Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Overeenkomst tussen de bestuurder van de failliet en de curator staat in de weg aan de vernietiging van de rechtshandeling waarbij de eigendom van de woning is overgedragen aan gedaagde.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK DORDRECHT

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 93615 / HA ZA 11-2404

Vonnis van 30 mei 2012

in de zaak van

MR. EDUARD ROBERT BUTIN BIK, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Finkelnberg Piershil B.V.,

kantoorhoudende te Dordrecht,

eiser,

advocaat: mr. T.V. Haster,

tegen

[Gedaagde ]

wonende te Piershil,

gedaagde,

advocaat: mr. A. Quispel.

Partijen zullen hierna de Curator en [gedaage] worden genoemd.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 7 september 2012 en de daarin genoemde stukken; 2012

- het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2012 en de daarin genoemde

stukken.

2. De feiten

2.1. [gedaage] is sinds 1974 op huwelijkse voorwaarden gehuwd met de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 1]).

2.2. [betrokkene 1] heeft in 1976 de echtelijke woning aan de [adres] te Piershil (hierna: de woning) gekocht tegen een koopprijs van NLG 25.000,00.

2.3. In 1984 is [betrokkene 1] als zelfstandig ondernemer gaan werken. In verband hiermee heeft [gedaage] de aandelen van twee vennootschappen gekocht, te weten van Liva B.V. (hierna: Liva) en van Finkelnberg B.V. (hierna: Finkelnberg).

2.4. Op 27 januari 1986 is de aan [betrokkene 1] in eigendom toebehorende woning op naam van [gedaage] gesteld.

2.5. In 1989 is Liva in staat van faillissement verklaard. De bedrijfsactiviteiten van Finkelnberg - die destijds als holding fungeerde - zijn dientengevolge ook beëindigd. Finkelnberg had op dat moment geen schulden, enkel bezittingen.

2.6. In 2001 is Finkelnberg weer bedrijfsactiviteiten gaan ontplooien.

2.7. Op 22 maart 2006 is Finkelnberg B.V. in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. Sarier tot curator. Bij beschikking van deze rechtbank van 4 maart 2008 is mr. Butin Bik tot opvolgend curator benoemd.

2.8. [betrokkene 1] was enig bestuurder van Finkelnberg B.V.

2.9. Bij verstekvonnis van 14 oktober 2009 van deze rechtbank, gewezen tussen de Curator en [betrokkene 1], is voor recht verklaard dat [betrokkene 1] aansprakelijk is voor het tekort in de boedel ex artikel 2:248 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en is [betrokkene 1] veroordeeld om aan de Curator te betalen een bedrag van € 15.000,00 ten titel van een voorschot op het tekort van de boedel.

2.10. Bij fax van 11 maart 2010 (18.10) heeft de Curator aan mr. A. Quispel, advocaat van [betrokkene 1], - voor zover hier relevant - bericht:

“(…)

In eerdergenoemde hoedanigheid nam ik kennis van uw faxbericht van 10 maart jl., waarin u een verzetprocedure aankondigt. In antwoord daarop deel ik het volgende mede:

(…)

3. Het enige belang dat ik mij nog kan bedenken is dat de echtelijke woning van uw cliënten is geregistreerd ten name van [gedaagde]. Uw cliënten hebben dit indertijd gedaan omdat de heer [betrokkene 1] ondernemer was en [zij - toevoeging rechtbank] het privé-vermogen kennelijk niet aan ondernemersrisico’s wilden blootstellen. Dit wordt gesteund door het feit dat, ondanks registratie ten name van [gedaagde], alle lasten met betrekking tot de woning, waaronder ook de aflossing, zijn betaald uit het vermogen en het inkomen van de heer [betrokkene 1] en niet uit haar inkomen. Dat kan zij ook nooit aannemelijk maken, want zelf heeft zij nooit inkomen gehad.

4. Het is aannemelijk dat deze constructie nagenoeg geheel met het oogmerk van vermindering van verhaal jegens hem als ondernemer/bestuurder is verricht; een andere reden is ook niet goed denkbaar. Dit nu is paulianeus.

5. Ten behoeve van de boedel vernietig ik bij deze alle rechtshandelingen die tot gevolg hebben gehad dat de echtelijke woning zich niet in het vermogen van de heer [betrokkene 1] maar in dat van [gedaagde] bevindt. Tenzij uw cliënten deze Pauliana erkennen en de echtelijke woning terugbrengen in het vermogen van de heer [betrokkene 1] ter fine van executoriaal verhaal van het onherroepelijk [geworden - toevoeging rechtbank] vonnis van 14 oktober jl., zal ik tegen [gedaagde] een procedure betrekken, teneinde de Pauliana vast te stellen en de echtelijke woning in de executie van het vonnis van 14 oktober 2009 te betrekken. (…)

(…)”.

2.11. Bij fax van 22 maart 2010 heeft de advocaat van [betrokkene 1] aan de Curator in reactie hierop - voor zover hier relevant - bericht:

“(…)

Cliënt beschikt niet over enig vermogen, behalve dat hij gerechtigd is tot de nalatenschap van zijn vader.

De door cliënt en zijn echtgenote bewoonde woning staat sinds jaar en dag op naam van zijn echtgenote. Een vordering tot vernietiging op grond van paulianeus [handelen - toevoeging rechtbank] is volstrekt kansloos.

(…)

Namens mijn cliënt wil ik nog een poging wagen om deze zaak in der minne te regelen voordat de procedure zal dienen. Daartoe wordt (…) het volgende schikkingsvoorstel gedaan.

Het voorstel houdt in dat het volledige bedrag [dat - toevoeging rechtbank] uit de nalatenschap van de vader van cliënt voortkomt, verminderd met de daarover verschuldigde successierechten, komt aan de boedel ten goede, die slechts indien het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat lager is dan de uitkering [die - toevoeging rechtbank] uit de nalatenschap voortkomt, zal het lagere bedrag worden uitgekeerd. Het restant komt dan aan cliënt toe.

Na effectuering van het bovenstaande verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting. De verzetprocedure zal niet door cliënt aanhangig worden gemaakt.

Ik verneem graag uiterlijk morgen te 14.00 uur van u of u met de bedoelde regeling akkoord kunt gaan. (…)

(…)”.

2.12. Bij fax van 22 maart 2010 heeft de Curator aan de advocaat van [betrokkene 1] - voor zover hier relevant - in reactie daarop bericht:

“(…)

1. Ervan uitgaande dat de nalatenschap van zijn vader het enig vermogen van uw cliënt vormt, zoals u zegt, zullen verhaalsacties van de boedel beperkt blijven tot deze nalatenschap.

(…)”.

2.13. Bij fax van 23 maart 2010 heeft de advocaat van [betrokkene 1] aan de Curator mede in reactie hierop - voor zover hier relevant - bericht:

“(…)

Gezien de inhoud van uw telefaxbericht en het telefoongesprek ga ik er van uit dat u het voorstel dat ik namens cliënt heb gedaan aanvaardt. Dit betekent (o.a.) dat onder alle omstandigheden de betalingen door mijn cliënt beperkt zullen blijven tot het bedrag dat uit de nalatenschap van zijn vader wordt uitgekeerd verminderd met de successierechten. Dit geldt ook indien het uiteindelijke tekort in de boedel hoger is dan de uitkering uit de nalatenschap.

(…)

Ik constateer derhalve dat tussen ons overeenstemming is bereikt. Ik zal de verzetdagvaarding niet aanbrengen bij de Rechtbank te Dordrecht, althans deze intrekken, zulks ter vermijding van verdere kosten.

(…)”.

2.14. Op 8 april 2011 heeft de Curator ten laste van [gedaage] conservatoir beslag doen leggen op de woning en conservatoir derdenbeslag onder Bagro Vastgoed B.V., degene aan wie de woning op 22 maart 2011 is verkocht, op al hetgeen Bagro Vastgoed B.V. aan [gedaage] verschuldigd is en/of aan [gedaage] verschuldigd zal zijn.

2.15. Op 1 september 2011 heeft de Curator het bovengenoemde beslag doen opheffen.

2.16. Het tekort in de boedel van Finkelnberg heeft de Curator tot op heden begroot op € 85.566,00, te vermeerderen met € 30.000,00 boedelkosten, waartegenover geen boedelactief is gerealiseerd.

3. Het geschil

3.1. De Curator vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

- voor recht te verklaren dat de rechtshandelingen die hebben geleid tot benadeling

van de Curator q.q. zijn vernietigd dan wel deze bij vonnis te vernietigen;

- voor recht te verklaren dat de ten name van [gedaage] geregistreerde onroerende zaken

aan de [adres] te Piershil geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van [betrokkene 1];

- te bepalen dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte

akte, althans [gedaage] te veroordelen mee te werken aan de verkoop en levering van de

op haar naam geregistreerde onroerende zaken aan de [adres] te Piershil en betaling van de overwaarde aan eiser q.q.;

- veroordeling van [gedaage] in de proceskosten, daarbij inbegrepen de kosten van de

beslaglegging.

3.2. De Curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaage] en [betrokkene 1] er willens en wetens voor hebben gekozen de woning op naam van [gedaage] te registreren waardoor de eigendom van de woning van [betrokkene 1] is overgegaan op [gedaage]. Dit is een onverplichte rechtshandeling waarvan het aannemelijk is dat die geheel of nagenoeg geheel is verricht met het oogmerk de verhaalsmogelijkheden op [betrokkene 1] te verminderen. Zo stond tegenover de eigendomsoverdracht geen reële tegenprestatie en heeft uitsluitend [betrokkene 1] de hypotheekrente en aflossingen betaald. Op 30 september 2010 heeft de Curator de rechtshandeling ingevolge artikel 2:248 lid 9 BW buitengerechtelijk vernietigd opdat de woning tot verhaal kan dienen teneinde de schuld van [betrokkene 1] aan de boedel te voldoen.

3.3. [gedaage] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Zij voert primair aan dat de Curator en [betrokkene 1] zijn overeengekomen dat de verhaalsacties jegens [betrokkene 1] beperkt zullen blijven tot de aan [betrokkene 1] toekomende baten uit de nalatenschap van zijn vader. Verder voert zij aan dat de vordering tot vernietiging van de rechtshandeling is verjaard. Zij betwist dat bij de eigendomsoverdracht van de woning het oogmerk bestond de verhaalsmogelijkheden op [betrokkene 1] te verminderen. Destijds had Finkelnberg geen crediteuren en tegenover de eigendomsoverdracht stond een reële tegenprestatie. Zo is haar spaargeld aangewend ten behoeve van Finkelnberg en Liva. Daarnaast heeft zij jarenlang voor haar schoonvader gewerkt en vervolgens voor de beide vennootschappen, zonder dat daar salaris tegenover stond.

4. De beoordeling

4.1. Ter onderbouwing van haar stelling dat de Curator met [betrokkene 1] is overeengekomen dat de verhaalsacties jegens [betrokkene 1] beperkt zouden blijven tot het aan [betrokkene 1] toekomende aandeel in de nalatenschap van zijn vader, verwijst [gedaage] naar de correspondentie tussen de Curator en de advocaat van [betrokkene 1]. De Curator voert aan dat hij bij het sluiten van die overeenkomst het voorbehoud heeft gemaakt dat [betrokkene 1] geen ander vermogen heeft.

4.2. Overwogen wordt dat de Curator in reactie op het schikkingsvoorstel van de advocaat van [betrokkene 1] heeft verklaard de verhaalsacties te beperken tot de nalatenschap, ervan uitgaande dat die nalatenschap het enig vermogen van [betrokkene 1] is (zie resp. r.o. 2.12 en 2.11). De advocaat van [betrokkene 1] heeft daarop laten weten dat [betrokkene 1] die verklaring aldus opvat dat onder alle omstandigheden de betalingen ter zake van zijn aansprakelijkheid beperkt zullen blijven tot het bedrag dat uit de nalatenschap wordt uitgekeerd, verminderd met de successierechten. Daaraan is nog expliciet toegevoegd dat dit ook geldt indien het uiteindelijke tekort in de failliete boedel hoger is dan de uitkering uit de nalatenschap (zie r.o. 2.13). Het is niet gesteld of gebleken dat de Curator in reactie hierop aan [betrokkene 1] of aan de advocaat van [betrokkene 1] heeft gemeld dat deze opvatting onjuist is en dat hij een voorbehoud heeft willen maken. In dit licht is van belang dat de Curator ten tijde van deze correspondentie op de hoogte was van de (- volgens hem - de schuldeisers benadelende) eigendomsoverdracht aan [gedaage]. Dit blijkt uit zijn fax van 11 maart 2010 (zie r.o. 2.10) alsook uit zijn verklaring ter comparitie dat de eigendomsoverdracht reeds in november 2009 in een gesprek met [gedaage] en [betrokkene 1] ter sprake is gekomen. Desondanks heeft hij het schikkingsvoorstel geaccepteerd. Onder deze omstandigheden mocht [betrokkene 1] de inhoud van de fax van de Curator opvatten in de zin die heeft gedaan, namelijk als een toezegging dat de verhaalsacties jegens hem beperkt zouden blijven tot zijn aandeel in de nalatenschap van zijn vader.

4.3. De voornoemde overeenkomst staat in de weg aan de vernietiging van de rechtshandeling waarbij de eigendom van de woning is overgedragen aan [gedaage]. Aldus slaagt het verweer van [gedaage]. Om die reden wordt de vordering afgewezen.

4.4. De Curator zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Aan de zijde van [gedaage] worden deze kosten begroot op € 975,00 (€ 71,00 aan griffierecht en € 904,00 aan salaris advocaat (2 punten x tarief II ad € 452,00 per punt).

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. wijst het gevorderde af;

5.2. veroordeelt de Curator in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaage] begroot op € 975,00;

5.3. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.M.M. Smilde-Schölvinck en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature