Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 752711 \ CV EXPL 11-2341 \ PW\321\sm
uitspraak van 4 januari 2012
vonnis
in de zaak van
[eisende partij ] handelende onder de naam [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. L. Verkoren
tegen
[gedaagde partij]
kantoorhoudende te [vestigingsplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. M.E. Bosman
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 juli 2011;
- de ten behoeve van de comparitie overgelegde producties van de zijde van [eisende partij];
- de ten behoeve van de comparitie overgelegde producties van de zijde van [gedaagde partij];
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 19 oktober 2011;
- de productie van de zijde van [eisende partij];
- de akte van de zijde van [gedaagde partij].
2. De feiten
2.1. [eisende partij] is fotograaf. Hij is met name actief op het gebied van luchtfotografie.
[eisende partij] hanteert bij het uitvoeren van opdrachten zijn eigen algemene voorwaarden. In deze algemene voorwaarden wordt tevens verwezen naar de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie.
2.2. [eisende partij] beschikt over een archief van foto’s, waaronder portretten, die onder meer zijn gemaakt door zijn vader en grootvader.
2.3. [gedaagde partij] heeft een drietal boeken gepubliceerd, genaamd ‘Rha, huizen en bewoners’, ‘Land, huizen en bewoners’ en ‘Het verhaal van de Covik’. Deze boeken bevatten beeldmateriaal, waaronder portretfoto’s en een luchtfoto van [eisende partij].
3. De vordering en het verweer
3.1. [eisende partij] vordert dat [gedaagde partij] wordt veroordeeld bij vonnis om aan haar te betalen een schadevergoeding van € 4.382,90, de werkelijk gemaakte kosten ex artikel 1019h Rv van € 480,00 en de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, kosten rechtens.
3.2. [eisende partij] stelt ter onderbouwing van zijn vordering dat [gedaagde partij] gebruik heeft gemaakt van zijn foto’s, zonder zijn toestemming, zonder betaling en zonder vermelding van de naam van de maker (in casu [eisende partij]). Dit handelen veroorzaakt volgens [eisende partij] een inbreuk op zijn auteursrecht en is om die reden onrechtmatig. Verder stelt [eisende partij] dat door dit handelen schade is ontstaan die [gedaagde partij] dient te vergoeden. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade sluit [eisende partij] aan bij zijn algemene voorwaarden. Hij heeft de schade in rekening gebracht middels een tweetal facturen aan [gedaagde partij] van 3 januari 2011. Voor de volgens [eisende partij] onrechtmatig gebruikte portretfoto’s brengt [eisende partij] een bedrag van
€ 2.915,50 in rekening. Voor de luchtfoto berekent [eisende partij] een bedrag van € 1.467,40.
Ten aanzien van de door de Stichting gebruikte portretfoto’s stelt [eisende partij] nog dat artikel 19 van de Auteurswet van toepassing is en dat op de foto ’s de naam Foto [eisende partij] staat vermeld. Gelet op dit laatste staat het makerschap vast en was dit voor [gedaagde partij] kenbaar, aldus [eisende partij]. Daarbij stelt [eisende partij] dat hij de auteursrechten op de foto’s krachtens erfrecht heeft verkregen. Dat blijkt volgens hem uit het feit dat hij over de negatieven van de foto’s beschikt. Ten aanzien van de luchtfoto stelt [eisende partij] dat deze is gebruikt als boekomslag. Om die reden geldt daarvoor volgens [eisende partij] het dubbele tarief.
3.3. [gedaagde partij] voert gemotiveerd verweer. Hierop zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.
4. De beoordeling
Luchtfoto
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat [eisende partij] een auteursrecht heeft op de door [gedaagde partij] gebruikte luchtfoto voor de omslag van het boek ‘Rha, huizen en bewoners’. De foto is auteursrechtelijk beschermd, het staat [gedaagde partij] daarom niet vrij om onderhavige foto openbaar te maken zonder toestemming van [eisende partij].
Nu als onweersproken vast staat dat [gedaagde partij] zonder toestemming van de auteursrechthebbende ([eisende partij]) de foto heeft gepubliceerd is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde partij] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisende partij]. Daarbij heeft [eisende partij] op grond van artikel 25 lid 1 sub a AW recht op vermelding van de auteursnaam bij de foto. Een dergelijke vermelding ontbreekt eveneens. Om die reden oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde partij] ook op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld.
4.2. Als gevolg van het onrechtmatig handelen heeft [eisende partij] naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel recht op vergoeding van de daardoor geleden schade.
De mogelijke omstandigheid dat [gedaagde partij] ten tijde van de publicatie niet wist wie de maker was van de luchtfoto maakt dat niet anders. Immers, het enkele feit dat [gedaagde partij] slechts een reproductie van de foto heeft verkregen en niet de beschikking had over het complete affiche (waarin de naam van de maker stond vermeld), ontslaat [gedaagde partij] niet van haar verplichting om te controleren of op de foto auteursrechtelijke bescherming rustte, temeer nu [eisende partij] onweersproken heeft gesteld dat de foto eerder openbaar is gemaakt met vermelding van zijn naam als maker.
4.3. Voor wat betreft de gevorderde schadevergoeding voor het publiceren van de foto overweegt de kantonrechter als volgt.
[gedaagde partij] heeft als verweer aangevoerd dat bij de vaststelling van de schade niet kan worden aangeknoopt bij de volgens [eisende partij] van toepassing zijnde algemene voorwaarden en prijslijst. De kantonrechter is van oordeel dat de door [eisende partij] gestelde algemene voorwaarden en prijslijst inderdaad niet gelden op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Omdat wel als niet, althans, onvoldoende, weersproken vast staat dat er enige schade is geleden aan de zijde van [eisende partij] door het publiceren van de luchtfoto zonder toestemming en naamsvermelding, ziet de kantonrechter aanleiding de schade te begroten op grond van artikel 6:97 BW . Daarbij ziet de kantonrechter, ondanks het gegeven dat de algemene voorwaarden van [eisende partij] niet rechtstreeks van toepassing zijn, aanleiding om aan te sluiten bij het door [eisende partij] gestelde bedrag van € 230,00 voor publicatie van de luchtfoto. Weliswaar heeft [gedaagde partij] de hoogte van het bedrag betwist, maar, zonder toelichting die ontbreekt, acht de kantonrechter deze enkele betwisting onvoldoende. Het enkel ontbreken van een prijslijst kan niet tot de conclusie leiden dat het gestelde bedrag onredelijk hoog is. Evenmin kan de omstandigheid dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn tot een dergelijke conclusie leiden.
Omdat de luchtfoto als boekomslag is gebruikt geldt het dubbele tarief. Dit betekent dat de kantonrechter voor het ontbreken van toestemming van het gebruik van de foto een schadevergoeding van € 460,00 zal toekennen. Voor het ontbreken van een naamsvermelding zal de kantonrechter eenzelfde bedrag toekennen, hetgeen tot de conclusie leidt dat een totale schadevergoeding van € 920,00 zal worden toegewezen. Hierbij tekent de kantonrechter aan dat btw als verrekenpost voor [eisende partij] niet als schade kan worden gevorderd.
Portretfoto’s
4.4. [gedaagde partij] heeft gemotiveerd betwist dat [eisende partij] auteursrechthebbende is van de portretfoto’s. Zij heeft onder meer als verweer aangevoerd dat niet is komen vast te staan dat [eisende partij] erfgenaam is van de foto’s.
Nu [eisende partij] zich beroept op het rechtsgevolg van de stelling dat hij auteursrechthebbende is van de foto’s, dient hij voornoemde stelling te bewijzen. Voor zover [eisende partij] stelt dat hij (ook) schade heeft geleden vanwege het ontbreken van een naamsvermelding bij de foto’s, dient hij tevens te bewijzen dat bij erfopvolging een subjectief recht (zoals bedoeld in artikel 25 AW) aan hem is overgedragen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisende partij] echter geen, althans onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat hij erfgenaam is van de foto’s. De enkele omstandigheden dat mogelijk de naam [eisende partij] op de portretfoto’s staat vermeld danwel dat [eisende partij] over de negatieven van de foto’s beschikt kunnen niet tot een dergelijke conclusie leiden. Daarbij overweegt de kantonrechter nog dat gesteld noch gebleken is dat [eisende partij] zelf de maker is van enkele portretfoto’s.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat de kantonrechter geen aanleiding ziet om [eisende partij] op dit punt tot bewijslevering toe te laten. Dit betekent dat het deel van de vordering dat betrekking heeft op de portretfoto’s zal worden afgewezen.
De werkelijk gemaakte kosten ex artikel 1019h Rv
4.5. Gelet op voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [eisende partij] [gedaagde partij] terecht in rechte heeft betrokken, teneinde betaling te verkrijgen. Om die reden zal [gedaagde partij] in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter ziet geen aanleiding om bij het vaststellen van de proceskosten af te wijken van de gebruikelijke liquidatietarieven, in ogenschouw nemende dat als onweersproken vast staat dat [gedaagde partij] niet kapitaalkrachtig is en niet het oogmerk had om winst te maken met de publicatie van haar boeken. Daar komt bij dat de door [eisende partij] gestelde kostenposten naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende zijn onderbouwd.
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde partij] om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 920,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2011 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2. veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 81,31 aan dagvaardingskosten, € 142,00 aan griffierecht en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2012.