbank heeft tot het opleggen van de hierna te noemen maatregelen besloten omdat verdachte naar het oordeel van de rechtbank jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen verklaarde strafbare feiten is toegebracht aan de benadeelden. De toepassing van hechtenis, bij gebreke van voldoening van de verschuldigde bedragen, heft de opgelegde verplichtingen niet op.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 14d, 14e, 36f, 45, 48, 57, 416, 420bis, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
12. Beslissing
De rechtbank:
• Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair, 3 primair, 6 primair en subsidiair, 7, en 10 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
• Verklaart bewezen, dat verdachte het onder 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 8, 9, 11, 12 en 13 tenlastegelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
• Veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.
Stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte zullen worden gegeven door of namens GGZ reclassering Palier, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt, ook indien inhoudende een meldplicht na afloop van de klinische behandeling;
- zich aansluitend aan de detentie voor een periode van maximaal 18 maanden zal laten behandelen op de Forensische Psychiatrische Afdeling van GGZ Noord-Holland Noord te Heiloo;
- zich zal houden aan een drugsverbod, waarbij verdachte ter controle van de naleving van deze voorwaarde zal meewerken aan middelencontroles;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te Alkmaar noodzakelijk oordeelt.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Bepaalt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
• Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
• Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot het volgende bedrag.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een bedrag van € 109,19 (honderdnegen euro en negentien cent) als schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door zijn mededader zijn voldaan.
• Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5] te betalen een som geld ten bedrage van € 109,19 (honderdnegen euro en negentien cent), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 (één) dag.
Bepaalt dat betalingen door verdachte en/of zijn mededaders aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen door verdachte en/of zijn mededaders aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
• Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in de vordering.
• Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8].
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een bedrag van € 10.083,- (tienduizend drieëntachtig euro) als schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten die de benadeelde partij tot op heden heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak moet maken.
De tot heden gemaakte kosten begroot de rechtbank op nihil.
Bepaalt dat verdachte niet tot betaling gehouden is indien en voor zover de verschuldigde bedragen reeds door zijn mededaders zijn voldaan.
• Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 8] te betalen een som geld ten bedrage van € 10.083,- (tienduizend drieëntachtig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 28 (achtentwintig) dagen.
Bepaalt dat betalingen door verdachte en/of zijn mededaders aan de benadeelde partij in mindering strekken op de betaling aan de Staat.
Bepaalt dat betalingen door verdachte en/of zijn mededaders aan de Staat in mindering strekken op de betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. A.S. van Leeuwen en mr. L. Boonstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.J. Ros, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2012.