Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/5029
Uitspraakdatum: 3 mei 2012
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 6 september 2011 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2008 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (aanslagnummer [nummer]H.86).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2012 te Tilburg.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Eindhoven, en namens de inspecteur, [gemachtigden].
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2008 (hierna: de aangifte) de kosten van aanschaf van een ‘Infrarood cabine met Infrarood therapeutische korte golf stralers’ (hierna: infrarood cabine) als buitengewone uitgaven in aftrek gebracht. De kosten, inclusief montage, bedroegen € 6.824.
2.2. In een brief van 30 september 2008, afkomstig van [huisarts], huisarts van belanghebbende, staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Graag uw medewerking gevraagd voor [belanghebbende] met betrekking tot tegemoetkoming in onkosten die hij gemaakt heeft bij de aanschaf van een infrarood-cabine. Uit ervaring weet de heer dat het hem goed helpt voor zijn gewrichts- en spierklachten. Gezien de forse degeneratieve afwijkingen aan zijn gehele wervelkolom vind ik de aanschaf een verstandig plan daar in de medische literatuur een goed effect gezien wordt op de klachten van de tractus locomotorius bij gebruik van infrarood-cabines.”
2.3. In zijn brief van 9 juni 2011 heeft voornoemde huisarts voormelde tekst als volgt gepreciseerd:
“Graag nogmaals uw medewerking gevraagd voor [belanghebbende] met betrekking tot tegemoetkoming in onkosten die hij gemaakt heeft bij de aanschaf van een infrarood-cabine in 2008. Uit ervaring weet de heer inmiddels nog beter dat het hem goed helpt voor zijn gewrichts- en spierklachten. Gezien de forse degeneratieve afwijkingen aan zijn gehele wervelkolom en mede gezien het gegeven dat in de medische literatuur een goed effect wordt beschreven op de klachten van de tractus locomotorius bij gebruik van infrarood-cabines, heb ik hem, met terugwerkende kracht, het medisch voorschrift gegeven tot aanschaf hiervan (op grond van de duidelijk aanwezige medische indicatie).”
2.4. In geschil is het antwoord op de vraag of de kosten van aanschaf van de infrarood cabine als buitengewone uitgaven in aftrek kunnen worden gebracht. De inspecteur stelt primair dat de brief van 30 september 2008 van de huisarts niet kan worden beschouwd als een medisch voorschrift en dat de brief van 9 juni 2011, als deze al een medisch voorschrift behelst, achteraf is afgegeven en daarmee voor 2008 niet van toepassing is.
2.5. Ingevolge artikel 6.17, eerste lid onderdeel a Wet IB 2001 (tekst: 2008) worden, zover hier van belang, als uitgaven wegens ziekte aangemerkt de daarmee verband houdende uitgaven voor genees- en heelkundige hulp, met inbegrip van farmaceutische en andere hulpmiddelen en vervoer. Op grond van artikel 20a van het UBIB 2001 worden, voor zover hier van belang, tot andere hulpmiddelen gerekend de aanpassingen van de woning, die vanwege een functiebeperking op medisch voorschrift zijn aangebracht.
2.6. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de onder 2.2 en 2.3 vermelde brieven in onderlinge samenhang worden aangemerkt als een medisch voorschrift. Beide brieven zijn door dezelfde huisarts opgesteld en in beide brieven staat duidelijk vermeld waar belanghebbend aan lijdt. Dat per saldo de bewoordingen “medisch voorschrift” dateren van enkele jaren na het in geschil zijnde belastingjaar ontneemt naar het oordeel van de rechtbank aan die bewoordingen nog niet hun karakter.
2.7. De inspecteur heeft onweersproken gesteld – zakelijk weergegeven - dat infrarood cabines standaard verkocht worden bij de betere bouwmarkten en ter plaatse zonder al te veel technische vaardigheid kunnen worden opgebouwd, waarbij niet veel meer nodig is dan een elektriciteitsaansluiting, en als zodanig ook worden aangeschaft door personen die niet aan de specifieke kwalen lijden waaronder belanghebbende gebukt gaat. Naar het oordeel van de rechtbank is bij het plaatsen van een infrarood cabine geen sprake van aanpassing van de woning in de zin van artikel 6.17 Wet IB 2001 , juncto artikel 20a van het UBIB 2001 en op grond daarvan is geen sprake van een hulpmiddel in de zin van de Wet. De inspecteur heeft terecht het bedrag van € 6.824 als buitengewone uitgave geweigerd.
2.8. Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond verklaard.
2.9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 3 mei 2012 door mr. D. Hund, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 10 mei 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.