Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Controle door zorgkantoor van aanwending AWBZ-gelden middels materiële controles op basis van art. 53 en 54 AWBZ. Invloed van de privacy / bescherming persoonsgegevens.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 160794 / HA ZA 11-376

Vonnis van 3 oktober 2012

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

CZ ZORGKANTOOR B.V.,

gevestigd te Tilburg,

eiseres,

advocaat mr. A.J.H.W.M. Versteeg te Amsterdam,

tegen

1. de stichting

STICHTING PANDORA THUISZORG,

gevestigd te Gulpen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ARION THUISZORG B.V.,

gevestigd te Montfort, gemeente Roerdalen,

gedaagden,

advocaat mr. J.L.E. Marchal te Maastricht.

Partijen zullen hierna CZ, Pandora en Arion genoemd worden.

1. De procedure

1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 29 juni 2011,

- het proces-verbaal van comparitie van 22 augustus 2011,

- de brief van Pandora en Arion van 1 september 2011,

- de brief van CZ van 20 september 2011,

- de akte van CZ van 4 januari 2012,

- de akte van Pandora van 4 januari 2012,

- de antwoordakte van CZ van 28 maart 2012.

1.2.

Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2. De feiten

2.1.

CZ is een verbindingskantoor als bedoeld in de artikelen 3 lid 2 en 8 van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering , ook wel genoemd: ‘zorgkantoor’. Uit dien hoofde houdt zij zich - kort gezegd - bezig met de administratieve uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, verder: ‘AWBZ’, in het aan haar toegedeelde werkgebied.

2.2.

Pandora is een instelling die zich tot 1 januari 2011 bezig heeft gehouden met het aanbieden van zorg waarop verzekerden in de zin van de AWBZ aanspraak kunnen maken.

Volgens haar statuten houdt Arion zich bezig met het verlenen van thuiszorg. Zij heeft (ook) zorg verleend aan verzekerden in de zin van de AWBZ die daarvoor het aan hen op basis van de AWBZ toegekende persoonsgebonden budget (verder: ‘PGB’) hebben aangewend.

2.3.

Holding Oasis B.V. is bestuurder en aandeelhouder van Arion en van Woonzorgvilla Voorsterkleef B.V. Laatstgenoemde rechtspersoon exploiteerde een woonvoorziening. Pandora heeft haar zorg voornamelijk verleend aan bewoners van die woonvoorziening. De (voormalige) bestuurder (standpunt CZ) of directeur (standpunt Pandora) van Pandora, mevrouw [naam], is (tevens) bestuurder van Holding Oasis B.V.

2.4.

Over in ieder geval de jaren 2005 tot en met 2010 zijn tussen CZ en Pandora jaarlijks overeenkomsten afgesloten, uit hoofde waarvan Pandora zich onder meer verplichtte zorg te verlenen aan AWBZ-verzekerden, waarvoor zij door CZ uit de daarvoor bestemde middelen zou worden betaald. Betaling vond plaats door middel van een systeem van jaarlijkse bevoorschotting, gevolgd door een nacalculatie na ommekomst van het betreffende jaar.

2.4.1.

De leden 10 en 12 van artikel 4 van de voor 2010 gesloten overeenkomst luiden, voor zover hier relevant, als volgt:

“Lid 10

De Zorgaanbieder stelt zo spoedig mogelijk (…) de nacalculatieformulieren aan het Zorgkantoor beschikbaar. (…). De nacalculatie dient opgesteld te worden met inachtneming van de nadere bepalingen zoals vermeld in het Inkoopdocument 2010 en de uitkomsten van de bureaucontroles en Materiële controles.

(…)

Lid 12

De Zorgaanbieder is gehouden optimale medewerking te verlenen aan een (Materiële) controle. Het Zorgkantoor is gehouden de Zorgaanbieder tijdig te informeren over de procedure, inhoud en omvang van de controle. (…) Ten behoeve van de controle wordt op verzoek van het Zorgkantoor onder meer inzage gegeven in de Zorgplannen en zorgdossiers indien en voor zover dit noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van de controle en met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving in dezen. (…) Tenzij wettelijke voorschriften anders bepalen zal een controle niet verder terug gaan dan tot maximaal vijf jaar voorafgaande aan het jaar waarin de controle een aanvang neemt”.

De overeenkomsten ten aanzien van de andere jaren bevatten gelijkluidende bepalingen.

2.4.2.

Voor de omschrijving van het begrip ‘materiële controle’ wordt in de overeenkomst verwezen naar door de Nederlandse Zorgautoriteit (verder: ‘NZa’) vastgestelde regels. Daarin staat dat het daarbij gaat om een controle teneinde vast te stellen of de door de zorgaanbieder (hier: Pandora) gedeclareerde prestatie ook daadwerkelijk is geleverd en ook of de verleende zorg doelmatig was.

2.5.

Over de jaren 2005 tot en met 2008 en 2010 heeft CZ de door Pandora aan haar gezonden nacalculatieformulieren geaccordeerd. Vanaf, in ieder geval, eind 2009 is tussen CZ en Pandora onenigheid ontstaan over het feit dat CZ materiële controles wilde uitvoeren over de jaren vanaf 2005.

3. Het geschil

3.1.

Samengevat vordert CZ:

A. ten aanzien van Pandora:

- een verklaring voor recht dat Pandora verwijtbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomsten met betrekking tot de jaren 2005 tot en met 2010 door medewerking aan de materiële controle te weigeren en een onrechtmatige daad heeft gepleegd door in strijd met artikel 54 AWBZ te weigeren de door CZ verzochte inlichtingen te verschaffen,

- Pandora op straffe van een dwangsom te gebieden om medewerking te verlenen aan een controle door inzage te geven in (i) alle dossiers van alle verzekerden aan wie zij in voornoemde periode zorg heeft verstrekt of laten verstrekken, ongeacht of dit gebeurd is ter uitvoering van de overeenkomsten met CZ dan wel in het kader van aan verzekerden te verleende persoonsgebonden budgetten (ii) alle administratieve en financiële bescheiden van haar onderneming, ook voor zover die informatie op computers of servers staat,

- veroordeling van Pandora tot betaling aan CZ van € 50.000,00 ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten,

B. ten aanzien van Arion:

- een verklaring voor recht dat Arion een onrechtmatige daad heeft gepleegd door in strijd met artikel 54 AWBZ te weigeren CZ de door haar verzochte inlichtingen te verschaffen,

- Arion op straffe van een dwangsom te gebieden CZ inzage te geven in alle dossiers en bescheiden van alle verzekerden aan wie zij in voornoemde periode zorg heeft verstrekt of laten verstrekken in het kader van aan verzekerden verleende persoonsgebonden budgetten, waaronder hetgeen op computers of servers staat,

- Arion op straffe van een dwangsom te gebieden CZ inzage te geven in alle bescheiden van Pandora die zij onder zich heeft en/of alle bescheiden die betrekking hebben op of samenhangen met het verlenen van zorg aan verzekerden in de zin van de AWBZ, waaronder hetgeen op computers of servers staat,

C. ten aanzien van Pandora en Arion:

- hoofdelijke veroordeling van Pandora en Arion in de proceskosten.

3.2.

Ter onderbouwing van haar vorderingen voert CZ - kort gezegd - aan dat Pandora en Arion gehouden zijn om op basis van overeenkomst en de AWBZ (Pandora) of op basis van enkel de AWBZ (Pandora en Arion) mee te werken aan controles en/of anderszins inlichtingen te verschaffen ter zake van zorg die met AWBZ-middelen is gefinancierd. Daarnaast stelt CZ dat zij kosten heeft gemaakt in het kader van tevergeefse pogingen om Pandora te brengen tot de nakoming van haar verplichtingen

3.3.

Pandora en Arion voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

Ten aanzien van Pandora: materiële controles

Nacalculatieformulieren

4.1.

Pandora heeft allereerst gewezen op het feit dat CZ in het kader van de door haar met Pandora gesloten overeenkomsten haar akkoord heeft gegeven aan de door Pandora opgestelde nacalculatieformulieren over de jaren 2005 tot en met 2008. Volgens Pandora zijn deze jaren daarmee afgesloten, in die zin dat daarop in beginsel niet meer mag worden teruggekomen, bijvoorbeeld middels materiële controles. In dit kader verwijst Pandora naar artikel 4 lid 10 van de voor het jaar 2010 gesloten overeenkomst, waaruit naar haar mening volgt dat materiële controles vooraf moeten gaan aan (het geven van een akkoord aan) nacalculatie. Indien het akkoord wordt gegeven zonder dat daar een materiële controle aan vooraf is gegaan, volgt volgens Pandora uit (een uitleg aan de hand van de Haviltex-formule van) artikel 4 lid 10 dat op dat jaar in beginsel niet meer kan worden teruggekomen. Het jaren later alsnog uitvoeren van een controle zou bovendien tot bewijsnood kunnen leiden aan de zijde van Pandora, zo vervolgt zij. Zij benadrukt dat voor de nacalculatieformulieren een accountantsverklaring is afgegeven.

4.2.

CZ stelt dat de nacalculatie een administratieve afwikkeling van de AWBZ budgetten over het desbetreffende jaar is waaraan de medewerking niets te maken heeft met materiële controle. Uit het bepaalde in artikel 4 lid 10 van de overeenkomsten kan volgens CZ niet worden afgeleid dat, als de nacalculatie niet vooraf is gegaan door materiële controle, het recht op controle is verspeeld. De door Pandora aangehaalde accountantsverklaring maakt dit volgens CZ niet anders, omdat de accountant slechts controleert op de aanwezigheid van bepaalde documentatie, zoals de indicaties. Niet wordt onderzocht of er een zorgplan ligt, of de werklijst overeenkomt met dat zorgplan of de zorg doelmatig is aangewend en of de zorg door bevoegden is geleverd, aldus CZ. Voor deze kwesties bestaat volgens CZ het instrument van de materiële controle. Uit de overeenkomsten blijkt volgens CZ ook dat de bevoegdheid heeft materiële controles tot vijf jaar terug uit te voeren. Gedurende die periode dient de zorgverlener in ieder geval zijn dossiers te bewaren en in te richten op een mogelijke controle, aldus CZ.

4.3.

De rechtbank volgt CZ in haar standpunt. Naar haar oordeel kan in ieder geval uit de tekst van artikel 4 lid 10 van de overeenkomst niet worden afgeleid dat materi ële controle vooraf moet gaan aan nacalculatie en dus evenmin dat daaraan niet meer zou kunnen worden toegekomen indien een akkoord aan de nacalculatie is gegeven. Ook mocht Pandora aan die bepaling redelijkerwijs niet de verwachting ontlenen dat een materiële controle niet meer zou kunnen plaatsvinden na het akkoord aan een nacalculatie. Redengevend daarvoor is met name dat, zoals door CZ onweersproken is gesteld en ook volgt uit de regeling van de NZa (zie 2.4.2. hierboven) een materiële controle meer omvat dan de nacalculatie. Het gaat bij die controle immers ook over het doelmatig en volgens de geldende normen aanwenden van de zorg en bij een nacalculatie kennelijk niet.

De door Pandora aangehaalde bewijsnood, doet aan het vorenstaande niet af. Nog afgezien van het feit dat Pandora ter zake geen concrete stellingen heeft ontwikkeld, staat inderdaad in de overeenkomst tussen CZ en Pandora, namelijk artikel 4 lid 1 2 (zie 2.4.1.hierboven), dat materiële controle tot maximaal vijf jaren terug mogelijk is, zodat Pandora daarmee rekening moest houden. Daarbij komt dat vast staat dat al in 2005 (standpunt Pandora) of 2006 (standpunt CZ) een eerste materiële controle is aangekondigd.

Bescherming van privacy / persoonsgegevens

4.4.

Hoewel zij dat in haar processtukken en ter comparitie niet expliciet heeft gesteld, begrijpt de rechtbank dat Pandora zich tegen de gehoudenheid om mee te werken aan de materiële controles verzet op grond van de stelling dat het recht op privacy en de bescherming van de persoonsgegevens van de verzekerden zich daartegen zouden verzetten.

4.5.

CZ heeft in dit kader onder meer gewezen op de artikelen 53 en 54 AWBZ, die voor zover hier relevant luiden als volgt:

“Artikel 5 3

1. Een zorgverzekeraar of een door een zorgverzekeraar of Onze Minister aangewezen persoon en:

a. een zorgaanbieder;

b. een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a, eerste lid,

verstrekken elkaar kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet, dan wel stellen elkaar deze gegevens voor dit doel voor inzage of het nemen van afschrift ter beschikking.

(…)

3. Indien een zorgaanbieder anders dan krachtens een door hem met de zorgverzekeraar gesloten overeenkomst aan een verzekerde zorg heeft verleend als bedoeld in deze wet, verstrekt hij de verzekerde kosteloos de persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens betreffende zijn gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die voor zijn zorgverzekeraar of voor een door die zorgverzekeraar of door Onze Minister aangewezen persoon noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.

(…)

6.Bij ministeriële regeling kan worden bepaald:

a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het eerste of derde lid, zich in ieder geval uitstrekt;

(…)

Artikel 5 4

1. Een ieder verstrekt op verzoek aan de zorgverzekeraars, (…) of aan een daartoe door of vanwege een van deze zorgverzekeraars of instanties of door Onze Minister aangewezen persoon kosteloos alle inlichtingen en gegevens, waaronder persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.

(…)

3. Een ieder geeft op verzoek van een rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid, inzage in alle bescheiden en andere gegevensdragers, stelt deze op verzoek ter beschikking voor het nemen van afschrift en verleent de terzake verlangde medewerking, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet door de desbetreffende zorgverzekeraars of instanties.

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede of derde lid.”

4.6.

De omstandigheid dat CZ eerst bij de akte van 4 januari 2012 een expliciet beroep heeft gedaan op artikel 53 AWBZ maakt, anders dan Pandora aanvoert, niet dat met die grondslag geen rekening zou kunnen worden gehouden. Er bestaat geen regel die aanvulling van de grondslag verbiedt. Daarnaast is Pandora niet in haar procesbelang geschaad, omdat zij - middels de ter comparitie gemaakte en nagevolgde procedureafspraak, inhoudende dat de akte van CZ uiterlijk twee weken voor het nemen daarvan aan Pandora ter kennis is gesteld zodat Pandora daarop in haar akte kon ingaan - de gelegenheid heeft gehad om op de aangevulde grondslag te reageren.

4.7.

De artikelen 53 en 54 AWBZ bieden de wettelijke basis voor het door CZ bij Pandora middels de materiële controle opvragen van de gegevens over de verleende zorg, ook voor zover dat gegevens zijn die vallen onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. De omstandigheid dat eerst op 6 juni 2011 de in artikel 53 lid 6 en artikel 54 lid 4 genoemde ministeri ële regeling (Regeling persoonsgegevens zorgverzekeraars AWBZ) is vastgesteld, doet daaraan niet af. De uit de wet voortvloeiende verplichting gold immers vanzelfsprekend tevoren ook. Om dezelfde reden is in dit kader niet relevant dat per

5 februari 2008 de goedkeuring van het College Bescherming Persoonsgegevens aan de door de (zorg)verzekeraars opgestelde gedragscode over de verwerking van persoonsgegevens was verlopen en dat gedurende de onderhavige procedure de goedkeuring van een nieuwe gedragscode nog niet was verleend. Het feit dat aan deze zelf opgelegde nadere invulling van (een deel van) de bevoegdheden die uit de wet voortvloeien vanaf 5 februari 2008 geen of minder gezag kan worden toegekend, doet immers evenmin af aan de bevoegdheid als zodanig.

4.8.

Pandora heeft nog aangevoerd dat de omvang van de door CZ gewenste materiële controle niet proportioneel zou zijn, daarbij kennelijk verwijzend naar de tot 5 februari 2008 geldende gedragscode van verzekeraars waarin een ‘relevante steekproef’ zou zijn voorgeschreven. Naast de opmerking dat deze code door tijdsverloop is vervallen, heeft CZ opgemerkt dat in woonvoorziening Voorsterkleef maar ongeveer twaalf verzekerden verbleven, zodat een representatieve steekproef betrekking zou moeten hebben op alle verzekerden. Verder heeft CZ onweersproken gesteld dat het enige dossier dat haar door Pandora ter beschikking is gesteld, in ieder geval in eerste instantie, niet voldeed aan de daaraan uit het oogpunt van controle te stellen eisen. Bezien in dat licht en gegeven het feit dat Pandora niet heeft toegelicht waaruit een representatieve steekproef naar haar mening zou bestaan, oordeelt de rechtbank dat CZ ten aanzien van de periode vóór 5 februari 2008 noch ten aanzien van de periode daarna, in het kader van de materiële controle ten onrechte inzage wenst in alle dossiers. Voor het overige heeft Pandora niet aangevoerd dat, en zo ja op welke gronden, de door CZ gewenste (omvang van de) controle het bereik van de artikelen 53 en 54 AWBZ te buiten zou gaan.

4.9.

De rechtbank deelt bovendien niet het standpunt van Pandora dat CZ (te) vaag en algemeen is in hetgeen zij wenst te ontvangen. In een preprocessueel namens CZ aan de toenmalige vertegenwoordiger van Pandora gezonden brief (productie 18 van CZ) meldt CZ immers dat de controle in ieder geval betrekking zal hebben op de volgende onderwerpen:

- volledigheid NAW gegevens,

- aanwezigheid van een met de verzekerde gesloten overeenkomst/zorgplan,

- geldigheid indicatiebesluit,

- past de geleverde zorg binnen de gestelde indicatie?,

- is de prestatie waarvoor is gedeclareerd daadwerkelijk geleverd?,

- samenloop van zorg in natura, persoonsgebonden budget, eigen bijdrage en uitvoering

Wet maatschappelijke ondersteuning.

In de omstandigheid dat CZ niet beschikt over de dossiers, kan van haar niet meer worden verwacht op het punt van de omschrijving van hetgeen zij wenst te controleren.

Detournement de pouvoir

4.10.

Pandora stelt dat CZ misbruik maakt van de aan haar toegekende bevoegdheden doordat zij de goedkeuring aan de nacalculatie over 2009 heeft geweigerd zolang Pandora niet instemt met de materiële controles over 2005 tot en met 2008. Wat er verder ook zij van deze handelwijze van CZ; het kan niet afdoen aan de verplichting van Pandora om mee te werken aan materiële controles. Voor deze procedure heeft het daarom geen relevantie.

Slotsom

4.11.

Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Pandora verplicht was en is om mee te werken aan de materiële controles ter zake van de zorg die ter uitvoering van de met CZ gesloten overeenkomsten is verstrekt. Nu, als door CZ gesteld en door Pandora niet betwist, vast staat dat Pandora die medewerking tot op heden niet heeft verleend, schiet zij toerekenbaar tekort in de nakoming van de overeenkomst. Ook pleegt zij - los van de verbintenisrechtelijke verplichting uit overeenkomst - een onrechtmatige daad, omdat zij met haar weigering in strijd handelt met de in de artikelen 53 en 54 AWBZ neergelegde wettelijke plicht. Dit betekent dat de gevorderde verklaring voor recht in zoverre toewijsbaar is.

4.12.

Op grond van de verplichting tot het meewerken aan de materiële controles, is ook toewijsbaar de vordering tot het verstrekken van de gevraagde informatie uit de dossiers van de verzekerden aan wie onder de vlag van de overeenkomsten zorg is verleend.

Ten aanzien van Pandora: PGB

4.13.

CZ stelt dat zij aan Pandora heeft gemeld ook een controle te willen uitoefenen op de wijze waarop Pandora omgaat met de PGB’s en vordert daarom ook medewerking van Pandora aan het verschaffen van gegevens terzake. Zij doet dit onder verwijzing naar de artikelen 53 en 54 AWBZ.

4.14.

Pandora stelt dat een beroep op, naar de rechtbank begrijpt, de artikelen uit de AWBZ , slechts kan leiden tot een bestuursrechtelijke en niet tot een civielrechtelijke procedure. Dit verder niet toegelicht en ook anderszins niet te begrijpen standpunt wordt verworpen.

Verder voert Pandora aan dat zij niet een partij is die op grond van de artikelen 53 en 54 AWBZ kan worden aangesproken. Gelet op het feit dat in artikel 53 AWBZ een verplichting op de zorgaanbieder is neergelegd en op grond van artikel 54 AWBZ een ieder kan worden aangesproken, wordt ook deze stelling als onjuist verworpen.

4.15.

Tot slot wijst Pandora erop dat de AWBZ slechts verplicht tot het verstrekken van gegevens voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de AWBZ en, in het verlengde daarvan, dat de op de PGB van toepassing zijnde Regeling Subsidies AWBZ bepaalt dat het de verzekerde is die verantwoording moet afleggen over het aan hem of haar verstrekte budget.

CZ erkent dat ingeval van een PGB het primair de verzekerde is die verantwoording moet afleggen, maar stelt dat dit onverlet laat dat ook de zorgaanbieder ter zake kan worden aangesproken. Daarbij stelt CZ dat het haar niet mogelijk is gebleken om ter zake de aanwending van de PGB’s informatie te verkrijgen bij de verzekerden zelf omdat (de directeur van) Pandora contact met de verzekerden verhindert, hetgeen door Pandora wordt betwist.

4.16.

Op grond van artikel 44 AWBZ en de Regeling subsidies AWBZ wordt aan de zorgkantoren zoals CZ per kalenderjaar een subsidie verleend die is bestemd voor het verstrekken van PGB’s aan verzekerden. Het is de taak van de zorgkantoren om de correcte besteding van de PGB’s te controleren, in welk kader op de verzekerde de verplichting rust om het zorgkantoor te informeren. Niet valt echter in te zien dat deze verplichting van de verzekerde in het algemeen er aan in de weg staat dat het zorgkantoor (ook) informatie opvraagt bij de zorgaanbieder, waartoe het zorgkantoor blijkens de artikel 53 en 54 AWBZ gerechtigd is, nu het betreft de uitvoering van de AWBZ. Pandora heeft geen omstandigheden aangevoerd die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat dit in het onderhavige geval anders zou moeten zijn. In het bijzonder heeft zij niet gesteld welk belang zij heeft bij het niet hoeven verstrekken van de gegevens die CZ in staat stellen haar bij wet opgedragen taak uit te oefenen.

4.17.

Nu vast staat dat Pandora ondanks verzoeken daartoe niet de gevraagde informatie heeft verstrekt, heeft zij onrechtmatig - want in strijd met een wettelijke bepaling - gehandeld, zodat de te geven verklaring voor recht ook op deze handelwijze betrekking heeft. De vordering tot het geven van inzage in dossiers van PGB-verzekerden zal worden toegewezen.

Ten aanzien van Pandora: inzage in administratieve en financiële bescheiden

4.18.

Door de CZ tevens gevorderde medewerking aan inzage in alle administratieve en financiële bescheiden van Pandora, zal niet worden toegewezen. CZ heeft immers niet gesteld noch is gebleken dat een verplichting daartoe volgt uit of kan worden gegrond op de tussen CZ en Pandora gesloten overeenkomsten of de wet.

Ten aanzien van Pandora: buitengerechtelijke kosten

4.19.

Ter onderbouwing van de omvang van deze vordering volstaat CZ met aan te voeren dat zij de kosten van haar eigen werknemers stelt op € 25.000,00 en de kosten van haar raadsman en deurwaarder op eveneens € 25.000,00. Zonder verdere toelichting, die ontbreekt, kan dat niet gelden als een deugdelijke onderbouwing op dit punt, zoals Pandora terecht heeft aangevoerd. De vordering zal worden afgewezen.

Ten aanzien van Arion: PGB

4.20.

Tegen de vordering strekkende tot het geven van een verklaring voor recht dat Arion onrechtmatig heeft gehandeld en de vordering tot het verschaffen van inzage in haar PGB-dossiers voert Arion hetzelfde verweer als Pandora - dat onder verwijzing naar het hiervoor overwogene wordt verworpen - en voegt daaraan toe dat zij voorafgaande aan deze procedure niet door CZ is gesommeerd. In de omstandigheid dat met het uitbrengen van de dagvaarding door CZ duidelijk is gemaakt wat zij wil en gezien het feit dat Arion daar niet aan heeft voldaan, staat het ontbreken van een sommatie niet in de weg aan het toewijzen van de vordering jegens Arion.

Ten aanzien van Arion: inzage in bescheiden van Pandora

4.21.

Ter onderbouwing van deze vordering heeft CZ bij dagvaarding niets aangevoerd. Ter comparitie heeft zij gesteld dat zij het voor mogelijk houdt dat Arion bedoelde bescheiden onder zich houdt, gelet op de betrokkenheid van mevrouw Berentsen bij zowel Pandora als Arion (zie 2.3. hierboven). Hetgeen CZ daarmee aanvoert is dermate algemeen en speculatief van aard, dat het niet kan gelden als afdoende onderbouwing van haar vordering, die daarom zal worden afgewezen.

Ten aanzien van Pandora en Arion: dwangsommen en proceskosten

4.22.

Aan de veroordelingen van Pandora en Arion tot het verstrekken van inzage zal een dwangsom worden verbonden. Deze zal op een lager bedrag per overtreding wordt gesteld dan de door CZ gevorderde € 100.000,00. Tevens zal aan de totaal te verbeuren dwangsommen een maximum worden verbonden.

4.23.

Pandora en Arion zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van CZ worden begroot op:

- dagvaarding € 76,31

- griffierecht € 1.181,00

- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punten × tarief € 452,00)

Totaal € 2.387,31

5. De beslissing

De rechtbank

5.1.

verklaart voor recht dat:

- Pandora verwijtbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomsten die zij met CZ heeft gesloten voor de jaren 2005 tot en met 2010 door te weigeren medewerking te verlenen aan een materiële controle van de uitvoering van die overeenkomsten,

- Pandora jegens CZ een onrechtmatige daad heeft begaan door in strijd met artikel 54 AWBZ te weigeren inlichtingen te verstrekken die CZ behoeft en die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de AWBZ,

5.2.

gebiedt Pandora om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan een in opdracht van CZ uit te voeren controle op de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de besteding van aan Pandora betaalde gelden, door CZ inzage te geven in alle dossiers van alle verzekerden aan wie zij in de periode van 2005 tot en met 2010 zorg heeft verstrekt of laten verstrekken, ongeacht of dit gebeurd is ter uitvoering van de overeenkomsten die Pandora met CZ heeft gesloten dan wel in het kader van aan verzekerden verleende persoonsgebonden budgetten, alsmede in dat kader CZ toegang te geven tot computer(s), computerbestanden en/of server(s),

5.3.

veroordeelt Pandora om aan CZ een dwangsom te betalen van € 2.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 400.000,00 is bereikt,

5.4.

verklaart voor recht dat Arion jegens CZ een onrechtmatige daad heeft begaan door in strijd met artikel 54 AWBZ te weigeren inlichtingen te verstrekken die CZ behoeft en die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de AWBZ,

5.5.

gebiedt Arion om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan CZ inzage te geven in alle dossiers en bescheiden van alle verzekerden aan wie zij in de periode van 2005 tot en met 2010 zorg heeft verstrekt of laten verstrekken in het kader van aan verzekerden verleende persoonsgebonden budgetten en in dat kader CZ daartoe ook toegang te geven tot computer(s), computerbestanden en/of server(s),

5.6.

veroordeelt Arion om aan CZ een dwangsom te betalen van € 2.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.5. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 400.000,00 is bereikt,

5.7.

veroordeelt Pandora en Arion hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van CZ tot op heden begroot op € 2.387,31, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.8.

verklaart de onderdelen 5.2., 5.3., 5.5., 5.6. en 5.7. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.9.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2012.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature