Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bestuurlijke boete overtreding Huisvestingswet vanwege het onttrekken van woonruimte ten behoeve van een hennepkwekerij. Boete van € 4.000 niet onevenredig.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/1565

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2012 in de zaak tussen

[Naam], te Delfgauw, eiser,

gemachtigde: mr. B.J. de Bruijn,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde mr. M. de Weger.

Procesverloop

Bij besluit van 22 november 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser wegens het in strijd met artikel 30 van de Huisvestingswet zonder vergunning onttrekken van de woonruimte ten behoeve van de hennepteelt in het pand [straat] te Rotterdam (pand), waardoor een deel van de woonruimte niet langer geschikt is voor bewoning, een bestuurlijke boete opgelegd van € 4.000. Voorts is overeenkomstig artikel 4:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten tot invordering van de bestuurlijke boete en is eiser zes weken de tijd gegund om de boete te betalen.

Bij besluit van 27 februari 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2012. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet is het verboden een woonruimte die behoort tot een door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening daartoe met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad aangewezen categorie, zonder vergunning van burgemeester en wethouders aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, of voor een zodanig gedeelte aan die bestemming te onttrekken, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is.

Artikel 85a van de Huisvestingswet luidt als volgt:

“1. De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat een bestuurlijke boete kan worden opgelegd ter zake van de overtreding van de artikelen 7, eerste en tweede lid, 8, 18, eerste lid, en 30, eerste lid. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het opleggen van een bestuurlijke boete.

2. De bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan:

a. € 340 voor overtreding van artikel 7, eerste lid;

b. € 7 500 voor overtreding van de artikelen 8, en 18, eerste lid, en

c. € 18 500 voor overtreding van de artikelen 7, tweede lid, en 30, eerste lid.

3. De gemeenteraad stelt bij verordening het bedrag vast van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd.

4. In afwijking van het eerste en derde lid treedt het algemeen bestuur van een plusregio als bedoeld in artikel 104 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor de toepassing van die leden in de plaats van de gemeenteraad.”

2. Op grond van artikel 6b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingsverordening Stadsregio Rotterdam 2006 (Huisvestingsverordening) is het verboden om zonder een onttrekkingsvergunning van burgemeester en wethouders een woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, of voor een zodanig gedeelte aan die bestemming te onttrekken, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder onttrekking geschikt is.

Artikel 26 van de Huisvestingsverordening luidt als volgt.

“1. Het college van burgemeester en wethouders kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van de artikel 30 van de Huisvestingswet .

2. De hoogte van de bestuurlijke wordt overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2 bepaald.”

Op grond van tabel 1 van artikel 1 van Bijlage 2 bij de Huisvestingsverordening bedraagt een boete bij het onvergund samenvoegen of onttrekken van woonruimte vanuit een bedrijfsmatige exploitatie bij een eerste overtreding € 4.000,-.

3. Op grond van artikel 5:40, eerste lid, van de Awb wordt onder bestuurlijke boete verstaan de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom.

Op grond van artikel 5:41 van de Awb legt het bestuursorgaan geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

Op grond van artikel 5:46, eerste lid, van de Awb bepaalt de wet de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.

4. Eiser heeft per 27 november 2009 de woonruimte in het pand gehuurd van Stichting Woonbron. Uit een inspectie van 30 augustus 2011 is gebleken dat de woonruimte in het pand zonder een onttrekkingsvergunning aan de bestemming tot woonruimte is onttrokken ten behoeve van hennepteelt. Een deel van de woning is daardoor niet langer geschikt voor bewoning. Nadat op 30 augustus 2011 een rapport van bevindingen is opgemaakt, is eiser op 22 oktober 2011 ingelicht over het voornemen hem een bestuurlijke boete op te leggen en is hij in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen.

5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een overtreding van de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening, omdat de woonruimte (althans een deel daarvan) was ingericht als hennepkwekerij en niet meer langer geschikt was voor bewoning.

Verweerder meent verder dat eiser als overtreder kan worden aangemerkt, omdat hij de huurder van de woning was. Naast een huurcontract heeft hij ook een energiecontract afgesloten. Een bewijs van onderhuur is niet overgelegd. Door de wijze waarop eiser heeft gehandeld is hij volledig verantwoordelijk voor hetgeen er in de door hem gehuurde woonruimte plaatsvindt. Daarnaast is eiser er niet in geslaagd te bewijzen dat hem niets verweten kan worden.

De opgelegde boete van € 4.000,- is overeenkomstig de tabel van Bijlage 2 van de Huisvestingsverordening, nu in de Beleidsnotitie Bestuurlijke Boete is vastgelegd dat een hennepkwekerij altijd bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd. Van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de hoogte van de boete gematigd zou moeten worden is volgens verweerder geen sprake. Het hebben van weinig inkomen acht verweerder geen bijzondere omstandigheid.

6. Eiser stelt zich op het standpunt dat zijn bezwaren ten aanzien van de onderhuur niet deugdelijk gemotiveerd zijn weerlegd. De woning staat dan wel op zijn naam, doch eerst in de onderverhuur is de woning onttrokken aan haar bestemming. Eiser is niet woonachtig in die woning en wist hier niets van. Eiser meent dat niet aan hem maar aan de eigenaren/uit¬voerenden/bewoners van de hennepkwekerij in de woning een boete dient te worden op¬gelegd. Eiser wist niet beter dan dat de woning werd bewoond. Eiser is door het Openbaar Ministerie niet vervolgd voor de hennepplantage dan wel energiediefstal op grond van die onderhuur.

Voorts is eiser van mening dat hij, na constatering van de aanwezigheid van een hennepkwekerij, gewaarschuwd had moeten worden, onder het doen geven van een termijn waarin hij een einde had kunnen maken aan de niet toegestane situatie. Eerst als eiser niet terstond een einde had gemaakt aan de niet toegestane situatie zou een boete opportuun zijn geweest. Nu eiser studeert en slechts een gering inkomen geniet is een boete van € 4.000,- bovenmatig. Eiser doet dan ook een beroep op de hardheidsclausule.

7. De rechtbank stelt allereerst vast, nu van een tweekamerwoning de woonkamer, keuken en badkamer waren ingericht als hennepkwekerij, het verbod van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet en artikel 16b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingsverordening is overtreden.

8. De rechtbank volgt niet het betoog van eiser dat hij niet als overtreder kan worden aangemerkt. Weliswaar heeft eiser gesteld dat hij zijn woning heeft onderverhuurd, maar deze stelling heeft hij op geen enkele concrete wijze onderbouwd. Nu iedere aanwijzing van onderverhuur ontbreekt, moet het er voor gehouden worden dat eiser op de hoogte was, althans had moeten zijn, van hetgeen zich in de woning afspeelde en aldus als overtreder kan worden aangemerkt. Het feit dat eiser niet is vervolgd door het Openbaar Ministerie doet hier niet aan af.

9. Voor de stelling van eiser dat hij eerst gewaarschuwd had moeten worden, waarbij hij in de gelegenheid zou worden gesteld om de overtreding ongedaan te maken, alvorens een boete zou worden opgelegd, bestaat geen grond. Het beëindigen van een overtreding brengt immers niet zich dat het beboetbare feit zich niet voorgedaan.

10. Bij het gebruik maken van de bevoegdheid tot boeteoplegging is verweerder allereerst gebonden aan het in artikel 85a, tweede lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet vermelde maximum van € 18.500,-. Voorts dient verweerder zich hierbij te houden aan de krachtens artikel 85a, derde lid, van de Huisvestingswet in de Verordening opgenomen boetebedragen. Verder moet verweerder handelen in overeenstemming met zijn Beleidsnotitie Bestuurlijke boete Huisvestingswet (beleid), die is opgesteld ter nadere invulling van verweerders bevoegdheid tot boeteoplegging. Op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Awb stemt verweerder daarnaast de hoogte van een boete af op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij rekening moet worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Deze evenredigheidsbeoordeling brengt met zich dat, ook indien de Verordening op zichzelf niet in strijd is met hogere regelingen dan wel met regels van ongeschreven recht onderscheidenlijk het beleid als zodanig niet onredelijk is, verweerder bij de toepassing hiervan in elk voorkomend geval dient te beoordelen of die toepassing strookt met de hiervoor bedoelde eisen die aan de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van een boete moeten worden gesteld. Indien dat niet het geval is, dient de boete - met het voor het concrete geval buiten toepassing laten van de Verordening dan wel in aanvulling op of in afwijking van het beleid - zodanig te worden vastgesteld dat het bedrag daarvan passend en geboden is. De rechter toetst zonder terughoudendheid of het besluit van het bestuur met betrekking tot de boete voldoet aan deze eisen en dus leidt tot een evenredige sanctie.

11. Verweerder is bij het vaststellen van de boetes uitgegaan van de boetebedragen in tabel 2 in bijlage 1 bij de Verordening, waarbij eiser is aangemerkt als handelend vanuit een bedrijfsmatige exploitatie.

12. De rechtbank stelt vast dat de hoogte van de opgelegde boete is gelegen onder het in artikel 85a, tweede lid, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet opgenomen maximum van € 18.500,-. Voorts is de hoogte van de boete in overeenstemming met de uit de Verordening voortvloeiende boete. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in het beleid, zoals door verweerder ter zitting ander toegelicht, het exploiteren van een hennepkwekerij als bedrijfsmatige exploitatie wordt aangemerkt.

De rechtbank acht de hoogte van de opgelegde boete, gelet op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Op grond van de Huisvestingswet dragen gemeenten verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte. Met het verplichten tot het beschikken over een vergunning voor onttrekking van woonruimte geven gemeenten invulling aan deze verantwoordelijkheid. Deze regels worden echter in de praktijk, vooral in grote steden en plaatsen met grote schaarste op de woningmarkt, regelmatig overtreden. Onrechtmatige bewoning, waaronder begrepen onrechtmatig gebruik, kan de leefbaarheid in wijken aantasten en kan de doorstroming in de huursector belemmeren. Dit onrechtmatig gebruik is aan de orde wanneer wonen niet de hoofdactiviteit is en de woning voor andere doelen dan reguliere huisvesting wordt gebruikt. Daarbij kan gedacht worden aan pensionvorming, drugsverkoop, hennepteelt, enzovoorts. Hierbij is veelal sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. Vaak gaat dit gepaard met overlast. (Kamerstukken II 2007-2008, 31 556, nr. 3, p. 1-2). Gegeven deze achtergrond acht de rechtbank het beleid, waarin bij het onttrekken van woonruimte vanwege het exploiteren van een hennepkwekerij in beginsel een boete van € 4.000 wordt opgelegd, niet onevenredig.

Voorts zijn de omstandigheden van dit geval niet zodanig, dat om die reden een lagere dan wel geen boete aangewezen zou zijn. Het gestelde lage inkomen van eiser brengt niet met zich dat in dit geval de boete onevenredig moet worden geacht. Eiser gestelde onwetendheid van de overtreding komt geheel voor zijn risico.

Voor zover eiser heeft gesteld dat hij de boete niet kan betalen, stelt de rechtbank vast dat, blijkens het verslag van de bij verweerders bezwarencommissie gehouden hoorzitting, met eiser een betalingsregeling is getroffen, inhoudende dat hij in 27 termijnen de boete zal betalen. De rechtbank voegt daar aan toe dat, indien eiser deze regeling ontoereikend acht, verweerder zich bij invordering zal moeten beperken tot de zogenaamde beslagvrije voet.

13. Het beroep is ongegrond.

14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vermaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2012.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature