Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 114845 / HA ZA 10-1003
datum vonnis: 23 november 2011 (m)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
Cogas Infra en Beheer B.V.,
gevestigd te Almelo,
eiseres,
verder te noemen “Cogas Infra”,
advocaat: mr. F. Kolkman te Wierden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
Innové Vastgoed B.V.,
gevestigd te Reutum,
gedaagde,
verder te noemen “Innové”,
advocaat: mr. L.J. Speijdel te Enschede.
1. Procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 13 producties
- de conclusie van antwoord met 4 producties
- het tussenvonnis d.d. 23 februari 2011
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 17 mei 2011
- de conclusie van repliek met 1 productie
- de conclusie van dupliek.
Er is nader vonnis bepaald op heden.
2. Feiten
2.1 In deze zaak staat, voor zover hier van belang, als gesteld en erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en/of blijkend uit niet betwiste producties het navolgende vast.
2.2 Cogas Infra heeft een offerte, gedateerd 13 maart 2008, uitgebracht voor het realiseren van de gas-elektriciteits- en CAI-aansluitingen in het in opdracht van Innové te bouwen appartementencomplex aan de Titus Brandsmastraat 107 tot en met 118 te Oldenzaal. De offerte is geadresseerd aan [X], [adres] en [plaats], zijnde een (toenmalig) kantooradres van Innové. De offerte sloot op een bedrag van € 18.183,61.
2.3 De offerte is voor akkoord ondertekend en gedateerd op 19 maart 2008 en vervolgens geretourneerd aan Cogas Infra. Onder of over de handtekening voor akkoord is een stempel afgedrukt met de naam en het bedrijfslogo van Innové.
2.4 Cogas Infra heeft conform deze offerte de gas-elektriciteit- en CAI-aansluitingen gerealiseerd. Een factuur ten bedrage van het in 2008 geoffreerde totaalbedrag van € 18.183,60 heeft Cogas Infra op 9 juni 2010 aan Innové toegezonden. De factuur vermeldt een betalingstermijn van 14 dagen.
2.5 Innové heeft de factuur niet tijdig voldaan. Bij aangetekende brief van 20 juli 2010 is Innové door Cogas Infra in gebreke gesteld, een nadere termijn gegund tot 1 augustus 2010 en vanaf die datum aanspraak gemaakt op de wettelijke handelsrente. Innové heeft de factuur tot op heden onbetaald gelaten.
2.6 Met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Cogas Infra conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken van Innové tot een totaalbedrag van € 25.000,00.
3. Vordering en standpunten van partijen
3.1 Cogas Infra vordert dat Innové wordt veroordeeld tot betaling aan haar van een bedrag ad € 19.402,45, bestaande uit het factuurbedrag van € 18.183,60, vermeerderd met de tot en met 9 september 2010 verschenen wettelijke rente ad € 314,85 en buitengerechtelijke incassokosten conform het zogenoemde rapport “Voorwerk II” ad € 904,00. Zij vordert voorts de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 10 september 2010.
3.2 Cogas Infra baseert haar vorderingen op de vaststaande feiten en de hieronder kort samengevat weergegeven stellingen.
3.3 Volgens Cogas Infra beroept Innové zich ten onrechte op de onbevoegdheid van de ondertekenaar van de offerte met ingang van 14 maart 2010. De uittreding van [X] als gevolmachtigde directeur is pas op 18 maart 2008 door de Kamer van Koophandel ontvangen en kon dus niet eerder dan de dag nadien verwerkt worden in het Handelsregister. Cogas Infra kon daarom niet via de informatie uit het Handelsregister weten dat [X] op 19 maart 2008 niet langer bevoegd was. Daarbij komt dat de bevoegdheid c.q. volmacht besloten ligt in de aanstelling van [X] als bestuurder en/of als medewerker van Innové. Zij verwijst in dit kader naar HR 9 oktober 1998, NJ 1999, 581. Cogas Infra stelt in dit verband dat zij in de periode voordien vaker vergelijkbare overeenkomsten heeft gesloten door tussenkomst van [X]. Nooit is daarbij volgens haar aan de orde geweest dat [X] niet (zelfstandig) bevoegd zou zijn. Daarmee heeft Innové zelf de schijn gewekt dat [X] volledig bevoegd was om namens haar een overeenkomst als de onderhavige te sluiten. Cogas Infra merkt voorts op dat Innové haar, voorafgaand aan de facturering, nimmer op de hoogte heeft gesteld van de uitfunctietreding van [X]. Er bestond voor Cogas Infra dan ook geen enkele aanleiding navraag of onderzoek te doen naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [X].
3.4 Cogas Infra stelt daarnaast dat Innové de vordering feitelijk heeft erkend. In een eerste reactie op de factuur van 9 juni 2010 heeft Innové zich immers (volgens Cogas Infra ten onrechte) beroepen op verrekening van de factuur met een vordering van haar op Cogas Infra. Het beroep op verrekening impliceert volgens Cogas Infra erkenning van de vordering.
3.5 In haar conclusie van repliek heeft Cogas Infra, naast nakoming, nog een subsidiaire grondslag aan haar vordering toegevoegd, te weten “ongerechtvaardigde verrijking” ex artikel 6:212 BW . De geoffreerde installatiewerkzaamheden zijn uitgevoerd. Innov é heeft die kosten doorberekend aan de kopers van de appartementen zodat er sprake is geweest van een vermogenstoename bij Innové voor (tenminste) het gevorderde bedrag, terwijl er volgens Innové zelf geen overeenkomst aan ten grondslag ligt. Tegenover deze verrijking van Innové staat een verarming van Cogas Infra voor eenzelfde bedrag, zodat een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking op zijn plaats is, aldus Cogas Infra.
3.6 Innové stelt daar de volgende argumenten tegenover.
3.7 [X] is nooit zelfstandig bevoegd geweest om Innové te binden. Uit het Handelsregister kan blijken dat hij vanaf zijn infunctietreding alleen gezamenlijk met andere bestuurder(s) bevoegd was. Bovendien is [X] met ingang van 14 maart 2008 op non-actief gesteld. Met ingang van die datum is hij tevens als bestuurder uitfunctiegetreden, wat op 18 maart 2008 aan de Kamer van Koophandel is doorgegeven en nog diezelfde dag is verwerkt in het Handelsregister. Op 31 maart 2008 heeft [X] de dienst van Innové verlaten. [X] was derhalve ten tijde van de ondertekening van de offerte, tot een zodanige ondertekening niet (zelfstandig) bevoegd.
3.8 Innové betwist dat een toereikende en doorlopende volmacht besloten ligt in de aanstelling van [X] als werknemer. De verwijzing naar het genoemde arrest van de Hoge Raad gaat volgens Innové niet op omdat het volstrekt andere functies gaat. De situatie als bedoeld in artikel 3:61, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) doet zich volgens Innové niet voor.
3.9 Innové kende de offerte van 13 maart 2008 helemaal niet en wist evenmin dat [X] die had ondertekend. Innové heeft niet gereageerd in de richting van Cogas Infra toen deze met haar installatiewerk begon omdat Innové dacht dat Cogas Infra werkte in opdracht en voor rekening van de aannemer [Y] te [plaats]. Nadat Innové haar daarop wees, heeft Cogas Infra eerst de factuur aan haar gecrediteerd en vervolgens de factuur aan de aannemer verzonden. Hiermee heeft Cogas Infra erkend dat Innové niet haar debiteur is voor de desbetreffende opdracht. Pas toen de aannemer kennelijk niet betaalde, heeft Cogas Infra de factuur opnieuw aan Innové gedebiteerd.
3.10 Innové betwist dat zij met haar beroep op verrekening de vordering van Cogas infra heeft erkend. Het was volgens haar bedoeld als “een slimmigheidje” om zonder advies- en proceskosten onder betaling van de vordering uit te komen.
3.11 Voor wat betreft het beroep op ongerechtvaardigde verrijking stelt Innové dat die vordering in ieder geval geen grondslag biedt voor vergoeding van de door Cogas Infra gehanteerde winstmarge. Voor dat bedrag is zij immers niet verarmd. Evenmin hoort hiervan onderdeel uit te maken de in rekening gebrachte omzetbelasting. Dat is geen schadepost aangezien Cogas Infra dat eventueel bij de fiscus kan terugvragen.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Innové heeft niet, althans onvoldoende specifiek, en onder aanbieding van bewijs, betwist de stelling van Cogas Infra dat zij voorheen vaker met [X] op dezelfde wijze zaken had gedaan, waarna de facturen wel werden betaald. De rechtbank neemt dit daarom aan als een vaststaand feit. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat Innové daardoor de schijn heeft gewekt dat [X], in het Handelsregister vermeld als directeur, bevoegd was namens haar rechtshandelingen als de onderhavige te verrichten. De vermelding in het Handelsregister inhoudende dat [X] niet zelfstandig bevoegd was, maakt dit niet anders. Geen rechtsregel, noch verkeersopvattingen verplichten een zakelijke relatie, elke keer wanneer hij een overeenkomst met een rechtspersoon sluit, in het Handelsregister na te gaan of de persoon die de rechtspersoon vertegenwoordigt op dat moment nog wel (volledig) bevoegd is om de overeenkomst in kwestie te sluiten. Evenmin kan dat in redelijkheid van een zakenrelatie worden gevergd. Zeker niet wanneer eerder is gebleken dat de desbetreffende functionaris die bevoegdheid wel bezat. Daarbij komt dat de vermelding in het Handelsregister niet betekent dat de functionaris tot geen enkele rechtshandeling zelfstandig bevoegd is. Een dergelijke volmacht kan immers, ondanks de statutaire beperking, door de (bestuurders van) de rechtspersoon ook incidenteel verleend worden. Innové kan daarom de (statutaire) onbevoegdheid van [X] op 19 maart 2008, zo daarvan al sprake zou zijn, niet aan Cogas Infra tegenwerpen.
4.2 Dat zou anders zijn wanneer vast zou staan dat de zakelijke relatie, in casu Cogas Infra, de onbevoegdheid kende. Innové heeft daaromtrent, behalve dat Cogas Infra het Handelsregister had moeten raadplegen, evenwel niets gesteld, noch is daarvan iets gebleken. De omstandigheid dat een afschrift van de ondertekende offerte zich niet in de administratie van Innové bevindt, is evenmin een omstandigheid die zij aan Cogas Infra kan tegenwerpen. Voor het maken van kopieën van geaccordeerde offertes voor de administratie van Innové is Cogas Infra immers niet verantwoordelijk. Dat is een interne bedrijfsaangelegenheid van Innové.
4.3 Uit het vorenstaande volgt dat het ervoor moet worden gehouden dat Innové op of omstreeks 19 maart 2008 aan Cogas Infra opdracht heeft verstrekt om voor haar rekening de in de offerte genoemde werkzaamheden voor de aldaar genoemde prijs te verrichten. Daarmee is tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen. Nu tevens vaststaat dat Cogas Infra de overeengekomen opdracht heeft uitgevoerd, is Innové als opdrachtgever gehouden het overeengekomen loon te betalen.
4.4 De vordering in hoofdsom is dan ook volledig toewijsbaar. Dat geldt ook voor de nevenvorderingen bestaande uit de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten, nu Innové daartegen geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd.
4.5 Hetgeen Innové verder nog heeft aangevoerd, kan onbesproken blijven. De vorderingen zijn integraal toewijsbaar.
4.6 Als de in het ongelijk gestelde partij zal Innové worden veroordeeld in de kosten van dit geding, inclusief de kosten van beslaglegging.
5. De beslissing
De rechtbank:
5.1 Veroordeelt Innové om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Cogas Infra te voldoen een bedrag van € 19.402,45 (zegge: negentienduizend vierhonderd en twee euro en vijfenveertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over een bedrag van € 18.183,60 vanaf 10 september 2010 tot aan de dag van algehele voldoening.
5.2. Veroordeelt Innové in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Cogas Infra worden begroot op € 2.578,98.
- dagvaarding € 73,89
- explootkosten beslag € 272,09
- vast recht € 425,00
- salaris advocaat € 1.808,00 (4 punt(en) × tarief € 452,-)
Totaal € 2.578,98
5.3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M. Melaard en is op 23 november 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.