Uitspraak
11/244 WWB
11/245 WWB
11/246 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 21a van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 2 december 2010, 09/3364, 08/4729 en 10/1846 (hierna: aangevallen uitspraak),
in de gedingen tussen:
[Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene)
en
appellant
Datum uitspraak: 17 januari 2012
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. P.L.O. van de Waarsenburg, advocaat te Nijmegen, een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2011, samen met de gevoegde zaak van appellant met registratienummer 11/247 WWB, de gevoegde zaken van [C.] met registratienummers 11/201 WWB tot en met 11/204 WWB en de gevoegde zaken van appellant met registratienummers 11/240 WWB tot en met 11/243 WWB. Ter zitting waren aanwezig betrokkene, bijgestaan door mr. Van de Waarsenburg, en [C.], bijgestaan door mr. G.C.L. van de Corput, advocaat te Breda. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.A.M. van Gerwen, werkzaam bij de gemeente Nijmegen.
Appellant heeft het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak ter zitting ingetrokken. Vervolgens heeft betrokkene een verzoek om veroordeling van appellant in de proceskosten in hoger beroep gedaan. Ter zitting heeft appellant met een veroordeling ingestemd.
II. OVERWEGINGEN
1. Artikel 21a, eerste lid, eerste volzin, van de Beroepswet bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden veroordeeld in de proceskosten.
2. De Raad ziet aanleiding om appellant te veroordelen in de proceskosten die betrokkene in verband met het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 874,-- voor verleende rechtsbijstand (1 punt voor het verweerschrift in hoger beroep en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 874,--.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en E.J.M. Heijs en E.C.R. Schut als leden, in tegenwoordigheid van N.M. van Gorkum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2012.
(get.) J.C.F. Talman.
(get.) N.M. van Gorkum.
IJ