Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Termijnoverschrijding betaling griffierecht. Er kan niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Niet-ontvankelijk hoger beroep.

Uitspraak



12/2547 WWB

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 maart 2012, 11/8817 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage

Datum uitspraak: 18 september 2012

PROCESVERLOOP

Mr. L. Kuijper, advocaat, heeft als gemachtigde van appellant hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

OVERWEGINGEN

In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.

Bij brief van 11 mei 2012 is de gemachtigde van appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 115,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het volledige verschuldigde bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.

Bij aangetekende brief van 11 juni 2012 is de gemachtigde van appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen 28 dagen dient te zijn bijgeschreven op de rekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel ter griffie dient te zijn gestort. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig betaald is, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.

De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.

Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest, acht de Raad het hoger beroep kennelijk

niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.

Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2012.

(getekend) J.F. Bandringa

(getekend) P.N. Rijnsewijn

Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

HD


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature