< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Weigering WAO-uitkering te heropenen omdat er geen sprake was van toegenomen beperkingen. Geen aanknopingspunten om het oordeel van de (bezwaar)verzekeringsartsen voor onjuist te houden dat geen sprake is van een relevante toename van de beperkingen van appellante. De discussie over al dan niet dezelfde ziekteoorzaak was in feite niet aan de orde nu zowel de verzekeringsarts als de bezwaarverzekeringsarts heeft vastgesteld dat de beperkingen niet zijn toegenomen, maar dezelfde zijn als de beperkingen die zijn aangegeven op de eerder opgestelde FML. Geen opgewekt vertrouwen. Het Uwv kan niet worden geacht rechtens te zijn gebonden aan een mededeling van een functionaris die niet werkzaam is bij dit bestuursorgaan zelf.

Uitspraak



12/720 WAO

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2011, 09/4341 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.]

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak 21 september 2012.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. C. Steijgerwalt, advocaat, hoger beroep ingesteld en een nader stuk ingediend.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2012. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. W.W. van Tol, kantoorgenoot van mr. Steijgerwalt. Het Uwv was - met kennisgeving vooraf - niet vertegenwoordigd.

OVERWEGINGEN

1.1. Onder verwijzing naar de aangevallen uitspraak voor een uitvoeriger weergave van de voor dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, volstaat de Raad met het volgende.

1.2. Appellante is op 29 mei 2000 wegens psychische klachten uitgevallen voor haar werk als administratief medewerkster. Aan appellante is een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend, berekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Met ingang van 22 april 2006 is deze uitkering ingetrokken, omdat appellante per die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. Bij besluit van 2 november 2006 heeft het Uwv geweigerd de WAO-uitkering te heropenen onder overweging dat er geen sprake was van toegenomen beperkingen. Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 2 november 2006 is ongegrond verklaard bij beslissing op bezwaar van 12 maart 2007.

1.3. Het Uwv heeft op 12 januari 2009 opnieuw het verzoek ontvangen de mogelijke aanspraak van appellante op een WAO-uitkering te beoordelen in verband met toename van klachten per 1 april 2007. Bij de aanvraag zijn enkele stukken gevoegd die volgens de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Sociale Zaken & Werkgelegenheid van de Gemeente Utrecht van invloed kunnen zijn op de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante.

1.4. Na medisch onderzoek heeft het Uwv bij besluit van 30 maart 2009 de aanvraag om hervatting van de WAO-uitkering na een verkorte wachttijd van 4 weken afgewezen, omdat appellante ziek is geworden door een andere ziekteoorzaak.

1.5. Bij beslissing op bezwaar van 17 augustus 2009 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante ongegrond verklaard en het besluit van 30 maart 2009 gehandhaafd.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat volgens vaste rechtspraak de vraag of er sprake is van toegenomen beperkingen vooraf gaat aan de vraag waardoor deze worden veroorzaakt. Vervolgens heeft de rechtbank overwogen dat de medische rapportages van verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts eensluidend zijn in hun conclusie dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen per de datum in geding, zijnde 1 april 2007. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. Nu de vraag of sprake is van toegenomen beperkingen niet bevestigend kan worden beantwoord komt de rechtbank niet toe aan de vraag naar de ziekteoorzaak. De rechtbank acht de motivering in het bestreden besluit onjuist en heeft aanleiding gezien dit besluit te vernietigen wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, en artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Naar het oordeel van de rechtbank is het eindoordeel van het Uwv, dat geen plaats is voor toepassing van artikel 43a, eerste lid van de WAO , juist. De rechtbank heeft daarom met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.

3. Het hoger beroep is gericht tegen het in stand laten van de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit. Appellante is van mening dat haar psychische problemen verergerd zijn en dat haar gewichtsverlies hiervoor een indicatie is. Ter onderbouwing van haar betoog heeft zij een rapport van haar behandelend psycholoog ingezonden. Appellante stelt voorts dat haar tijdens de bezwaar- en beroepsprocedure door het Uwv steeds is voorgehouden dat haar ziekte uit een andere oorzaak is ontstaan en dat haar verweer daarop gericht is geweest. Door het in stand laten van de rechtsgevolgen wordt zij dan ook in haar belangen geschaad. Ten slotte heeft zij aangevoerd dat er sprake is van opgewekt vertrouwen nu door de bewindvoerder in het computersysteem van de Sociale Dienst van de gemeente Utrecht was gezien dat aan appellante een WAO-uitkering zou worden toegekend.

4. De Raad overweegt als volgt.

4.1. De WAO-uitkering van appellante is ingetrokken met ingang van 22 april 2006. In artikel 43a, eerste lid, van de WAO is bepaald dat toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering steeds plaatsvindt zodra de arbeidsongeschiktheid onafgebroken vier weken heeft geduurd, indien binnen vijf jaar na de datum van intrekking (dus in dit geval voor 22 april 2011) sprake is van arbeidsongeschiktheid en deze arbeidsongeschiktheid voortkomt uit dezelfde oorzaak als de arbeidsongeschiktheid ter zake waarvan de ingetrokken uitkering werd genoten.

4.2. Gelet op het geheel van de omtrent appellante beschikbare gegevens, zoals deze naar voren komen uit de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen van 25 maart 2009, 9 juli 2009 en voorts uit de aanvullende rapportages van 4 maart 2010, 9 februari 2011 en 28 juli 2011 zijn er geen aanknopingspunten om het oordeel van de (bezwaar)verzekeringsartsen voor onjuist te houden dat geen sprake is van een relevante toename van de beperkingen van appellante. De rechtbank heeft de gronden die hierover in beroep zijn ingediend afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. Hetgeen in hoger beroep is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. De in hoger beroep ingezonden rapportage van de behandelend psycholoog van appellante bevat de bevindingen vanaf het intakegesprek medio 2010 en kan geen betekenis hebben voor deze beoordeling, nu in dit geding de vraag aan de orde is of er sprake is van toegenomen beperkingen per 1 april 2007.

4.3. Ten aanzien van de stelling dat het Uwv niet heeft betwist dat er met ingang van 1 april 2007 sprake was van toegenomen beperkingen kan worden opgemerkt dat de primaire verzekeringsarts in de rapportage van 25 maart 2009 heeft aangegeven de geclaimde toegenomen beperkingen niet plausibel te achten. Zij heeft de conclusie getrokken dat er geen sprake is van verminderde benutbare mogelijkheden als rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek. Vervolgens heeft de bezwaarverzekeringsarts in de rapportage van 9 juli 2009 overwogen geen noodzaak te zien tot aanscherping van het oordeel van de primaire verzekeringarts. In het bestreden besluit is op de tweede pagina vermeld dat voorgenoemde rapportage als bijlage is bijgevoegd en deel uitmaakt van de beslissing. Het is dan ook onjuist te beweren dat niet zou zijn betwist dat met ingang van 1 april 2007 sprake was van toegenomen beperkingen. Na heropening van de zitting bij de rechtbank op 28 januari 2011 heeft de bezwaarverzekeringsarts in de rapportage van 28 juli 2011 gemotiveerd aangegeven dat de in beroep nader ingediende informatie geen aanleiding heeft gegeven tot herziening van het eerder ingenomen standpunt. Daarbij is opgemerkt dat de discussie over al dan niet dezelfde ziekteoorzaak in feite niet aan de orde was en dat zowel de verzekeringsarts als de bezwaarverzekeringsarts heeft vastgesteld dat de beperkingen niet zijn toegenomen, maar dezelfde zijn als de beperkingen die zijn aangegeven op de eerder opgestelde Functionele Mogelijkheden Lijst. Bij schrijven van 18 augustus 2011 heeft de rechtbank vervolgens appellante in de gelegenheid gesteld op deze laatste rapportage van de bezwaarverzekeringsarts te reageren. De stelling dat appellante in haar belangen is geschaad treft dan ook geen doel.

4.4. Volgens vaste rechtspraak van de Raad kan eerst sprake zijn van een door het bestuursorgaan opgewekt vertrouwen dat moet worden gehonoreerd, wanneer dat vertrouwen is opgewekt door ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke uitlatingen of gedragingen namens dat orgaan. Ter zitting is desgevraagd door gemachtigde van appellante geantwoord dat de bewindvoerder appellante heeft meegedeeld dat aan haar een WAO-uitkering zou worden toegekend. Vast staat echter dat het Uwv vanaf de aanvraag in januari 2009 de toekenning van een WAO-uitkering steeds heeft geweigerd en dat niet is gebleken dat namens het Uwv uitlatingen zijn gedaan over hernieuwde toekenning van een uitkering. Het Uwv kan niet worden geacht rechtens te zijn gebonden aan een mededeling van een functionaris die niet werkzaam is bij dit bestuursorgaan zelf.

4.5. Uit het overwogene onder 4.1 tot en met 4.5 volgt dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, dient te worden bevestigd.

5. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.

Deze uitspraak is gedaan door J.W. Schuttel als voorzitter en M.C. Bruning en M.S.E. Wulffraat-van Dijk als leden, in tegenwoordigheid van M.R. Schuurman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 september 2012.

(getekend) J.W. Schuttel

(getekend) M.R. Schuurman

KR


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature