Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/810286-11
Datum uitspraak: 5 juli 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. A.D. Kupelian, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 juni 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. J. Boender heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde medeplegen;
- bewezenverklaring van het overige onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaar met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie onttrekking aan het verkeer gevorderd van de in beslag genomen personenauto alsmede volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het onder 1 (primair tot en met meest subsidiair) ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte bepleit dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het in de tenlastelegging omschreven geweld heeft verricht, waaraan het slachtoffer is komen te overlijden.
Standpunt openbaar ministerie
Volgens de officier van justitie kan het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, behoudens het ten laste gelegde medeplegen. Zij heeft daartoe betoogd dat vaststaat dat de verdachte in de nacht van 23 op 24 juli 2011 op de plaats delict is geweest samen met het slachtoffer. Voorts matcht het DNA profiel van de verdachte met het DNA mengprofiel dat is verkregen van het heft van het mes dat is aangetroffen op de plaats delict, terwijl het mes afkomstig is uit de woning van de verdachte. De verdachte heeft bovendien leugenachtig en tegenstrijdig verklaard tegenover enkele getuigen over onder meer de verdwijning van het slachtoffer en de reden waarom de verdachte, ook na het bekend zijn met het overlijden van het slachtoffer, in diens auto is blijven rijden. Al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien leiden tot de conclusie dat de verdachte rechtstreeks is betrokken bij de dood van het slachtoffer.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat de exacte doodsoorzaak van het slachtoffer niet is komen vast te staan. Wel kan worden uitgesloten dat de geconstateerde geweldsinwerking op het slachtoffer (verwondingen aan het hoofd, een messteek in de rug en een breuk in het strottenhoofd) op zichzelf tot de dood hebben geleid. Het slachtoffer is waarschijnlijk komen te overlijden als gevolg van verstikking door samendrukkend geweld aan de hals (verwurging) mogelijk in combinatie met onderkoeling en waarbij het gebruik van amfetamine van invloed is geweest op het overlijden.
Het slachtoffer is op 24 juli 2011 rond 08.00 uur aangetroffen in het gras aan de overzijde van de sloot aan de Polderweg te Schiedam.
Vastgesteld kan worden dat de verdachte om 23.59 uur in de directe omgeving van de plaats is geweest waar het slachtoffer is gevonden. Uit de zendmastinformatie blijkt dat de telefoon van de verdachte een zendmast in de direct omgeving aanstraalde en twee getuigen hebben een auto gezien die voldoet aan de bijzondere kenmerken (ultraviolet/ledverlichting) van de auto van het slachtoffer, waarin de verdachte reed. Voorts is in de directe omgeving een blikje bier aangetroffen waarop een DNA profiel is aangetroffen dat matcht (kans kleiner dan 1 op 1 miljard) met dat van de verdachte.
Deze bevindingen kunnen passen bij de ter zitting afgelegde verklaring van de verdachte dat hij het slachtoffer die avond naar Schiedam heeft gebracht en dat hij daar, hij weet niet de exacte locatie omdat hij daar niet goed bekend is, met het slachtoffer naast de auto een biertje heeft staan drinken. Vervolgens is het slachtoffer volgens de verklaring van de verdachte weggelopen omdat hij daar in de buurt met andere personen had afgesproken. Uit de verklaring van de verdachte en de informatie met betrekking tot de zendmasten die door de telefoon van de verdachte zijn aangestraald, blijkt dat hij rond 0.00 uur is weggereden richting Moerdijk.
De verdachte ontkent enige geweldshandeling jegens het slachtoffer te hebben gepleegd.
De officier van justitie heeft gewezen op het mes dat is aangetroffen op de plaats waar het slachtoffer is gevonden. Op het lemmet van het mes is een DNA profiel aangetroffen dat matcht met dat van het slachtoffer. Uit forensisch sporenonderzoek is naar voren gekomen dat op het heft van het mes DNA sporen zijn aangetroffen en dat daaruit een DNA mengprofiel van tenminste drie celdonoren is verkregen. Het DNA profiel van de verdachte matcht weliswaar met voornoemd DNA mengprofiel, hetgeen betekent dat de verdachte mogelijk één van de celdonoren kan zijn van het celmateriaal in de bemonstering, maar de match is niet statistisch te onderbouwen nu niet alle DNA kenmerken van alle celdonoren van het celmateriaal in de bemonstering reproduceerbaar zijn vastgesteld. Wie de andere celdonoren zijn van het aangetroffen DNA mengprofiel kan niet worden vastgesteld. Er kan niet meer worden vastgesteld dan dat de verdachte mogelijk zijn DNA op het mes heeft achtergelaten maar dat geldt ook voor drie andere personen.
De officier van justitie heeft nog betoogd dat het mes vermoedelijk afkomstig was uit de woning waarin de verdachte met anderen verbleef. De rechtbank merkt hierover op dat niet is vastgesteld dat dit mes daadwerkelijk afkomstig is uit de betreffende woning. Hooguit kan worden vastgesteld dat een soortgelijk mes uit de woning is verdwenen, terwijl bovendien geldt dat indien dit wel zou kunnen worden vastgesteld, dit zou impliceren dat daar logischerwijze DNA materiaal van de verdachte op te vinden zou zijn, zonder dat hiermee enig verband met het toebrengen van de steekwond behoeft te worden aangenomen.
Op grond van het forensisch onderzoek kan dan ook niet worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die het slachtoffer met het mes de steekwond heeft toegebracht.
Voor de stelling dat de verdachte andere geweldshandelingen heeft gepleegd jegens de verdachte (het toebrengen van letsel aan het hoofd en het strottenhoofd) is forensisch noch ander bewijs voorhanden.
De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte tegenstrijdig en leugenachtig heeft verklaard en dat het bevreemding wekt dat de verdachte in de auto van het slachtoffer is blijven rijden. Gewezen is op het feit dat de verdachte blijkens de getuigenverklaringen aan verschillende getuigen wisselende uitlatingen zou hebben gedaan over het verdwijnen van het slachtoffer, de reden waarom hij in zijn auto reed en het opnemen van contact met de politie. Voor zover al moet worden aangenomen dat de verdachte verschillende of onware uitlatingen jegens de gehoorde getuigen heeft gedaan (hetgeen de verdachte betwist), kunnen dergelijke uitlatingen gedaan jegens derden, niet worden aangemerkt als kennelijk leugenachtige verklaringen van een verdachte die redengevend voor het bewijs kunnen worden geacht.
Voorts kan uit het enkele feit dat de verdachte jegens getuigen wisselend zou hebben verklaard met betrekking tot de afwezigheid van het slachtoffer en het gebruik van zijn auto nog niet worden afgeleid dat hij betrokken is geweest bij de dood van het slachtoffer. Hetzelfde geldt voor het feit dat hij tot zijn aanhouding gebruik is blijven maken van de auto.
Het vorenstaande leidt dan ook tot de conclusie dat het onder 1 (primair tot en met het meest subsidiaire) ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, nu niet is komen vast te staan dat de verdachte het slachtoffer heeft gewurgd, dan wel tegen het hoofd heeft geslagen en/of heeft gestoken met een mes. In het kader van de meest subsidiaire grondslag is evenmin vast komen te staan dat de verdachte wist of had moeten weten dat het slachtoffer in een zodanige toestand verkeerde dat hij hulp nodig had. Dit leidt tot de slotsom dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 6 augustus 2011 tot en met 02 oktober 2011 te Eindhoven, opzettelijk een auto merk BMW , type 320 D, Pools kenteken [kenteken], kleur zwart, toebehorende aan [naam slachtoffer], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten door bruikleen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II.
Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Nadere bewijsmotivering feit 2
Blijkens de verklaring van de verdachte heeft hij in de nacht van 23 op 24 juli 2011 de personenauto, merk BMW met kenteken [kenteken], van het slachtoffer [naam slachtoffer], in beheer gekregen. Hij zou de auto voor hem houden totdat [naam slachtoffer] twee à drie dagen later terug zou zijn uit Duitsland, hij mocht de auto ook gebruiken. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij circa twee weken na 24 juli 2011, derhalve rond 6 augustus 2011, op de hoogte is geraakt van het vermoeden dat [naam slachtoffer] was overleden. Vanaf dat moment heeft de verdachte de auto nog maandenlang onder zich gehouden, zonder daarvan melding te maken bij de politie dan wel de eventuele leasemaatschappij of de nabestaanden van [naam slachtoffer]. Blijkens de verklaring van getuige [naam getuige] heeft de verdachte daarnaast getracht de auto (desnoods in onderdelen) te doen verkopen. Daarmee heeft de verdachte zich de rechtmatig onder zich gekregen personenauto opzettelijk wederrechtelijk toegeëigend.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
feit 2:
verduistering.
Het feit is strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van de personenauto van een inmiddels overleden persoon. Verduistering is op zich reeds een ergerlijk feit, maar daar komt in dit geval nog bij dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de situatie dat de eigenaar van de personenauto is komen te overlijden. Hij heeft zich zonder enige scrupules de personenauto toegeëigend en daarmee financiële schade veroorzaakt bij de nabestaanden van de eigenaar van de personenauto.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een op verdachtes naam gesteld Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 juni 2012 waaruit blijkt dat hij in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft geen rekening kunnen houden met een eventueel straftoemetingsadvies van de reclassering, nu een dergelijk advies niet is opgesteld.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
De aan de verdachte opgelegde straf is korter dan de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het bevel tot opheffing van de voorlopige hechtenis d.d. 22 juni 2012 is afzonderlijk geminuteerd.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen personenauto, merk BMW, type 320 D met kenteken [kenteken], te onttrekken aan het verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat voormelde personenauto niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, nu die niet van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ten aanzien van de in beslag genomen personenauto zal dan ook een last worden gegeven tot teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring gelasten van de in beslag genomen personenauto ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde partij], wonende te [plaats], ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 2.708,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte is vrijgesproken ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op het artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 (primair tot en met meest subsidiair) ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes (6) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de personenauto, merk BMW type 320 D met kenteken [kenteken]:
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Boer, voorzitter,
en mrs. Laukens en Van Eijk, rechters,
in tegenwoordigheid van Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juli 2012.
Bijlage I bij vonnis van 5 juli 2012.
TEKST NADER OMSCHREVEN TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2011 tot en met 24 juli 2011 te Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk
- die [naam slachtoffer] gewurgd, althans mechanisch uitwendig samendrukkend geweld
uitgeoefend op de hals/keel van die [naam slachtoffer] en/of
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met een (zwaar/hard) voorwerp) op/tegen het hoofd geslagen en/of
- die [naam slachtoffer] met een mes, althans met een scherp/puntig voorwerp in de rug, althans het lichaam gestoken,
althans (en in elk geval) (een) (gewelddadige) (andere) handeling(en) verricht en/of aangewend tegen die [naam slachtoffer]
en aldus voor die [naam slachtoffer] een zodanig (levens)bedreigende situatie geschapen dat deze geen andere uitweg zag dan hem, verdachte en/of diens mededaders, te ontvluchten via/door een (nabijgelegen) sloot en/of een (nabijgelegen) veld/weiland,
en
(vervolgens) (terwijl die [naam slachtoffer] onder de invloed was van amfetamine, althans (een) verdovend(e) middel(en)) die [naam slachtoffer] (buiten)
- (deels) ontkleed en/of
- gewond (met een steekwond in de rug en/of (een) hoofdwond(en) en/of (een) breuk(en) in het strottenhoofd) en/of
- bij een temperatuur van 13 graden, althans een lage temperatuur en/of in de regen, althans (in elk geval) in slechte weersomstandigheden en/of
- op een afgelegen plaats en/of
- met medeneming van diens auto en/of mobiele telefoon en/of
- onderkoeld en/of
- (aldus) in hulpeloze toestand achtergelaten,
tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] is overleden;
(artikel 287 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht )
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2011 tot en met 24 juli 2011 te Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(te weten een breuk van de grote hoorn links van het strottenhoofd en/of een kleine breuk aan de overgang naar de grote hoorn rechts van het strottenhoofd en/of meerdere bloeduitstortingen in de hals/keel en/of een steekwond in de rug, in elk geval het lichaam en/of (een) hoofdwond(en)),
heeft toegebracht, door opzettelijk
- die [naam slachtoffer] te wurgen, althans mechanisch uitwendig samendrukkend geweld uit te oefenen op de hals/keel van die [naam slachtoffer] en/of
- die [naam slachtoffer] in de rug, in elk geval het lichaam te steken en/of
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal die [naam slachtoffer] (met een (zwaar/hard)
voorwerp) op/tegen het hoofd te slaan,
althans (en in elk geval) (een) (gewelddadige) (andere) handeling(en) te verrichten en/of aan te wenden tegen die [naam slachtoffer],
en aldus voor die [naam slachtoffer] een zodanig (levens)bedreigende situatie geschapen dat deze geen andere uitweg zag dan hem, verdachte en/of diens mededaders, te ontvluchten via/door een (nabijgelegen) sloot en/of een (nabijgelegen) veld/weiland,
en
(vervolgens) (terwijl die [naam slachtoffer] onder de invloed was van amfetamine, althans (een) verdovend(e) middel(en)) die [naam slachtoffer] (buiten)
- (deels) ontkleed en/of
- gewond (met een steekwond in de rug en/of (een) hoofdwond(en) en/of (een) breuk(en) in het strottenhoofd) en/of
- bij een temperatuur van 13 graden, althans een lage temperatuur en/of in de regen, althans (in elk geval) in slechte weersomstandigheden en/of
- op een afgelegen plaats en/of
- met medeneming van diens auto en/of mobiele telefoon en/of
- onderkoeld en/of
- (aldus) in hulpeloze toestand heeft achtergelaten,
terwijl het feit de dood voor die [naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
(artikel 302 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht );
Meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2011 tot en met 24 juli 2011 te Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, te weten [naam slachtoffer] heeft mishandeld,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- die [naam slachtoffer] gewurgd, althans mechanisch uitwendig samendrukkend geweld uitgeoefend op de hals/keel van die [naam slachtoffer] en/of
- die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met een (zwaar/hard) voorwerp)
op/tegen het hoofd geslagen en/of
- die [naam slachtoffer] met een mes, althans met een scherp/puntig voorwerp in de rug, althans het lichaam gestoken,
althans (en in elk geval) (een) (gewelddadige) (andere) handeling(en) verricht en/of aangewend tegen die [naam slachtoffer],
en aldus voor die [naam slachtoffer] een zodanig (levens)bedreigende situatie geschapen dat deze geen andere uitweg zag dan hem, verdachte en/of diens mededaders, te ontvluchten via/door een (nabijgelegen) sloot en/of een (nabijgelegen) veld/weiland,
en
(vervolgens) (terwijl die [naam slachtoffer] onder de invloed was van amfetamine, althans (een) verdovend(e) middel(en)) die [naam slachtoffer] (buiten)
- (deels) ontkleed en/of
- gewond (met een steekwond in de rug en/of (een) hoofdwond(en) en/of (een) breuk(en) in het strottenhoofd) en/of
- bij een temperatuur van 13 graden, althans een lage temperatuur en/of in de regen, althans (in elk geval) in slechte weersomstandigheden en/of
- op een afgelegen plaats en/of
- met medeneming van diens auto en/of mobiele telefoon en/of
- onderkoeld en/of
- (aldus) in hulpeloze toestand achtergelaten,
tengevolge waarvan die [naam slachtoffer] is overleden;
(artikel 300 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht );
Meest subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2011 tot en met 24 juli 2011 te Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig,
[naam slachtoffer]
- onder invloed van amfetamine, althans (een) verdovend(e) middel(en)) en/of
- (deels) ontkleed en/of
- gewond (met een steekwond in de rug en/of (een) hoofdwond(en) en/of (een) breuk(en) in het strottenhoofd) en/of
- bij een temperatuur van 13 graden, althans een lage temperatuur en/of in de regen, althans (in elk geval) in slechte weersomstandigheden en/of
- op een afgelegen plaats en/of
- met medeneming van diens auto en/of mobiele telefoon en/of
- onderkoeld en/of
- (aldus) in hulpeloze toestand heeft achtergelaten,
waardoor het aan zijn en/of zijn mededader(s) schuld te wijten is geweest, dat die [naam slachtoffer] is overleden;
(artikel 307 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht );
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2011 tot en met 02 oktober 2011 te Schiedam en/of Eindhoven en/of Gilze, althans (in elk geval) in Nederland, opzettelijk een auto (merk BMW, type 320 D, (Pools) kenteken [kenteken], kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten door lening en/of bruikleen en/of in gebruik neming, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
(artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht );
Bijlage II bij vonnis van 5 juli 2012.
Opgave van de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De inhoud van de bewijsmiddelen is steeds zakelijk weergegeven.
Feit 2
-1.
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting, voor zover inhoudende -zakelijk weergegeven-:
”De personenauto, merk BMW kleur zwart met kenteken [kenteken], was van [naam slachtoffer]. Ik heb die auto vaak van hem mogen lenen. In de nacht van 23 op 24 juli 2011 te Schiedam heeft [naam slachtoffer] aan mij gevraagd of ik op zijn auto wilde letten, omdat hij een paar dagen naar Duitsland ging met anderen mensen. Hij zou bij terugkomst weer contact met mij opnemen. Na ongeveer twaalf dagen na 24 juli 2011, zo rond 6 augustus 2011, hoorde ik via mij bekende Polen dat [naam slachtoffer] vermoedelijk was overleden. Ik ben de auto daarna gewoon blijven gebruiken.”
-2.
Een proces-verbaal d.d. 5 oktober 2011, nummer PL17KO 2011220573-299 (pag. 636-646), inhoudende de verklaring van [naam getuige]:
”Lysy, dat is de bijnaam van [naam slachtoffer], vroeg aan mij om die zwarte auto aan iemand te verkopen. De eigenaar was naar Spanje vertrokken en er was geen spoor van hem. Ik vroeg aan ”Lysy” kan je dat zelf niet doen? ”Lysy” antwoordde toen dat de auto geleast was en dus van de bank was. Daarom vroeg ”Lysy” of ik de auto kon verkopen, desnoods voor onderdelen.”
-3.
Een proces-verbaal d.d. 2 oktober 2011, nummer 19111021011.se4 (pag. 901-903), voor zover inhoudende als relaas van eigen waarneming van de verbalisanten:
”[naam slachtoffer] rijdt als bestuurder in een personenauto, merk BMW, type 3 serie, kleur zwart, voorzien van het Poolse kenteken [kenteken], op de Leenderweg te Eindhoven.”