Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Rijkswet op het Nederlanderschap. Rechtsgeldige erkenning naar Nicaraguaans recht leidt niet tot verkrijging Nederlandse nationaliteit omdat de erkenning heeft plaatsgevonden tussen 1/4/2003 en 1/3/2009.

Uitspraak



beschikking

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht

zaaknummer / rekestnummer: 375598 / HA RK 10-480

Beschikking van 6 augustus 2012

in de zaak van

1. [verzoeker sub 1],

2.[verzoekster sub 2],

beiden in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige

[kind van verzoekers],

wonende te [woonplaats], Nicaragua,

verzoekers,

advocaat mr.[naam advocaat te plaats A],

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN

(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Immigratie- en Naturalisatiedienst),

zetelende te Den Haag,

belanghebbende,

vertegenwoordigd door mr. C.M. Meijer.

Partijen worden hierna aangeduid met "[verzoeker sub 1]", "[verzoekster sub 2]", "[kind van verzoekers]" en "de IND".

1.De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het op 13 september 2010 ingekomen verzoekschrift;

- de brieven van mr. [advocaat van verzoekers] van 10 februari 2011, 15 maart 2011, 25 augustus 2011 en 27 juni 2012;

- de brieven van de IND van 4 december 2010, 5 juli 2011, 9 mei 2012 en 24 juli 2012;

- de brief van de officier van justitie van 21 juni 2012.

1.2 . Mr. [advocaat van verzoekers], de IND en de officier van justitie hebben allen te kennen gegeven af te zien van een mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.[verzoeker sub 1] is geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats]. Hij is vanaf zijn geboorte in het bezit van de Nederlandse nationaliteit. Op 27 juni 2003 is hij in Marbella (Spanje) gehuwd met [B]. Dit huwelijk is op 21 augustus 2008 door echtscheiding ontbonden.

Bij notariële akte van 3 augustus 2007 heeft [verzoeker sub 1] de ongeboren vrucht van [verzoekster sub 2], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Nicaragua), erkend. Op [geboortedatum] 2008 is te [geboorteplaats] [kind van verzoekers] geboren. Op 18 februari 2008 hebben [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] gezamenlijk aangifte gedaan van de geboorte van [kind van verzoekers]. De geboorteakte is door [verzoeker sub 1] ondertekend in het bijzijn van twee getuigen. Op de geboorteakte worden [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] vermeld als de ouders van [kind van verzoekers]. Ten tijde van de geboorte van [kind van verzoekers] was [verzoekster sub 2] niet gehuwd en ook niet eerder gehuwd geweest.

2.2.Tussen [verzoeker sub 1] en de IND staat niet (meer) ter discussie dat [verzoeker sub 1] naar het recht van Nicaragua op 18 februari 2008 door erkenning de vader is geworden van [kind van verzoekers].

3.Het verzoek en het standpunt van de IND en van de officier van justitie

3.1.[verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] verzoeken de rechtbank vast te stellen dat [kind van verzoekers] sedert de datum van geboorte, dan wel van erkenning dan wel met ingang van een door de rechtbank vast te stellen datum, de Nederlandse nationaliteit bezit. Zij voeren daartoe onder meer aan dat de rechtbank, gelet op het thans door de IND ingenomen standpunt, tot het oordeel kan komen dat [kind van verzoekers] op een door de rechtbank vast te stellen datum de Nederlandse nationaliteit bezit.

3.2.De IND stelt zich op het standpunt dat de erkenning van [kind van verzoekers] door [verzoeker sub 1] op 18 februari 2008 voor [kind van verzoekers] geen nationaliteitsgevolg had, zodat [kind van verzoekers] thans niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Door optie op grond van artikel II, eerste lid en onder a van de Rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap van 27 juni 2008 (RRWN) kan [kind van verzoekers] alsnog de Nederlandse nationaliteit verkrijgen, aldus de IND.

3.3.De officier van justitie heeft schriftelijk medegedeeld zich aan te sluiten bij het standpunt van de IND.

4. De beoordeling

4.1.De rechtbank is met partijen van oordeel dat [kind van verzoekers] op 18 februari 2008 naar Nicaraguaans recht rechtsgeldig is erkend door [verzoeker sub 1]. Ten tijde van de erkenning was [verzoeker sub 1] nog gehuwd met een andere vrouw dan de moeder van [kind van verzoekers], zodat er zich een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 10:101 lid 2 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Artikel 1:204 lid 1 aanhef en onder e BW bepaalt immers dat een erkenning nietig is, indien zij is gedaan door een op het tijdstip van de erkenning met een andere vrouw gehuwde man.

4.2.De rechtbank kan echter vaststellen dat aannemelijk is dat tussen de man en de moeder een band bestaat of heeft bestaan die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen of dat tussen de man en het kind een nauwe persoonlijke betrekking bestaat. [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] hebben onweersproken gesteld, en voldoende aannemelijk gemaakt, dat zij sedert september 2007 feitelijk samenwonen, sedert de geboorte van [kind van verzoekers] samen de opvoeding verzorgen, meermalen gezamenlijk met [kind van verzoekers] naar Nederland zijn gereisd en nog steeds samenwonen. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank met partijen van oordeel dat er voldoende aanknopingspunten bestaan voor een vaststelling als hiervoor bedoeld. Dit heeft tot gevolg dat [kind van verzoekers] op 18 februari 2008 rechtsgeldig is erkend door [verzoeker sub 1].

4.3.Erkenning leidde echter in de periode 1 april 2003 tot 1 maart 2009 niet van rechtswege tot verkrijging van de Nederlandse nationaliteit. Ten tijde van de erkenning van [kind van verzoekers] in 2008 bepaalde artikel 6 lid 1 aanhef en onder c van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) dat een minderjarige vreemdeling die door een Nederlander is erkend, na het afleggen van een daartoe strekkende schriftelijke verklaring en door bevestiging als bedoeld in het tweede lid, het Nederlanderschap verkrijgt indien hij na de erkenning gedurende een onafgebroken periode van ten minste drie jaren verzorging en opvoeding heeft genoten van de Nederlander door wie hij is erkend. Namens [kind van verzoekers] is een dergelijke optieverklaring niet afgelegd.

4.4.Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen.

4.5.Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat artikel II lid 1 aanhef en onder a van de RRWN bepaalt dat een vreemdeling die v óór de inwerkingtreding van de RRWN (op 1 maart 2009) maar op of na 1 april 2003 vóór de leeftijd van zeven jaar is erkend door een Nederlander, na het afleggen van een daartoe strekkende verklaring het Nederlanderschap verkrijgt door een bevestiging als bedoeld in artikel 6 lid 2 (thans lid 3) RWN. [kind van verzoekers ] is geboren op [geboortedatum] 2008 en op 18 februari 2008 door een Nederlander erkend, zodat het aannemelijk lijkt dat [kind van verzoekers] alsnog voor de Nederlandse nationaliteit kan opteren.

5.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature