< Terug naar de zoekresultaten

Opties voor deze uitspraak



Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling 6 WvW 1994. Roekeloosheid. Strafverzwarende omstandigheden

Uitspraak



Sector strafrecht

Parketnummer: 21-000638-11

Uitspraak d.d.: 18 november 2011

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 4 februari 2011 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1989],

wonende te [woonplaats], [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 november 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr H. de Boer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging mondeling is gewijzigd, dat:

Primair

hij op of omstreeks 29 juni 2009, te [plaatsnaam 1], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto [merk auto 1], kenteken [kenteken]) roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Rijksweg [nummer weg] rechts (rijdende in de richting van en/of ter hoogte van hectometerpaal 19,8) hierin bestaande dat verdachte,

- komende uit de richting [plaatsnaam 2] en rijdende in de richting [plaatsnaam 1] - waar de toegestane maximumsnelheid van 120 km/uur door middel van bord(en) A1 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt teruggebracht/verminderd tot 90 km/uur en vervolgens tot 70 km/uur - ter hoogte van hectometerpaal 19,8, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 96 km/uur, althans 81 km/uur, althans een aanzienlijk hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximumsnelheid van 70 km/uur, en/of

- een of meer over/op de linkerrijstrook rijdende motorrijtuig(en) rechts heeft ingehaald en aldus niet heeft voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 11 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en /of

- zonder dat er sprake was van een noodgeval als bedoeld in artikel 43 derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, gebruik heeft gemaakt en /of heeft gereden op/over de rechts gelegen vluchtstrook en/of rijdende over/op die vluchtstrook, een of meer over/op de rechterrijstrook rijdende motorrijtuig(en) rechts heeft ingehaald en/of

- vanaf die vluchtstrook, zonder richting aan te geven, naar links heeft gestuurd en de rechterrijstrook is opgereden, waarbij hij een /of meer op die rechterrijstrook rijdende motorrijtuig(en) heeft afgesneden en aldus niet heeft laten voorgaan, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en /of

- (vervolgens) direct en met onverminderde snelheid naar links heeft gestuurd en de linkerrijstrook is opgereden, en daarbij zijn snelheid niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan het overige verkeer en/of niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist om het door hem bestuurde motorrijtuig onder controle te houden en/of (vervolgens) weer naar rechts is gestuurd,

waarna verdachte met zijn motorrijtuig in aanraking/botsing is gekomen met een voor verdachte op die rechterrijstrook rijdende personenauto ([merk auto 2], kenteken [kenteken]), bestuurd door [slachtoffer],

en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,

terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat verdachte de snelheid in ernstige mate heeft overschreden en/of zeer dicht achter een ander voertuig heeft gereden en/of geen voorrang heeft verleend en/of gevaarlijk heeft ingehaald;

Subsidiair:

hij op of omstreeks 29 juni 2009 te [plaatsnaam 1], als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto [merk auto 1], kenteken [kenteken]), heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Rijksweg [nummer weg] rechts (rijdende in de richting van en/of ter hoogte van hectometerpaal 19,8) waarbij verdachte,

- komende uit de richting [plaatsnaam 2] en rijdende in de richting [plaatsnaam 1] - waar de toegestane maximumsnelheid van 120 km/uur door middel van bord(en) A1 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 wordt teruggebracht/verminderd tot 90 km/uur en vervolgens tot 70 km/uur - ter hoogte van hectometerpaal 19,8, heeft gereden met een snelheid van ongeveer 96 km/uur, althans 81 km/uur, althans een aanzienlijk hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximumsnelheid van 70 km/uur, en/of

- een of meer over/op de linkerrijstrook rijdende motorrijtuig(en) rechts heeft ingehaald en aldus niet heeft voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 11 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en /of

- zonder dat er sprake was van een noodgeval als bedoeld in artikel 43 derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, gebruik heeft gemaakt en /of heeft gereden op/over de rechts gelegen vluchtstrook en/of rijdende over/op die vluchtstrook, een of meer over/op de rechterrijstrook rijdende motorrijtuig(en) rechts heeft ingehaald en/of

- vanaf die vluchtstrook, zonder richting aan te geven, naar links heeft gestuurd en de rechterrijstrook is opgereden, waarbij hij een /of meer op die rechterrijstrook rijdende motorrijtuig(en) heeft afgesneden en aldus niet heeft laten voorgaan, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en /of

- (vervolgens) direct en met onverminderde snelheid naar links heeft gestuurd en de linkerrijstrook is opgereden, en daarbij zijn snelheid niet, althans onvoldoende, heeft aangepast aan het overige verkeer en/of niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist om het door hem bestuurde motorrijtuig onder controle te houden en/of (vervolgens) weer naar rechts is gestuurd,

waarna verdachte met zijn motorrijtuig in aanraking/botsing is gekomen met een voor verdachte op die rechterrijstrook rijdende personenauto ([merk auto 2], kenteken [kenteken]), bestuurd door [slachtoffer],

door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op 29 juni 2009, te [plaatsnaam 1], als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto [merk auto 1], kenteken [kenteken]) roekeloos heeft gereden over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Rijksweg [nummer weg] rechts (rijdende in de richting van en/of ter hoogte van hectometerpaal 19,8) hierin bestaande dat verdachte, - ter hoogte van hectometerpaal 19,8, heeft gereden met een aanzienlijk hogere snelheid dan de aldaar toegestane maximumsnelheid van 70 km/uur, en - zonder dat er sprake was van een noodgeval als bedoeld in artikel 43 derde lid van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft gereden op de rechts gelegen vluchtstrook en rijdende op die vluchtstrook, meer op de rechterrijstrook rijdende motorrijtuigen rechts heeft ingehaald en - vanaf die vluchtstrook, zonder richting aan te geven, naar links heeft gestuurd en de rechterrijstrook is opgereden, waarbij hij op die rechterrijstrook rijdende motorrijtuigen heeft afgesneden en aldus niet heeft laten voorgaan, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en

- (vervolgens) direct naar links heeft gestuurd en de linkerrijstrook is opgereden, en niet de handelingen heeft verricht die van hem werden vereist om het door hem bestuurde motorrijtuig onder controle te houden en vervolgens weer naar rechts is gestuurd, waarna verdachte met zijn motorrijtuig botsing is gekomen met een voor verdachte op die rechterrijstrook rijdende personenauto ([merk auto 2], kenteken [kenteken]), bestuurd door [slachtoffer], en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht, terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat verdachte gevaarlijk heeft ingehaald;

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

In het bijzonder overweegt het hof ten aanzien van de bewezenverklaarde roekeloosheid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks van verkeersovertredingen die naar het oordeel van het hof, zeker in de gegeven verkeerssituatie (een snelweg waarop zich verschillende auto's bevinden) en gelet op het feit dat verdachte destijds beginnend bestuurder was, op zichzelf zijn aan te merken als zeer onvoorzichtig. De gedragingen zijn bovendien min of meer bewuste handelingen, waarmee verdachte door hun onverwachte en normafwijkende karakter het overige verkeer ter plaatse ernstig in gevaar heeft gebracht. Verdachte heeft in dit verband ter terechtzitting verklaard dat hij zich daartoe 'op heeft laten fokken' en dat het hem toen 'een kick' gaf. Uit het complex van gedragingen in samenhang met de algemene ervaringsregel dat iedere automobilist (en dus ook verdachte) moet hebben geweten dat deze gedragingen in de gegeven verkeerssituatie onaanvaardbare risico's met zich brengen voor de veiligheid op de weg, leidt het hof af dat verdachte door zich toch op die manier te gedragen welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's heeft genomen. Verdachtes rijgedrag kan dan ook naar het oordeel van het hof als roekeloos worden aangemerkt.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezen verklaarde levert op:

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 , terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en het feit mede is veroorzaakt doordat de schuldige gevaarlijk heeft ingehaald.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich laten verleiden tot zeer onvoorzichtig rijgedrag en heeft daarmee welbewust en met ernstige gevolgen onaanvaardbare risico's genomen. Verdachte heeft daarmee zijn verantwoordelijkheid als weggebruiker ernstig veronachtzaamd en anderen in gevaar gebracht. Aldus heeft verdachte een ongeval veroorzaakt ten gevolge waarvan een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van een hersenschudding, een overrekking van de spieren en pezen in de nek en enkele rib-/wervelkeneuzingen. Het slachtoffer heeft daardoor lange tijd haar werk niet kunnen uitoefenen.

Daartegenover staat dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep blijk heeft gegeven van inzicht in de door hem gemaakte fout. Verdachte lijkt geen makkelijke prater, maar het hof is er van overtuigd dat zijn fout en daardoor veroorzaakte gevolgen ook hem hebben aangegrepen. Deze last van verdachte valt echter (uiteraard) in het niet bij het leed van het slachtoffer. Dit maakt dan ook dat een forse strafoplegging is geïndiceerd. Het bewezenverklaarde gedrag rechtvaardigt in beginsel de door het LOVS in de oriëntatiepunten straftoemeting voorgestelde straf van 4 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en 2 jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. De straf is ook door de rechtbank opgelegd, zij het dat de gevangenisstraf deels voorwaardelijk is opgelegd. In de (schuldbewuste) houding van verdachte, zijn leeftijd, alsmede het feit dat verdachte nooit eerder is veroordeeld en hij thans een voor een 22-jarige jongeman normaal leven leidt, ziet het hof echter aanleiding om het bij dit feit passend onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf om te zetten in andere strafmodaliteiten. In plaats van de door de rechtbank deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal het hof een geheel voorwaardelijk gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 maanden. Daar staat tegenover dat het hof daarnaast een werkstraf oplegt van 180 uren. De opgelegde rij-ontzegging voor de duur van 2 jaar laat het hof in stand. Het hof ziet, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, geen aanleiding tot een lagere straf te komen zoals door de advocaat-generaal is gevorderd en door de verdediging is verzocht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van de Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.

Ontzegt de verdachte ter zake van het primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 (twee) jaren.

Aldus gewezen door

mr M. Otte, voorzitter,

mr E.A.K.G. Ruys en mr P.R. Wery, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. R. Robroek, griffier,

en op 18 november 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature