Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Niet-ontvankelijkheid wegens ontbreken van voldoende belang?

Uitleg protocol inzake overgang van KPN CAO naar Atos Origin CAO volgens CAO-norm ten aanzien van aanvullingsgrondslag voor aanvulling prepensioen en indexatie van prepensioenaanvulling na ingang prepensioen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

Nevenzittingsplaats Arnhem

Sector civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.062.806

(zaaknummer rechtbank 617601)

arrest van de vijfde civiele kamer van 9 augustus 2011

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Atos Origin Nederland B.V.,

gevestigd te Utrecht,

appellante,

advocaat: mr. W. Hafkamp-van der Zwaard,

tegen:

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

advocaat: mr. S.G. Volbeda.

1. Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van

13 januari 2010 dat de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht) tussen appellante (hierna ook te noemen: Atos Origin) als gedaagde en geïntimeerde (hierna ook te noemen: [geïntimeerde]) als eiseres heeft gewezen; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 Atos Origin heeft bij exploot van 7 april 2010 [geïntimeerde] aangezegd van dat vonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.

2.2 Bij memorie van grieven heeft Atos Origin drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, heeft zij bewijs aangeboden en nieuwe producties in het geding gebracht. Zij heeft gevorderd dat het hof bij arrest, voor zover de wet toelaat, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal vernietigen en opnieuw recht doende:

- de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog geheel zal afwijzen;

- [geïntimeerde] zal veroordelen om al hetgeen Atos Origin ter uitvoering van het betreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan aan Atos Origin terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;

- [geïntimeerde] zal veroordelen in de kosten van beide instanties, salaris voor de advocaat van Atos Origin daaronder begrepen;

- [geïntimeerde] zal veroordelen in de nakosten;

een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest, en - voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.

2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden en heeft zij bewijs aangeboden. Zij heeft geconcludeerd dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en indien en voor zover nodig met verbetering van gronden, het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van Atos Origin in de kosten van (bedoeld zal zijn:) het hoger beroep.

2.4 Atos Origin heeft een akte genomen. Daarna heeft [geïntimeerde] een antwoordakte genomen.

2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3. De grieven

Atos Origin heeft de volgende grieven aangevoerd.

Grief 1

Ten onrechte overweegt de kantonrechter dat Atos Origin onvoldoende heeft beargumenteerd waarom er verschil zou moeten zijn tussen (de indexatie van) het prepensioen van Pensioenfonds KPN /Pensioenfonds Atos Origin en (de indexatie van) de prepensioenaanvulling van werkgever Atos Origin (rechtsoverweging 6.2 van het bestreden vonnis).

Grief 2

Ten onrechte overweegt de kantonrechter dat de uitleg van Atos Origin uitermate onaannemelijk is (rechtsoverweging 6.2 van het bestreden vonnis).

Ten onrechte overweegt de kantonrechter dat het Protocol impliceert dat de Prepensioenaanvullingsregeling zoals die bij KPN bestond ongewijzigd moet worden voortgezet, waarbij tevens de jaarlijkse verhoging van het salaris bij KPN moet worden meegerekend (rechtsoverweging 6.2 van het bestreden vonnis).

Ten onrechte veroordeelt de kantonrechter Atos Origin om -kort gezegd- de prepensioenaanvulling te verhogen met de algemene salarisverhogingen van KPN (veroordeling 1).

Grief 3

Ten onrechte overweegt de kantonrechter dat betaling van de proceskosten een belang oplevert ten aanzien van eis 1 (rechtsoverweging 6.1 van het bestreden vonnis).

Ten onrechte overweegt de kantonrechter dat [geïntimeerde] een belang heeft bij toewijzing van eis 1 (rechtsoverweging 6.1 van het bestreden vonnis).

4. De vaststaande feiten

4.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken staat tussen partijen het volgende vast. [geïntimeerde] is met ingang van 1 september 1980 bij de rechtsvoorgangster van Atos Origin (PTT, later KPN) in dienst getreden. Het bedrijfsonderdeel van KPN waar [geïntimeerde] werkzaam was is per 1 oktober 2001 door Atos Origin overgenomen.

4.2 Atos Origin bleef na de overname aanvankelijk de KPN CAO toepassen op de arbeidsverhoudingen met de van KPN overgenomen werknemers. Atos Origin wenste de arbeidsvoorwaarden van de overgenomen werknemers te harmoniseren met de arbeidsvoorwaarden van de eigen werknemers. Daartoe is op 15 december 2003 tussen Atos Origin en de vakorganisaties (Abvakabo FNV, Bond van Telecompersoneel, CMHF/VPP en CNV Publieke Zaak) het “Protocol inzake de overgang van KPN CAO naar de Atos Origin CAO” (verder te noemen: het Protocol) overeengekomen. Het Protocol is van toepassing op de medewerkers die op 31 december 2003 werkzaam waren bij Atos Origin en waarop de arbeidsvoorwaarden uit de KPN CAO 2002-2004 van toepassing waren. Het Protocol is van toepassing op [geïntimeerde].

4.3 Op grond van het Protocol is per 1 januari 2004 de Atos Origin CAO van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen Atos Origin en [geïntimeerde], aangevuld met bepalingen uit het Protocol.

Artikel 7.2 van het Protocol vermeldt:

“Overgangsmaatregelen Pensioen

Hoewel voor het merendeel van de werknemers de overgang naar de pensioenregeling van Atos Origin een vooruitgang is, is er een kleine groep medewerkers waarvoor dat niet geldt. Voor deze groep treedt een mogelijk pensioenverlies op en is onderstaande maatregel getroffen.”

(…)

Artikel 7.4 van het Protocol vermeldt:

“Pre-pensioen

Voor iedere Pre-pensioen medewerker geldt dat de Pre-Pensioen Regeling (PPR) na

31 december 2003 onverkort van toepassing blijft voor hem of haar, onder de voorwaarde dat de Pre-pensioen medewerker niet afziet van een volledige overdracht van zijn/haar opgebouwde pensioenrechten bij het pensioenfonds van KPN naar het pensioenfonds van Atos Origin.”

Voetnoot 10 bij dit artikel verwijst naar de KPN CAO (looptijd 1-1-2002 tot 1-1-2004), bijlage 7 Overgangsbepalingen Prepensioen artikelen 1 t /m 3. Deze regeling, die verder aangeduid zal worden als PPR, bevat de volgende bepalingen:

(…)

“Artikel 2 Pensioenaanvulling

1. De werknemer die:

- geboren is vóór of op 1 april 1965 en

- die in dienst was op 31 maart 2000 en

- die vanaf 1 april 2000 tot de pensioeningangsdatum als bedoeld in het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfond KPN ononderbroken in dienst is geweest,

komt vanaf de ingangdatum van het pensioen in aanmerking voor een aanvulling op het ouderdomspensioen.

2. Voor de werknemer die geboren is vóór of op 1 april 1955 wordt het ouderdomspensioen aangevuld tot 80% van de aanvullingsgrondslag.(…)

3. Als aanvullingsgrondslag als bedoeld in lid 2 wordt gehanteerd het gemiddelde vaste en variabele pensioengevend salaris (inclusief vakantie-uitkering) dat de werknemer ontving in de periode vanaf 1 april 2000 tot de pensioeningangsdatum als bedoeld in het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds KPN. Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene aanpassingen van het salaris in die periode.”

4.4 [geïntimeerde] is per 1 augustus 2007 op de leeftijd van 62 jaar met pensioen gegaan en ontvangt vanaf die datum een ouderdomspensioenuitkering op grond van de pensioenregeling van Atos Origin (uitgekeerd door de Stichting Pensioenfonds Atos Origin) en eveneens vanaf die datum in aanvulling op dat ouderdomspensioen een uitkering op grond van artikel 2 van de PPR (uitgekeerd door Atos Origin).

5. De motivering van de beslissing in hoger beroep

5.1 Kort weergegeven houden twee kwesties partijen verdeeld:

a. de wijze van berekening van de aanvullingsgrondslag voor de aanvulling van het prepensioen en meer in het bijzonder de vraag welke salarisaanpassingen moeten worden meegerekend voor de vaststelling van de hoogte van deze pre-pensioenaanvulling;

b. de vraag of [geïntimeerde] recht heeft op indexatie van de pre-pensioenaanvulling vanaf de ingangsdatum (1 augustus 2007).

5.2 Het meest verstrekkende verweer van Atos Origin is dat [geïntimeerde] niet-ontvankelijk is in haar vordering met betrekking tot de aanvulling van het prepensioen omdat Atos Origin een bedrag van € 5.952,63 heeft voldaan, welke bedrag Atos Origin aan [geïntimeerde] verschuldigd zou zijn indien rekening zou worden gehouden met de individuele aanpassingen van het salaris van [geïntimeerde] in de jaren 2005, 2006 en 2007. Aldus ontbrak bij [geïntimeerde] het procesbelang ten aanzien van dit onderdeel van de vordering. In de procedure in eerste aanleg heeft [geïntimeerde] dienaangaande aangevoerd dat het bedrag van € 5.952,63 pas na dagvaarding is voldaan en dat ook voormalig collega’s belang hebben bij een uitspraak van de kantonrechter over dit onderdeel van het geschil. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] een procesbelang heeft omdat het bedrag na dagvaarding is betaald en niet is gebleken dat ook de kosten van het uitbrengen van de dagvaarding, griffierechten en een punt salaris voor de gemachtigde van [geïntimeerde] zijn voldaan. Hiertegen richt zich grief 3 die het hof eerst zal behandelen.

5.3 Naar het oordeel van het hof kan het enkele feit dat de vordering reeds is voldaan niet leiden tot het oordeel dat [geïntimeerde] op grond van artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek niet-ontvankelijk is, nu deze betaling is geschied nadat de procedure aanhangig was gemaakt en in deze betaling niet -mede- de gevorderde veroordeling in de proceskosten was begrepen. Dat de kantonrechter een proceskostenveroordeling kon uitspreken in verband met de vordering tot indexatie van de prepensioenaanvulling na de ingang van het prepensioen per

1 augustus 2007 maakt dit niet anders aangezien niet vaststond dat deze vordering ook zou worden toegewezen. Grief 3 faalt alleen al daarom.

berekening van de aanvullingsgrondslag

5.4 [geïntimeerde] baseert haar vordering op het Protocol, overeengekomen tussen Atos Origin en de in rechtsoverweging 4.2 genoemde vakorganisaties, waarin is bepaald dat de PPR van toepassing blijft. Het gaat in dit onderdeel van het geschil over de vraag welke betekenis in samenhang met artikel 7.4 van het Protocol moet worden toegekend aan de in artikel 2 lid 3 van de PPR gebruikte zinsnede “Hierbij wordt rekening gehouden met de algemene aanpassingen van het salaris in die periode”. Naar het oordeel van het hof is voor deze uitleg de hierna te vermelden CAO-norm aangewezen nu voor [geïntimeerde] de bedoeling van de contracterende partijen niet kenbaar is en zij op de formulering daarvan geen invloed heeft gehad.

5.5 De Hoge Raad heeft in het arrest van 20 februari 2004 (LJN: AO1427) bepaald dat tussen de Haviltex-norm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaat, maar een vloeiende overgang. De CAO-norm leidt niet tot een louter taalkundige uitleg. Er dient sprake te zijn van een uitleg naar objectieve maatstaven, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in de CAO gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Voorts dienen de bewoordingen van de eventueel bij de CAO behorende schriftelijke toelichting bij de uitleg van de CAO te worden betrokken. Indien de bedoeling van de partijen bij de CAO naar objectieve maatstaven volgt uit de CAO-bepalingen en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting -zodat zij voor de individuele werknemers en werkgevers die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken zijn geweest kenbaar is- kan daaraan ook bij de uitleg betekenis worden gegeven.

5.6 Naar het oordeel van het hof is uit de bepalingen van het Protocol ten aanzien van arbeidsduur, beloning, toeslagregelingen en voorzieningen en ten aanzien van pensioen, pre- pensioen en VUT kenbaar dat het de bedoeling van de bij de totstandkoming van het Protocol betrokken partijen was om de van KPN afkomstige werknemers met ingang van

1 januari 2004 te brengen onder de Atos Origin CAO en regelingen te treffen voor die aspecten van de arbeidsvoorwaarden van deze medewerkers die verschilden van de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van Atos Origin. Daarmee is kenbaar dat het de bedoeling van de bij het sluiten van het Protocol betrokken partijen was om de rechtspositie van de van KPN overgenomen werknemers, onder wie [geïntimeerde], in te passen in de arbeidsvoorwaarden van Atos Origin.

5.7 [geïntimeerde] heeft zich in de procedure primair op het standpunt gesteld dat Atos Origin de aanvullingsgrondslag dient aan te passen met de individuele salarisverhogingen die haar door Atos Origin in de jaren 2005, 2006 en 2007 zijn toegekend (respectievelijk 1,05%, 1,06% en 2,25%, totaal 4,42%) en subsidiair dat Atos Origin tenminste de algemene aanpassingen van het salaris van KPN over die jaren moet toepassen (respectievelijk 1%, 1,5% en 1,5%, totaal 4,05%). Atos Origin heeft dienaangaande aangevoerd dat van aanpassing geen sprake kan zijn omdat zij geen algemene doch slechts individuele salarisaanpassingen kent. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] met betrekking tot de aanpassing van de aanvullingsgrondslag toegewezen met toepassing van de algemene aanpassing van het salaris zoals bij KPN heeft plaatsgevonden over de jaren 2005, 2006 en 2007. Hiertegen richt zich grief 2.

5.8 Atos Origin voert in het verlengde van de in rechtsoverweging 5.6 vermelde kenbare bedoeling als verweer dat met de in artikel 2 lid 3 PPR gebruikte woorden “de algemene aanpassingen van het salaris”, bedoeld wordt de aanpassingen van het salaris bij Atos Origin. Vervolgens verbindt Atos Origin hieraan dat van aanpassingen als bedoeld in dat artikel geen sprake kan zijn, omdat, naar Atos Origin stelt, het salaris van medewerkers van Atos Origin geen algemene, doch slechts individuele, aanpassingen kent. Het hof volgt Atos Origin hierin niet, waartoe het volgende wordt overwogen.

5.9 Met de aanpassingen van het salaris in artikel 2 lid 3 PPR kan naar het oordeel van het hof niet (objectief) bedoeld zijn de algemene aanpassingen van salaris van Atos Origin. Het Protocol verwijst door middel van een voetnoot naar de regeling die onverkort van toepassing blijft, de PPR van KPN. Deze regeling, bijlage 7 van de KPN CAO 2002-2004, was echter geen onderdeel van het Protocol en uit de bewoordingen van het Protocol blijkt ook niet dat de in genoemd artikel gebruikte bewoordingen “aanpassingen van het salaris ” moeten worden begrepen als algemene aanpassingen van het salaris in dienst van Atos Origin. Een andere (de door Atos Origin voorgestane) uitleg zou het onaannemelijk rechtsgevolg hebben dat bedoeld is rekening te houden met algemene aanpassingen van het salaris die Atos Origin naar haar eigen zeggen niet kent, waarmee verwijzing naar deze aanpassingen betekenisloos zou zijn.

5.10 Het hof verwerpt het primaire standpunt van [geïntimeerde], dat met het begrip algemene aanpassingen van het salaris de individuele salarisaanpassingen bij Atos Origin zijn bedoeld. Allereerst is van belang dat het Protocol (ook) geen verwijzing bevat naar individuele salarisaanpassingen bij Atos Origin. Het Protocol verwijst slechts naar de PPR regeling van KPN. [geïntimeerde] heeft voorts niet nader toegelicht op welke gronden het begrip algemene aanpassingen van het salaris - objectief bezien - zou kunnen duiden op individuele salarisaanpassingen bij Atos Origin.

5.11 Het subsidiaire standpunt van [geïntimeerde], dat het begrip algemene aanpassingen van het salaris duidt op de algemene aanpassingen van het salaris (die zich - onweersproken - bij KPN na 2004 hebben voorgedaan), overeenkomstig de KPN CAO, dient wel te worden gehonoreerd. Op grond van de 1e zin van artikel 7.4 van het Protocol blijft de PPR “onverkort” van toepassing, waarmee is beoogd bestaande rechten op het gebied van prepensioen van oud-KPN werknemers, overeenkomstig bijlage 7 van de KPN CAO 2002-2004, te waarborgen. Dit blijkt ook uit de aanhef van artikel 7.2 van het Protocol, waarin is vermeld dat niet voor alle (overgenomen) medewerkers de pensioenregeling van Atos Origin een vooruitgang is. Voor die groep is - onder andere - de in artikel 7.4 van het Protocol vermelde (pre-pensioen)regeling getroffen. [geïntimeerde] heeft voorts onder punt 5 van haar inleidende dagvaarding aangevoerd dat het bij de algemene aanpassingen van het salaris gaat om “een correctie met als effect dat alle gewerkte uren in de jaren 2000-2007 even zwaar meetellen voor de aanvullingsgrondslag indien in die jaren het salaris alleen is gewijzigd volgens de CAO (dus bijvoorbeeld geen extra salarisstijging wegens bijzondere inspanning). Zonder deze correctie zou een uur werken in 2000 een geringere bijdrage leveren dan een uur werken in 2007”, aldus [geïntimeerde]. Atos Origin heeft deze stellingen niet (gemotiveerd) weersproken. Ook de hiervoor vermelde stellingen van [geïntimeerde] vormen een aanknopingspunt om aan te nemen dat - ook - met betrekking tot de periode na 1 januari 2004 tot 1 augustus 2007 de algemene salarisaanpassingen volgens de KPN CAO moeten worden verdisconteerd in de aanvullingsgrondslag. Anders dan Atos Origin heeft aangevoerd, is niet van belang, althans leidt dit niet tot een onaannemelijk rechtsgevolg, dat Atos Origin (als derde) op deze wijze gebonden is aan een regeling, die zij niet zelf heeft gesloten en waarop zij geen invloed heeft kunnen uitoefenen. “Het volgen” van de algemene salarisverhogingen van KPN bij de berekening van de aanvullingsgrondslag van het prepensioen is immers een rechtstreeks gevolg van de overname door Atos Origin van KPN en de handhaving van de bij KPN bestaande (gunstigere) prepensioenregeling voor bepaalde categorieën werknemers. De conclusie is dan ook dat met het begrip algemene aanpassingen van het salaris in artikel 2 lid 3 PPR bedoeld wordt de algemene aanpassingen van het salaris overeenkomstig de KPN CAO. Grief 2 faalt. Op dit punt dient het bestreden vonnis te worden bekrachtigd.

Indexatie van prepensioenaanvulling na ingang van prepensioen

5.12 Voor haar aanspraak op indexatie van prepensioenaanvulling nadat het prepensioen is ingegaan, beroept [geïntimeerde] zich op artikel 7.5 van het Protocol waarin is bepaald: “Voor iedere VUT medewerker geldt dat de VUT regeling (VR) na 31 december 2003 onverkort van toepassing blijft voor hem of haar (…)”. Noot 11 bij artikel 7.5 vermeldt: “KPN CAO (looptijd 1-1-2002 tot 1-1-2004) Overgangsbepalingen, Bijlage 8 Reglement Vrijwillig vervroegd uittreden (VUT) artikelen 1 t /m 20”.

Artikel 9 lid 1 van dit Reglement Vrijwillig vervroegd uittreden vermeldt:

“De uitkering als bedoeld in artikel 8 lid 1 zal worden aangepast overeenkomstig de algemene verhogingen van de salarissen, zoals die door de werkgever gedurende de looptijd van de vut-uitkering worden getroffen.”

[geïntimeerde] stelt dat er van uitgegaan dient te worden dat uit het ontbreken van een indexeringsbepaling in de PPR regeling niet afgeleid kan worden dat geen aanpassing zou moeten plaatsvinden overeenkomstig de algemene aanpassingen van het salaris bij KPN zoals dat bij de VUT-regeling, waarin aanmerkelijk meer aanspraken expliciet zijn geregeld, het geval is.

5.13 Vooropgesteld dient te worden dat de PPR en de VUT-regeling verschillende regelingen zijn. De PPR regelt een door de werkgever te betalen aanvulling op het prepensioen. De VUT-regeling is een inkomensvervangende uitkering voor een werknemer die hetzij is geboren vóór 1 april 1941, hetzij is geboren op of na 1 april 1941 en op 1 april 1996 tenminste 25 dienstjaren heeft. [geïntimeerde] heeft gebruik gemaakt van de prepensioenregeling; voor de VUT-regeling kwam zij niet in aanmerking omdat zij na 1 april 1941 is geboren en op 1 april 1996 nog geen 25 dienstjaren had.

In de PPR is geen indexatie van de aanvulling na ingang van het prepensioen opgenomen.

5.14 De vraag die voorligt is of bij gebreke van een (letterlijke) bepaling in de PPR waarop een aanspraak tot indexering van de aanvulling na ingang van de pensioenuitkering kan worden gebaseerd, de uitleg van de regeling leidt tot de gevolgtrekking dat de bedoelde indexering in de regeling besloten ligt. In zoverre zou de uitleg van de regeling in dit geval erop neer komen dat geconcludeerd wordt dat de partijen die bij de regeling betrokken zijn, verzuimd hebben deze indexatie in de regeling op te nemen.

5.15 Het hof stelt voorop dat uit de tekst van de regeling die verder geen toelichting kent, niet kenbaar is dat het de bedoeling is geweest van de bij de totstandkoming van de regeling betrokken partijen dat de aanvulling na ingang van het pensioen zou dienen te worden geïndexeerd. Dat betekent dat van de [geïntimeerde] gewenste uitleg slechts sprake kan zijn indien in aanverwante regelingen zodanige bepalingen ten aanzien van indexering van uitkeringen zijn opgenomen dat het evident is dat die partijen bedoeld hebben dat ook de aanvulling na ingang van het prepensioen dienst te worden geïndexeerd. Naar het oordeel van het hof hebben deze regelingen (de pensioenregelingen van KPN en Atos Origin die aanspraak geven op pensioen en de VUT-regeling van KPN die aanspraak geeft op een inkomensvervangende uitkering) een zodanig ander karakter dan de PPR dat niet kan worden aangenomen dat bedoelde partijen verzuimd hebben de indexering na ingang van het prepensioen in de regeling op te nemen. De grieven van Atos Origin voor zover gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dienaangaande hebben succes. Het bestreden vonnis dient op dit punt te worden vernietigd en dit onderdeel van de vordering van [geïntimeerde] zal worden afgewezen.

5.16 De slotsom is dat het vonnis voor zover het betreft de berekening van de aanvullingsgrondslag zal worden bekrachtigd en voor zover het betreft de indexatie van de prepensioenaanvulling na ingang van prepensioen, zal worden vernietigd. Het hof vindt in deze uitkomst aanleiding om de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep te compenseren. Ook op dit punt dient het vonnis te worden vernietigd.

6. De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:

bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht) van 13 januari 2010 voor zover Atos Origin daarin is veroordeeld tot nakoming jegens [geïntimeerde] van de overgangsbepalingen prepensioen van (bijlage 7 van) de KPN CAO, door indexatie van de aanvullingsgrondslag conform artikel

2 lid 3 van de overgangsbepalingen conform de algemene salarisverhogingen van KPN en door het aanpassen van de aanvulling van het prepensioen tot 80% van de geïndexeerde aanvullingsgrondslag en tot betaling van de uit deze indexatie voortvloeiende bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data van opeisbaarheid;

vernietigt dit vonnis voor het overige;

wijst de vordering van [geïntimeerde] tot indexatie van de reeds ingegane aanvulling op het prepensioen af;

compenseert de proceskosten in beide instanties aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit arrest is gewezen door mrs. E.B. Knottnerus, G.P.M. van den Dungen en

W. Duitemeijer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op

9 augustus 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature