Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer: 347120 HAZA 10-304
uitspraak: 20 juni 2012
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TELFORT B.V.
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. R. Dijkema,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. P.W.M. Steenbergen.
Partijen zullen hierna “Telfort” respectievelijk “[gedaagde]” worden genoemd.
1. Het verdere verloop van het geding
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de rechtbank kennis heeft genomen:
- het tussenvonnis van 29 juni 2011 en de daaraan ten grondslagliggende processtukken;
- akte na tussenvonnis aan de zijde van [gedaagde];
- het proces-verbaal van het op 24 februari 2012 gehouden getuigenverhoor.
2. De verdere beoordeling
2.1 Aangesloten wordt bij hetgeen in voornoemd tussenvonnis werd overwogen en beslist.
2.2 In het tussenvonnis is [gedaagde] toegelaten tegenbewijs te leveren van het voorshands geleverd geachte bewijs dat [gedaagde] kennis heeft genomen van de algemene voorwaarden en zich hiermee akkoord heeft verklaard. Voor het slagen van dit tegenbewijs is voldoende dat [gedaagde] het voorshands aangenomen bewijs ontzenuwt.
2.3 Ter voldoening aan haar bewijsopdracht heeft [gedaagde] de heer [A] (hierna: [A]), directeur van [gedaagde] als getuige doen horen.
2.5 [A] heeft - voor zover relevant - verklaard:
In 2005 wilde ik mobielinternet aanschaffen. (....) Ik heb via het internet een formulier ingevuld en dat formulier is in het geding gebracht als productienummer 1 bij conclusie van antwoord. Ik heb het formulier ingevuld en vervolgens uitgeprint en na ondertekening waarschijnlijk per fax naar Telfort gestuurd. Later ontving ik keurig netjes van Telfort de telefoon en de laptop, maar ik kan mij niet herinneren of daar ook de algemene voorwaarden waren bijgesloten. (...) De stukken die als productie 1 bij antwoord in het geding zijn gebracht zijn de stukken die ik heb uitgeprint en getekend heb in 2005. Het is juist dat daarin verwezen wordt naar algemene voorwaarden van Telfort. Ik heb dat gezien. Misschien heb ik er een beetje in gebladerd. Ik heb er niet goed van kennisgenomen. Met name heb ik niet gezien dat er sprake was van een limiet. Ik heb namelijk een abonnement genomen dat uitgaat van een onbeperkt gebruik van het internet. Dit abonnement heet “maximaal online”. Ik heb op geen enkele wijze begrepen dat aan dit abonnement een limiet verbonden was. Bij de informatie van dit abonnement werd niets over een limiet gemeld. Ik heb op het internet gezien wat de tarieven waren maar het is mij nooit opgevallen dat sprake was van een tarievenlijst als bijlage bij de algemene voorwaarden. Daar heb ik dan ook geen kennis van genomen. Bij de algemene informatie op het internet stond niets vermeld over een limiet. Er was sprake van onbeperkt internet en dat betekent naar mijn mening ongelimiteerd internet.
2.6 Telfort heeft afgezien van contra-enquête.
2.7 Bij akte na tussenvonnis heeft [gedaagde] gesteld dat zij ten onrechte is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Volgens [gedaagde] is het in beginsel aan Telfort om te bewijzen dat zij [gedaagde] een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. [gedaagde] stelt dat de overweging in de overeenkomst van Telfort, dat de contractant door ondertekening van de overeenkomst verklaart kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden en zich hiermee akkoord verklaart, een verklaringsfictie vormt en kan hieraan niet de betekenis worden toegekend als bedoeld in artikel 157 lid 2 Rv .
2.8 [gedaagde] heeft met het hiervoor vermelde verweer en de daaraan ten grondslag liggende stellingen kritiek geuit op de conclusie van de rechtbank, dat de door [gedaagde] ondertekende verklaring op grond van artikel 157 lid 2 Rv dwingende bewijskracht heeft. Voorgaande conclusie vormt een bindende eindbeslissing, waarop niet zomaar kan worden teruggekomen. In gevallen dat de beslissing op een onjuiste juridische grondslag berust kan onder voorwaarden van een bindende eindbeslissing worden teruggekomen. De rechtbank is echter van oordeel dat van deze omstandigheid geen sprake is, gelet op hetgeen de Hoge Raad in haar arrest van 21 september 2007 (LJN: BA9610) heeft geoordeeld.
2.9 Met betrekking tot de waardering van het aangedragen bewijs wordt als volgt geoordeeld.
2.10 Uit de verklaring volgt dat [gedaagde] zich niet meer kan herinneren of er bij de levering van de laptop en de telefoon door Telfort algemene voorwaarden zijn ter hand zijn gesteld. Volgens [A] heeft hij in ieder geval niet van de algemene voorwaarden kennis kunnen nemen. Geoordeeld wordt dat [gedaagde] met deze verklaring in onvoldoende overtuigende mate twijfel heeft gezaaid ten aanzien van het voorshands geleverd geachte bewijs. Geconcludeerd dient dan ook te worden dat [gedaagde] niet in het tegenbewijs is geslaagd en daarmee in rechte is komen vast te staan dat de algemene voorwaarden van Telfort van toepassing zijn.
2.11 Gelet op het door [gedaagde] gevoerde verweer en de inhoud van de verklaring van de heer [A] komt vervolgens de vraag aan de orde of [gedaagde] gelet op de reclame-uitingen van Telfort er bedacht op had moeten zijn dat er aan het product “Maximaal online” een datalimiet was verbonden en zij bij overschrijding van deze limiet extra kosten voor internet verschuldigd zou zijn. Volgens de rechtbank dient voormelde vraag ontkennend te worden beantwoord. Bij dit oordeel is met name in overweging genomen dat, blijkens de door [gedaagde] in het geding gebrachte stukken, Telfort op haar website bij de omschrijving van het abonnement “maximaal online” heeft vermeld dat‘onbeperkt’ breedband internet deel uitmaakt van het abonnement. Voorts is van betekenis, dat niet in het contract of in de algemene voorwaarden staat vermeld dat sprake is van een datalimiet, maar dat dit alleen wordt genoemd in een aparte tarievenlijst die als bijlage bij de algemene voorwaarden is gevoegd. Uit de verklaring van [gedaagde] blijkt dat hij geen kennis heeft genomen van deze bijlage. De stelling van Telfort dat [gedaagde] op de hoogte was van de datalimiet en dit volgt uit zijn brief van 23 juli 2008, waarin [gedaagde] stelt dat hij op basis van het abonnement tot 1.100 mb van het internet gebruik kan maken, wordt verworpen. Uit voormelde brief volgt immers niet dat [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst of tijdens de looptijd van de overeenkomst al op de hoogte was van de datalimiet. De stelling van Telfort dat bij de omschrijving van het abonnement het woord onbeperkt tussen aanhalingstekens staat en daaruit volgt dat dit woord niet onbeperkt in de absolute zin van het woord betekent, wordt eveneens verworpen. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] hieruit niet heeft kunnen afleiden dat mogelijk sprake zou zijn van een verbruikslimiet. Wanneer in reclame-uitingen sprake is van een abonnement met een onbeperkte limiet voor het gebruik dient de verkoper van het abonnement zich daar aan te houden, tenzij zij op een duidelijke wijze kenbaar maakt dat er toch van een limiet sprake is. Door alleen in een bijlage bij de algemene voorwaarden de limiet op te nemen heeft Telfort het moeilijk gemaakt om kennis te nemen van deze, toch essentiële, beperking van het abonnement. In relatie tot de ondubbelzinnige reclame-uiting die op het tegendeel wijst heeft Telfort niet, althans onvoldoende, voldaan aan de plicht om de koper op een duidelijke wijze over de beperkingen van het abonnement te informeren.
2.12 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de slotsom te zijn dat [gedaagde] gelet op de reclame-uitingen van Telfort redelijkerwijs geen rekening had hoeven houden met een datalimiet. De vordering van Telfort wordt daarom afgewezen.
2.13 Telfort wordt, als in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van de procedure.
3. De beslissing
De rechtbank:
wijst de vordering af;
veroordeelt Telfort in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 1.582,00 voor het salaris van de advocaat en € 316,00 aan griffierecht;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. van Die en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
2245