Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

In conventie: opheffing conservatoir beslag. Summierlijk niet gebleken dat vordering ondeugdelijk is. Beslag niet vexatoir. Vordering tot opheffing afgewezen.

In reconventie: gevorderde betaling van erkende bedragen toegewezen.

Uitspraak



Vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 234211 / KG ZA 12-491

Vonnis in kort geding van 10 oktober 2012

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CORSO INFORMATICA B.V.,

gevestigd te Tiel,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. P.P. Bergers te Barendrecht,

tegen

de vennootschap naar Engels recht

CA&E+ LTD.,

gevestigd te Krimpen aan den IJssel,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. S.J. Nauta te Barendrecht.

Partijen zullen hierna Corso en CA&E+ genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding

- de mondelinge behandeling

- de pleitnota van Corso

- de pleitnota van CA&E+

- de eis in reconventie.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

1.3.1. Mr. Bergers heeft ter zitting een aanvullende productie (productie 6) in het geding gebracht. Mr. Nauta heeft met een beroep op artikel 6.2 van het procesreglement kort gedingen verzocht om deze productie buiten beschouwing te laten. De voorzieningenrechter verwerpt dit beroep en overweegt daartoe als volgt.

1.3.2. Op grond van artikel 6.2 van het procesreglement kort gedingen dient een partij die stukken wenst in te dienen, deze zo spoedig mogelijk , doch uiterlijk 24 uur vóór de terechtzitting te worden ingediend. Ratio daarvan is dat de rechter in een civiele procedure slechts mag beslissen aan de hand van stukken tot kennisneming waarvan en uitlating waarover aan partijen voldoende gelegenheid is gegeven. Vooropgesteld wordt dat het hier gaat om een productie van een slechts geringe omvang, waarvan de relevante inhoud binnen zeer korte tijd kan worden doorgrond. Gelet hierop, alsmede op het inhoudelijke verweer op deze productie van CA&E+ ter zitting, is de voorzieningenrechter van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van handelen in strijd met de goede procesorde. CA&E+ heeft binnen de beschikbare tijd voldoende gelegenheid gehad om van bedoelde productie kennis te nemen en daarop adequaat te reageren. Overigens is gesteld noch gebleken dat CA&E+ door de ontijdige indiening van de productie door Corso op enige andere wijze in haar belangen is geschaad.

2. De feiten

2.1. Corso is een onderneming op het gebied van bemiddelen van ICT-personeel.

2.2. CA&E+ is werkzaam als elektrotechnisch installatiebedrijf. Tevens geeft zij advies op dit gebied. De bestuurder van CA&E+ is de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]).

2.3. Tussen partijen is op 20 april 2009 een overeenkomst van opdracht gesloten (hierna: de overeenkomst). In deze overeenkomst is onder meer het navolgende bepaald:

“(…)

De ondergetekenden:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Corso Informatica B.V., (…), nader te noemen ‘Bemiddelaar’

en

2. CA&E, (…), nader te noemen ‘Opdrachtnemer’

(…)

Artikel 2 De opdracht

(…)

2.4 Vóór aanvang van de opdracht zal Opdrachtnemer aan Bemiddelaar overleggen:

- uittreksel Handelsregister

- kopie identiteitsbewijs uitvoerder;

- loonbelastingnummer;

- nummer bedrijfsvereniging;

- nummer G-rekening of een verklaring van een externe accountant waaruit blijkt dat de uitvoerder bij Opdrachtnemer op de loonlijst staat en dat alle verplichtingen jegens fiscus en bedrijfsvereniging worden voldaan. De uitvoerder dient in deze verklaring met naam en het sofinummer genoemd te worden.

(…)

Artikel 4 Belastingen en sociale premies

4.1 Opdrachtnemer ziet na op correcte, tijdige en volledige aangifte en afdracht van alle verschuldigde belastingen (loonheffing en omzetbelasting) en premies werknemersverzekeringen, betreffende de ingezette uitvoerder en vrijwaart Bemiddelaar van iedere aanspraak dienaangaande.

4.2 In het licht van de inlenersaansprakelijkheidsregelgeving stort Bemiddelaar 40% van het factuurbedrag excl. BTW op de G-Rekening van Opdrachtnemer.

4.3 Indien Opdrachtnemer zich hiermee niet kan verenigen dient men de Bemiddelaar hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen en verstrekt Opdrachtnemer aan Bemiddelaar ieder kwartaal een verklaring van een externe registeraccountant waaruit blijkt dat Opdrachtnemer aan de verplichtingen zoals vermeld in lid 1 heeft voldaan. In deze verklaring dienen naam en sofinummer van de betrokken uitvoerder vermeld te staan.

4.4 Ingeval Opdrachtnemer niet voldoet aan de verplichtingen die volgen uit voornoemde paragrafen, heeft Bemiddelaar het recht de betrokken loonheffing of premies werknemersverzekeringen op de facturen van Opdrachtnemer in te houden en rechtstreeks af te dragen aan de belastingdienst. Dit op de aansluitnummers bij de betreffende instantie van Opdrachtnemer.

(…)”

2.4. Vanaf 1 januari 2009 heeft [betrokkene] op basis van de overeenkomst namens CA&E+ werkzaamheden bij KPN uitgevoerd. KPN heeft de verschuldigde bedragen aan Corso uitbetaald. Corso ontvangt voor ieder door [betrokkene] bij KPN gewerkt uur een vast bedrag van € 0,75. CA&E+ dient voor de door [betrokkene] gewerkte uren een factuur te sturen aan Corso. Corso dient vervolgens binnen 90 dagen na de ontvangst van de factuur en goedkeuring hiervan tot betaling aan CA&E+ over te gaan.

2.5. CA&E+ heeft eerst op 21 december 2011 de eerste factuur gestuurd aan Corso voor de door [betrokkene] in 2009 verrichte werkzaamheden.

2.6. Bij brief van 31 januari 2012 heeft Corso aan CA&E+ onder meer verzocht om, ter controle van de afdrachten aan de belastingdienst, een verklaring van een registeraccountant te zenden waaruit blijkt dat de premies werknemersverzekeringen en loonheffing voor [betrokkene] over de periode 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2011 juist zijn berekend en de afdrachten van de verschuldigde loonheffing, omzetbelasting en premies werknemersverzekeringen tot en met voornoemde periode juist, volledig en tijdig hebben plaatsgevonden. In het geval dat CA&E+ [betrokkene] als zelfstandige freelancer inhuurt, die in het bezit is van een geldige VAR, wenst Corso naast deze VAR ook een bewijs van zijn afdrachten inzake de omzetbelasting te ontvangen.

2.7. Bij e-mail van 8 februari 2012 heeft [betrokkene] aan Corso het volgende bericht:

“(…) In vervolg op uw brief d.d. 31 jan. 2012 zoals gisteren ontvangen, aangaande een verklaring van afdracht belastingen e.d. bijgaand bijgevoegde documenten.

Bij eventuele vragen verzoek om contact op te nemen met ondergetekende. (…)”

2.8. Bij e-mail van 14 februari 2012 heeft Corso aan [betrokkene] het volgende bericht:

“(…) Ter afronding van uw dossier en een interne controle ontvangen wij graag ter controle nog graag enkele gegevens. (…) Deze gegevens zijn echter noodzakelijk om over te kunnen gaan tot afhandeling van uw facturen.

- Scan getekende overeenkomst tussen uw onderneming en Corso

- VAR 2009 en VAR 2011

(…)”

2.9. Bij e-mail van 27 februari 2012 heeft Corso aan [betrokkene] het volgende bericht:

“(…) Graag ontvang ik de kopie aangifte OB 4e kwartaal 2011 + betaalbewijs. (…)”

2.10. Bij e-mail van 5 maart 2012 heeft [betrokkene] aan Corso bericht:

“(…) Bijgaand de gevraagde info. (…)”

2.11. Bij e-mail van 23 april 2012 heeft Corso wederom om toezending van een scan van de getekende overeenkomst tussen partijen verzocht en om de VAR 2009 en 2011.

2.12. [betrokkene] heeft bij e-mail van 24 april 2012 aan Corso hierop bericht:

“(…) Bijgaand VAR 2011 en 2012 en ondertekende opdrachtbrieven. VAR 2009 is te laat aangevraagd. Na overleg met de belastingdienst, heeft deze aangegeven dat de VAR 2009 niet meer verstrekt zal worden. (…)”

2.13. CA&E+ heeft Corso bij brieven van 25 juni 2012 en 10 juli 2012 tot betaling aangemaand. Bij brief van 18 juli 2012 heeft de raadsman van CA&E+ aan Corso het navolgende bericht:

“(…)

Gebleken is dat u al enige tijd nalaat voor betaling van de facturen zorg te dragen. Cliënte heeft thans dan ook opeisbaar van u te vorderen, een en ander volgens de door u zonder protest ontvangen en behouden diverse facturen en voorts ingevolge eerdere schriftelijke aanzegging, de navolgende bedragen:

(…)

Totaal € 370.413,52

(…)

Ik verzoek u en voor zover nodig sommeer ik u daartoe het verschuldigde bedrag ad

€ 370.413,52 binnen acht dagen na heden te voldoen middels storting op mijn derdengeldenrekening (…).

Voor het geval ik het verschuldigde niet binnen de gestelde termijn heb ontvangen, stel ik u voor zover nodig reeds nu voor alsdan in gebreke, waardoor u in verzuim zult zijn. (…)”

2.14. Bij brief van 30 augustus 2012 heeft mr. Nauta namens CA&E+ aan Corso onder meer bericht:

“(…)

In bovengenoemde zaak bereikten mij inmiddels berichten dat u voornemens bent over de jaren 2009 tot en met 2012 tot het verlonen van de door de heer [betrokkene] namens CA&E+ Ltd. in uw opdracht verrichte werkzaamheden over te gaan.

U beschikt voor de jaren 2010, 2011 en 2012 over VAR-verklaringen waaruit blijkt dat de hierin genoemde werkzaamheden van de heer [betrokkene] worden aangemerkt als werkzaamheden die uitsluitend verricht worden voor rekening en risico van de onderneming van de vennootschap CA&E+ Ltd. (…)

Deze VAR-verklaringen vermelden woordelijk dat u bent gevrijwaard van het risico dat de Belastingdienst achteraf loonheffingen naheft voor deze arbeidsrelatie. Deze VAR-verklaringen zijn eerder aan u toegezonden en door u geaccepteerd. (…)

Over het jaar 2009 beschikt u over een verklaring van de heer [ ], AA-accountant (bijlage 4), waaruit blijkt dat:

- de inkomstenbelasting en premies Volksverzekeringen over het jaar 2009 juist zijn berekend;

- de afdracht van de verschuldigde Omzetbelasting, Inkomstenbelasting en premies Volksverzekeringen volledig en tijd hebben plaatsgevonden aan de desbetreffende instanties.

Dat de Omzetbelasting tijdig is afgedragen, is tevens bevestigd middels een op uw verzoek overgelegde verklaring van een RA-accountant (bijlage 5). (…) Cliënte biedt nogmaals uitdrukkelijk aan een aanvullende verklaring van deze RA-accountant te overleggen waaruit blijkt dat de loonadministratie van CA&E+ op orde is.

(…)

Ik sommeer u dan ook het alsnog verlonen van deze werkzaamheden over de jaren 2009 tot en met 2012 achterwege te laten en zulks per ommegaande, doch uiterlijk donderdag 30 augustus 2012 voor 17.00 uur, schriftelijk aan mij te bevestigen.

(…)”

2.15. Op 7 september 2012 is door de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan CA&E+ verlof verleend voor het (doen) leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van Corso onder de ABN AMRO Bank N.V., Getronics Nederland B.V. en KPN B.V. tot een bedrag van € 797.000,00, onder de voorwaarde dat de eis in de hoofdzaak wordt ingesteld binnen 28 dagen na de eerste beslaglegging.

2.16. Dit verlof heeft geresulteerd in beslagen op 7 september 2012 op alle voor beslag vatbare vorderingen die Corso bij de ABN AMRO Bank N.V., Getronics Nederland B.V. en de KPN B.V. heeft.

2.17. Drs. [...] RA heeft op 21 september 2012 een Assurance-rapport opgesteld. In dit rapport is onder meer vermeld:

“(…)

Bevindingen/beperking

Over de jaren 2009 en 2010 zijn er geen verloningen en/of loonbetalingen geweest en derhalve ook geen aangiften loonheffing. Over het jaar 2011 en naar rato in 2012 is ten minste het gebruikelijke loon (ad € 41.000 resp. ad € 42.000) in de loonadministratie opgenomen. Ons onderzoek inzake de gevoerde loonadministratie heeft zich dan ook beperkt tot de tijdvakken 2011 en 2012.

Oordeel

Naar ons oordeel is de wettelijke voorgeschreven omzetbelasting inzake de (gefactureerde) terbeschikkingstelling gedurende de periode 2009 t/m augustus 2012 met betrekking tot de in de opgave vermelde medewerkers aangegeven en afgedragen aan de belastingdienst. Verder zijn wij van oordeel dat de loonadministratie van de opgave vermelde medewerkers voldoet aan de volgende aspecten van artikel 28 van de Wet op de loonbelasting 1964 :

1) de betreffende medewerkers zijn bekend in de loonadministratie;

2) de identiteit van de betreffende medewerkers is vastgesteld aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een kopie van het identiteitsbewijs is in de administratie aanwezig;

3) over het loon aan de betreffende medewerkers zijn de wettelijke voorgeschreven loonheffingen ingehouden en afgedragen aan de belastingdienst.

(…)”

3. Het geschil in conventie

3.1. Corso vordert, kort gezegd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

1. om CA&E+ te veroordelen de navolgende conservatoire beslagen die zij heeft doen leggen onder:

I. de ABN Amrobank te Amsterdam;

II. de besloten vennootschap KPN B.V. gevestigd te Den Haag;

III. de besloten vennootschap Getronics Nederland B.V. gevestigd te Amsterdam;

zo spoedig mogelijk op te heffen in ieder geval binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis;

2. CA&E+ te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor iedere dag of deel daarvan dat CA&E+ na betekening niet voldoet aan het onder sub 1 gevorderde;

Subsidiair:

3. CA&E+ te veroordelen ten behoeve van Corso tot het stellen van een onvoorwaardelijke bankgarantie voor een bedrag van € 797.000,00 binnen twee dagen na betekening van dit vonnis;

4. indien CA&E+ niet binnen twee dagen na betekening van dit vonnis overgaat tot het stellen van een bankgarantie, de beslagen zullen vervallen en CA&E+ verplicht is mee te werken aan de opheffing van de beslagen onder verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per dag dat CA&E+ deze verplichting niet nakomt per dag nadat de beveltermijn van twee dagen is verlopen;

Primair en subsidiair:

5. CA&E+ te veroordelen tot betaling aan Corso van een bedrag van € 1.632,00 aan buitengerechtelijke kosten;

6. CA&E+ te veroordelen tot betaling aan Corso van de kosten van deze procedure;

7. CA&E+ te veroordelen in de nakosten;

Meer subsidiair:

8. die voorzieningen te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren.

3.2. CA&E+ voert verweer.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. Het geschil in reconventie

4.1. CA&E+ vordert Corso te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan CA&E+ te betalen:

1. hoofdsom per heden € 151.177,58

2. aanvullende hoofdsom per 8 oktober 2012 € 269.048,30

3. aanvullende hoofdsom per 4 november 2012 € 60.099,76

althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen ander bedrag aan voorschot,

4. wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW, subsidiair

wettelijke rente ex art. 6:119 BW, over de hoofdsom

vanaf de respectieve vervaldata van de facturen tot

de dag van algehele voldoening € p.m.

met veroordeling van Corso in de kosten van dit geding.

4.2. Corso voert verweer.

4.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1. Omdat de over en weer ingestelde vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar in verband staan, zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.

5.2. Corso legt aan haar vorderingen tot, kort gezegd, opheffing van de door CA&E+ ten laste van Corso gelegde beslagen ten grondslag dat CA&E+ haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt, nu CA&E+ niet de contractueel overeengekomen borging heeft gegeven voor alle jaren in kwestie waaruit blijkt dat alle benodigde belastingen als gevolg van de inzet van [betrokkene] zijn afgedragen. Over de jaren 2009 en 2010 ontbreken de accountantsverklaringen, die zien op de inzet van [betrokkene] via Corso. Corso loopt terzake het betalen van omzetbelasting en loonbelasting over 2009 het risico te worden aangesproken door de belastingdienst, op grond waarvan zij haar betalingsverplichtingen jegens CA&E+ heeft opgeschort. De door CA&E+ overgelegde VAR-verklaringen over de jaren 2010, 2011 en 2012 zeggen enkel iets over het bestaan van een arbeidsrelatie, niets over de vraag of de benodigde belastingen zijn afgedragen. Bij gebrek aan bewijs hiervan betwist Corso dan ook dat CA&E+ heeft voldaan aan haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst, op grond waarvan Corso, op grond van artikel 4.4 van de overeenkomst, het recht heeft de betrokken loonheffing of premies werknemersverzekeringen op de facturen in te houden en rechtstreeks af te dragen aan de belastingdienst, aldus Corso.

5.3. CA&E+ heeft gemotiveerd verweer gevoerd, stellende dat uit de VAR-verklaringen over de jaren 2010, 2011 en 2012 en de accountantsverklaring over 2009 blijkt dat de berekening en afdracht van de verschuldigde omzetbelasting, inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen volledig, tijdig en op de juiste wijze hebben plaatsgevonden aan de betreffende instanties. Ook blijkt uit de VAR-verklaringen dat de werkzaamheden van [betrokkene] worden aangemerkt als werkzaamheden die uitsluitend verricht worden voor rekening en risico van CA&E+.

Voor wat betreft 2009 geldt dat, nu er in 2009 geen enkele factuur door CA&E+ aan Corso is verzonden, er ook geen omzetbelasting verschuldigd is. [betrokkene] heeft in 2009 geen salaris van CA&E+ ontvangen, zodat hierover ook geen premies hoeven te worden afgedragen. Corso maakt misbruik van recht, althans handelt onrechtmatig jegens CA&E+, nu zij in het bezit is van VAR-verklaringen over 2010, 2011 en 2012 en een accoutantsverklaring over 2009 en desondanks tot verlonen meent over te moeten gaan.

Gelet op het vorenstaande is Corso dan ook gehouden tot betaling van de door CA&E+ aan haar verzonden facturen voor werkzaamheden van [betrokkene] bij KNP, zoals door CA&E+ in reconventie is gevorderd, aldus CA&E+.

5.4. Allereerst ligt de vraag voor of de primair in conventie gevorderde opheffing van de conservatoire (derden)beslagen kan worden toegewezen.

Volgens artikel 705 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient het beslag te worden opgeheven, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld. Het ligt in de eerste plaats op de weg van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de kort geding procedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. De rechter zal evenwel hebben te beslissen aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd.

5.5. Corso heeft aangevoerd dat het door CA&E+ ingeroepen recht ondeugdelijk is omdat a) Corso het recht heeft haar verplichtingen op te schorten, b) Corso een deel van de facturen reeds heeft betaald en c) Corso op grond van de overeenkomst het recht heeft om het bedrag waarover zij risico loopt af te storten onder de fiscus.

5.6. Hierover wordt als volgt overwogen. De vordering ter zake waarvan CA&E+ conservatoir beslag ten laste van Corso heeft doen leggen, betreft een vordering tot betaling van facturen, waarvan deels de overeengekomen betalingstermijn van 90 dagen is verstreken en deels de betalingstermijn zal verstrijken per 8 oktober 2012 en 4 november 2012. CA&E+ heeft gesteld dat van de reeds opeisbare facturen een bedrag van € 151.117,58 onbetaald is gelaten. Voorts heeft CA&E+ gesteld dat op 8 oktober 2012 opeisbaar worden een aantal facturen tot een totaalbedrag van € 269.048,30. Ten slotte heeft CA&E+ gesteld dat op 4 november 2012 opeisbaar worden een aantal facturen tot een totaal van

€ 60.099,76. Corso heeft deze facturen voor wat betreft het aantal van de door CA&E+ gedeclareerde uren, de hoogte van de in rekening gebrachte bedragen en de datum van opeisbaarheid niet betwist. Dat betekent dat in beginsel sprake is van een harde vordering, zij het deels nog niet opeisbaar, op Corso.

5.7. De stelling van Corso dat zij de vordering van CA&E+ inmiddels heeft voldaan, is niet juist. Duidelijk is dat de partijen van mening verschillen over de vraag of voldoende gewaarborgd is dat CA&E+ de verschuldigde belastingen en premies heeft afgedragen of zal afdragen, in verband waarmee Corso weigert het bedrag waarover zij risico loopt aan CA&E+ te voldoen. Dat laat echter onverlet dat van de ten tijde van de zitting opeisbare facturen dan nog een bedrag resteert waarover Corso geen risico loopt en dat dus hoe dan ook aan CA&E+ dient te worden betaald. Weliswaar staat vast dat Corso een deel van de opeisbare vordering heeft betaald, maar Corso heeft ook erkend dat zij van de ten tijde van de zitting opeisbare facturen hoe dan ook nog een bedrag van € 28.616,24 (over het jaar 2009) aan CA&E+ dient te voldoen.

5.8. De overige facturen waren ten tijde van de beslaglegging en de zitting in dit kort geding weliswaar nog niet opeisbaar, maar dat staat aan de (conservatoire) beslaglegging niet in de weg. De tweede en derde tranche facturen zouden immers op relatief korte termijn (8 oktober 2012 en 4 november 2012) opeisbaar worden, terwijl Corso eerst onder druk van het onderhavige kort geding een tweede betaling van € 159.603,64 heeft verricht en CA&E+ dus de gerechtvaardigde vrees kon koesteren dat betaling van de in oktober en november 2012 opeisbare vorderingen evenmin vlekkeloos zou geschieden.

5.9. Corso heeft zich op het standpunt gesteld dat zij gerechtigd is betaling van de rest van de facturen op te schorten, nu CA&E+ in verzuim verkeert ten aanzien van het overleggen van de contractueel overeengekomen borging voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012 waaruit blijkt dat alle benodigde belastingen en premies als gevolg van de inzet van [betrokkene] aan de fiscus zijn afgedragen. Ook daarin wordt zij niet zonder meer gevolgd. Zelfs al zou Corso gerechtigd blijken - waarover hierna meer - om ingevolge artikel 4.4. van de overeenkomst tot verloning over te gaan, dan nog laat dat onverlet dat zij gehouden is het netto equivalent van de facturen aan CA&E+ te betalen. Er is dan onvoldoende grond om, vooruitlopend op die verloning, de totale vordering van CA&E+ op te schorten. De conservatoire beslagen dienen mede om de betaling van dit netto-equivalent te verzekeren.

5.10. Dan wat betreft de vraag of Corso terecht weigert de facturen te betalen voor het gedeelte waarover zij een risico jegens de fiscus loopt. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Corso gerechtigd is van CA&E+ bewijsstukken te verlangen dat de belastingaangifte en belastingafdracht correct, tijdig en volledig is geschied dan wel geschiedt. Dat hierover tussen de partijen discussie is ontstaan, is mede te wijten aan de merkwaardige wijze waarop CA&E+ heeft gefactureerd, waarmee wordt bedoeld dat zij de werkzaamheden die vanaf 1 januari 2009 zijn verricht, eerst in december 2011 is gaan factureren, terwijl haar vordering uit dien hoofde inmiddels tot tonnen was opgelopen. Dat over de fiscale consequenties van deze handelwijze mogelijk discussie zou ontstaan valt te voorzien. Corso was niet zonder meer gehouden tot betaling van deze substantiële bedragen over te gaan, zonder afdoende duidelijkheid over de afdracht van de verschuldigde belastingen. De voorzieningenrechter wil ook nog wel aannemen, zoals Corso bepleit, dat die duidelijkheid nog steeds niet is verkregen. Dat wil echter niet zeggen dat de conservatoire beslagen moeten worden opgeheven. Daarvoor zou, nog afgezien van het feit dat de vordering tot opheffing afstuit op hetgeen hier voor reeds is overwogen, pas aanleiding zijn indien voldoende aannemelijk is dat Corso tot verloning mag overgaan en dus summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering betreffende het bruto-netto verschil was gebleken. Dat is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter nog ongewis. Niet alleen CA&E+ heeft op merkwaardige wijze gefactureerd, evenzeer heeft Corso niet aangedrongen op facturering, maar de situatie (dat zij substantiële bedragen aan KPN declareerde en ook ontving zonder dat CA&E+ harerzijds factureerde) voort laten bestaan. Daar komt bij dat CA&E+ onbetwist heeft aangevoerd dat zij ten aanzien van de door Corso gevraagde gegevens niet in gebreke is gesteld. Onder die omstandigheden is niet voldoende zeker dat dat de bodemrechter zal oordelen dat Corso zonder meer gerechtigd is thans tot verloning over de jaren 2009 tot en met 2012 over te gaan. Summierlijk is dus niet van de ondeugdelijkheid van de vordering van CA&E+ gebleken.

5.11. Een gelegd conservatoir beslag kan ook worden opgeheven indien het beslag als vexatoir dient te worden beschouwd. De vraag of een conservatoir beslag als vexatoir en daarom onrechtmatig moet worden aangemerkt, dient (volgens HR 24 november 1995, NJ 1996, 161) in beginsel te worden beantwoord aan de hand van de concrete omstandigheden ten tijde van de beslaglegging, waaronder de hoogte van de te verhalen vordering, voor welk bedrag de beslagen doel hebben getroffen en de eventueel onevenredig zware wijze waarop de schuldenaar door het beslag in zijn belangen wordt getroffen.

5.12. Corso heeft gesteld dat de beslagen disproportioneel zijn omdat zij haar betalingsverkeer lam leggen. Door de beslagen komt volgens haar de voortgang van haar bedrijf in gevaar. Zij heeft een productie in het geding gebracht, productie 6, waaruit volgens haar volgt dat zij zonder beslag net aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Daarover wordt als volgt overwogen. CA&E+ heeft thans een vordering, die door Corso qua hoogte niet wordt betwist, van € 480.265,64. Het netto-equivalent daarvan zal Corso, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, zonder meer dienen te voldoen, althans voor zover eerst dan opeisbaar, op korte termijn (per 4 november 2012) dienen te voldoen. Het belang van CA&E+ de betaling van haar vordering zeker te stellen, moet dan zwaarder wegen dan het belang van Corso bij een ongehinderde voortgang van haar betalingsverkeer. Het is de voorzieningenrechter bovendien niet mogelijk, nu door de derdenbeslagenen nog geen verklaring was gedaan, te beoordelen voor welke bedragen de beslagen doel hebben getroffen en welke beslagen zouden kunnen of moeten worden opgeheven, indien geoordeeld zou moeten worden dat het leggen van deze drie beslagen disproportioneel is geweest. Corso heeft het daarbij in zoverre in eigen hand dat zij opheffing kan bewerkstelligen door de vordering (deels) te betalen en/of voldoende zekerheid te stellen. Niet valt in te zien dat dat laatste niet mogelijk zou zijn, te meer niet daar Corso ter zitting heeft verklaard dat haar jaaromzet € 300 miljoen bedraagt. In dit licht bezien merkt de voorzieningenrechter nog op dat Corso zich ter zitting wel bereid heeft verklaard het gedeelte van de facturen van CA&E+ ter grootte van de verschuldigde premies en belastingen over door [betrokkene] gewerkte uren af te storten onder de belastingdienst, waaruit in beginsel toch ook moet worden afgeleid dat het voor Corso mogelijk moet zijn zekerheid te stellen (ook al was zij daar ter zitting niet toe bereid).

5.13. De conclusie van dit alles is dat het primair in conventie gevorderde dient te worden afgewezen.

5.14. Subsidiair heeft Corso in conventie gevorderd CA&E+ te veroordelen tot het ten behoeve van Corso stellen van een onvoorwaardelijke bankgarantie voor een bedrag van

€ 797.000,00. Aan deze vordering heeft Corso ten grondslag gelegd dat de beslagen vexatoir en dus onrechtmatig zijn, en dat CA&E+ aansprakelijk is voor de daardoor veroorzaakte schade. Tot zekerheid van haar vordering tot schadevergoeding vordert Corso dat CA&E+ een bankgarantie stelt. Die vordering zal worden afgewezen, omdat in dit kort geding niet is geoordeeld dat het beslag vexatoir is. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten deelt het lot van de primaire en subsidiaire vorderingen en zal dan ook worden afgewezen.

5.15. CA&E+ heeft in reconventie, zoals hiervoor onder r.o. 5.3. weergegeven, gevorderd Corso te veroordelen tot betaling van de door CA&E+ aan haar verzonden facturen voor werkzaamheden van [betrokkene] bij KNP.

5.16. Hiertoe wordt overwogen dat, met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.

5.17. De voorzieningenrechter stelt vast dat de stelling van CA&E+ dat zij op de juiste wijze heeft voldaan aan een borging voor tijdige en volledige afdracht van de verschuldigde belastingen en premies aan de betreffende instanties door Corso uitdrukkelijk en gemotiveerd zijn betwist. Er is dientengevolge nader onderzoek nodig naar de gegrondheid daarvan. Een procedure in kort geding leent zich naar zijn aard niet voor een dergelijk onderzoek. Dit dient te geschieden in een bodemprocedure.

5.18. Wel acht de voorzieningenrechter onder de omstandigheden dat Corso de verschuldigdheid en de opeisbaarheid van € 28.616,24 heeft erkend en dat het risico van Corso zich beperkt tot de over de facturen mogelijk verschuldigde belastingen (dus het bruto-netto-verschil), gronden aanwezig om een voorschot toe te kennen op de betaling van de vordering van CA&E+. Er is als gezegd onvoldoende grond om ook het netto-equivalent van de facturen op te schorten. Het door Corso gestelde restitutierisico staat aan toewijzing van een voorschot overeenkomend met het netto-equivalent van de facturen niet in de weg, met name omdat niet valt in te zien op welke grond Corso restitutie van het netto-equivalent van de vordering zou kunnen vorderen. CA&E+ heeft er voorts voldoende spoedeisend belang bij om binnen afzienbare tijd (een deel) betaald te krijgen.

5.19. Het erkende bedrag van € 28.616,24 zal worden toegewezen. Van de per 7 en 8 oktober 2012 opeisbaar geworden vordering van € 269.048,30 zal bij wijze van voorschot

€ 130.000,00 worden toegewezen (ongeveer 48%). Van het per 4 november 2012 opeisbare bedrag van € 60.099,76 zal bij wijze van voorschot € 29.000,00 worden toegewezen (eveneens circa 48%). Dit alles zoals hierna in het dictum vermeld. Bij de percentages is aangesloten bij het maximale belastingtarief IB van 52%.

5.20. Corso zal als de zowel in conventie als reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

De kosten aan de zijde van CA&E+ in conventie worden begroot op:

- griffierecht € 575,00

- salaris advocaat € 816,00

Totaal € 1.391,00

De kosten aan de zijde van CA&E+ in reconventie worden begroot op € 408,00 (factor 0,5 × tarief € 816,00) aan salaris advocaat.

6. De beslissing

De voorzieningenrechter

in conventie

6.1. wijst de vorderingen af,

6.2. veroordeelt Corso in de proceskosten, aan de zijde van CA&E+ tot op heden begroot op € 1.391,00,

6.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

6.4. veroordeelt Corso om aan CA&E+ te betalen een bedrag van € 158.616,24

(€ 28.616,24 + € 130.000,00) (zegge: honderdachtenvijftigduizend zeshonderdzestien euro en vierentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,

6.5. veroordeelt Corso om per 4 november 2012 aan CA&E+ te betalen een bedrag van € 29.000,00 (zegge: negenentwintigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,

6.6. veroordeelt Corso in de proceskosten, aan de zijde van CA&E+ tot op heden begroot op € 408,00,

6.7. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

6.8. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.B. ter Heide en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier I.W.H.M. Verheijen op 10 oktober 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature