Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector strafrecht
Meervoudige kamer voor Jeugdstrafzaken
Parketnummer: 06/940191-11
Uitspraak d.d.: 6 december 2011
Tegenspraak/nip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1993],
wonende te [adres],
Raadsman: mr. Boeve, advocaat te Putten.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 22 november 2011.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 februari 2011
tot en met 20 februari 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal fiets(en), in
elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C]
en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 4, 5, 6 en 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2011 tot en met 26 februari
2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen één of meerdere krat(ten) bier, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 10)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2011 tot en met 1 maart 2011 te
Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een mini -bike, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [slachtoffer J], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 9)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 09 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een helm en/of een
gereedschapskist met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer K] en/of [slachtoffer L], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 09 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een crosmotor, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer K] en/of [slachtoffer L],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), door de crosmotor uit de schuur te slepen en achter een
schutting te verstoppen en aldaar hebben gepoogd het slot waarmee de motor op
slot stond door te knippen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 30 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, met een
ander of anderen, op of aan de openbare weg, Fabriekstraat, in elk geval op of
aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een
ruit van de woning gelegen aan de [adres] aldaar, welk geweld bestond
uit het intrappen van die ruit;
(incident 2)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op verschillende tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 31
maart 2011 tot en met 3 april 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland,
opzettelijk een of meerdere gra(f)(ven), althans een gedenkteken, aan de
Borculoseweg, heeft geschonden, althans enig op een begraafplaats, aan de
Borculoseweg, opgericht gedenkteken opzettelijk en wederrechtelijk heeft
vernield, of beschadigd, door die grafste(e)n(en) met geweld onmver te gooien
en/of te duwen en/of te schoppen;
(incident 22, 23 en 24)
art 149 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 31 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en
wederrechtelijk een brommobiel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer M], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt, door die brommobiel op zijn (rechter) zijkant te
gooien;
(incident 3)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
9. (na hernummering)
hij op of omstreeks 12 september 2010
te Eibergen, gemeente Berkelland,
opzettelijk en wederrechtelijk een (kleding)container, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan De Curitas en/of de gemeente Berkelland
en/of de basisschool De Driesprong, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 (op de tenlastelegging genummerd als feit 18), alsmede de ad informandum gevoegde feiten. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat er voor ieder feit aangiftes zijn en dat verdachte die feiten heeft erkend.
De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken van feit 2, nu de in de aangifte genoemde datum en het aantal kratten bier dat is ontvreemd niet overeenkomen met hetgeen verdachte en zijn medeverdachte hierover hebben verklaard.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft namens verdachte gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor bewezenverklaring van de feiten 1, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 (18), alsmede voor de ad informandum gevoegde feiten.
Ten aanzien van feit 2 verzoekt de raadsman verdachte vrij te spreken, nu de datum en het aantal kratten bier in de aangifte niet overeenkomen met hetgeen verdachte en zijn medeverdachte hierover hebben verklaard.
Voor feit 6 vraagt de raadsman eveneens vrijspraak, nu verdachte heeft verklaard de ruit niet te hebben ingetrapt en er verder onvoldoende bewijs is om dit feit aan verdachte (als medepleger) toe te dichten.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan aangezien de in de aangifte genoemde datum van de diefstal en het aantal kratten bier dat is weggenomen niet stroken met hetgeen verdachte en zijn medeverdachte hierover hebben verklaard. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
De feiten 1, 3, 4, 5, 7, 8 en 9
De rechtbank acht bewezen dat verdachte de feiten 1, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 heeft begaan. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Feit 1
* de aangiftes van [slachtoffer E], [slachtoffer C], [slachtoffer D] en [slachtoffer F]2;
* de bekennende verklaring van verdachte3 waarin hij verklaart dat hij in de nacht van 19 februari tot en met 20 februari 2011 samen met medeverdachte [verdachte A] diverse fietsen heeft weggenomen bij woningen in Eibergen.
* de bekennende verklaring van medeverdachte [verdachte A]4 waarin hij verklaart dat hij in de periode van 19 februari tot en met 20 februari 2011 samen met verdachte ongeveer vijf fietsen heeft weggenomen bij woningen in Eibergen;
Feit 3
* de aangifte van [slachtoffer G]5,
* de bekennende verklaring van verdachte6 waarin hij verklaart dat hij in de periode van 28 februari 2011 tot en met 1 maart 2011 te Eibergen, samen met medeverdachten [medeverdachte D] en [medeverdachte E] een mini-bike heeft gestolen.
Feit 4 en feit 5
* de aangifte van [slachtoffer K]78
* de bekennende verklaring van verdachte9 waarin hij verklaart dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte D] op 9 maart 2011 een helm, een gereedschapskist en een crossmotor heeft gestolen.
Feit 7
* de aangiftes van [slachtoffer N], [slachtoffer O] en [slachtoffer P]10
* de bekennende verklaring van verdachte11, waarin hij verklaart dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte D] in de periode van 31 maart 2011 tot en met 3 april 2011 te Eibergen graven heeft vernield en beschadigd.
Feit 8
* de aangifte van [slachtoffer M]12
* de bekennende verklaring van verdachte13 waarin hij verklaart dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte D] en [medeverdachte F] een scootmobiel heeft beschadigd.
Feit 9 (18 op de dagvaarding)
* de aangifte van [slachtoffer Q]14
* de bekennende verklaring van verdachte15 waarin hij verklaart dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte C] een kledingcontainer onbruikbaar heeft gemaakt.
Feit 6
De rechtbank is voorts van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor het tenlastegelegde onder feit 6. Zij acht daartoe de volgende bewijsmiddelen redengevend.
Aangever [slachtoffer R] heeft verklaard dat in de nacht van 30 maart 2011 in Eibergen een ruit is vernield op de [adres].16 Medeverdachte [medeverdachte F] heeft verklaard dat verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij een ruit had ingetrapt bij een gebouw aan de Fabrieksstraat17 en dat zij op die avond met een stel jongens een aantal vernielingen hebben gepleegd. Ook medeverdachte [medeverdachte D] verklaart dat er met een aantal jongens, waaronder verdachte, die avond vernielingen zijn gepleegd.18 Verdachte heeft verklaard dat hij die avond samen met een aantal jongens vernielingen heeft gepleegd in Eibergen en dat er een ruit is ingegooid aan de [adres].19 Ter zitting heeft verdachte verklaard dat het inschoppen van de ruit niet als een verrassing kwam en dat medeverdachte [medeverdachte F] en hij zich afvroegen of het huis bewoond was. Verdachte heeft verklaard dat ze die nacht achtereenvolgens gekke dingen deden, zoals een invalideauto omgooien. Hij heeft verklaard dat hij die avond kisten droeg en dat [medeverdachte F] sportschoenen droeg.
De rechtbank is op grond van de aangifte en de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten in samenhang van oordeel dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte F] de vernieling van de ruit in vereniging hebben gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 19 februari 2011 tot en met 20 februari 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal fietsen, toebehorende aan [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] en/of [slachtoffer E] en/of [slachtoffer F];
3.
hij in de periode van 28 februari 2011 tot en met 1 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mini-bike, toebehorende aan [slachtoffer G] en/of [slachtoffer J];
4.
hij op 9 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een helm en een gereedschapskist met inhoud toebehorende aan [slachtoffer K] en/of [slachtoffer L];
5.
hij op 9 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een crossmotor, toebehorende aan [slachtoffer K] en/of [slachtoffer L], de crossmotor uit de schuur heeft gesleept en achter een schutting verstopt en aldaar heeft gepoogd het slot waarmee de motor op slot stond door te knippen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 30 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, met een ander, aan de openbare weg, Fabriekstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een ruit van de woning gelegen aan de [adres] aldaar, welk geweld bestond uit het intrappen van die ruit;
7.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 31 maart 2011 tot en met 3 april 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, opzettelijk meerdere graven aan de Borculoseweg, heeft geschonden, door die grafstenen met geweld omver te duwen;
8.
hij op 31 maart 2011 te Eibergen, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk een brommobiel, toebehorende aan [slachtoffer M], heeft beschadigd, door die brommobiel op zijn rechter zijkant te gooien;
9.
hij op 12 september 2010 te Eibergen, gemeente Berkelland, opzettelijk en wederrechtelijk een kledingcontainer, toebehorende aan De Curitas en/of de gemeente Berkelland en/of de basisschool De Driesprong, heeft beschadigd;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
Feit 3 en 4: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 5 : poging diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 6: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
Feit 7: het opzettelijk schenden van een graf, meermalen gepleegd;
Feit 8: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
Feit 9: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een 1 maand jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van jeugdreclasseringscontact, ook als dat inhoudt intensieve begeleiding. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een werkstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen jeugddetentie op te leggen, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens heeft de officier van justitie een leerstraf (SOVA) gevorderd van 24 uur subsidiair 12 dagen vervangende jeugddetentie.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht in geval van bewezenverklaring van de feiten bij de strafmaat het advies van de Raad voor de Kinderbescherming te volgen. Voorts heeft hij de rechtbank verzocht, indien er een werkstraf wordt opgelegd, een groot deel hiervan voorwaardelijk te laten zijn vanwege het drukke rooster van verdachte.
Over de persoon van verdachte is op 14 juni 2011 een rapportage uitgebracht door GZ psycholoog mw drs. V.Y. Vuurmans waarin wordt geconcludeerd dat verdachte op verstandelijk beperkt niveau functioneert, wat maakt dat hij niet of nauwelijks tot reflectie komt. Het is moeilijk voor hem de gevolgen van zijn daden te overzien. Op sociaal-emotioneel vlak bevindt verdachte zich in het zelfbeschermende stadium: hij is impulsief, leeft bij de dag, overschat zijn mogelijkheden en gaat uit van 'wat niet weet, wat niet deert'. Zijn cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling is passend bij een jongen van ongeveer zeven/acht jaar.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich, al dan niet, samen met anderen schuldig gemaakt aan een schier onafzienbare reeks van strafbare feiten. Verdachte heeft door zijn handelen de gedupeerden forse materiële schade berokkend. Hij heeft met name door het schenden van de graven in Eibergen ook emotionele schade veroorzaakt. Verdachte heeft hiermee blijk gegeven van een totaal gebrek aan respect jegens de nabestaanden. Verdachte is er niet in geslaagd een bevredigende verklaring te geven voor zijn gedrag.
Wat enigszins voor verdachte spreekt, is dat hij grotendeels alle feiten heeft erkend.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 17 november 2011 waarin gepleit wordt verdachte een SOVA training op te leggen uitgevoerd door de William Schrikker Groep alsmede een deels voorwaardelijke werkstraf en intensieve begeleiding.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/940191-11, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Alles in aanmerking nemend komt de rechtbank voor de tenlastegelegde feiten tot oplegging van een werkstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen jeugddetentie, met aftrek van de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast legt de rechtbank verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar, waaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen hem te geven door de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt intensieve begeleiding. Voorts legt zij verdachte een leerstraf (SOVA) op van 24 uur subsidiair 12 dagen vervangende jeugddetentie. Met een lagere straf kan gelet op de veelheid en ernst van de strafbare feiten niet worden volstaan.
Vordering tot schadevergoeding
Feit 1:
De benadeelde partij [slachtoffer F] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 50,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde.
Feit 6:
De benadeelde partij [slachtoffer S] B.V., heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 101,89 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 6 tenlastegelegde.
Feit 9:
De benadeelde partij Gemeente Berkelland heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.418,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder feit 9 tenlastegelegde.
Ad info feit 2
De benadeelde partij [slachtoffer T] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 18,92 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder ad info feit 2 tenlastegelegde.
Ad info feit 3
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 850,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder ad info feit 3 tenlastegelegde.
Ad info feit 8:
De benadeelde partij [slachtoffer U] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 50,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder ad info feit 8 tenlastegelegde.
Ad info feit 9:
De benadeelde partij Gemeente Berkelland heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 35,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder ad info feit 9 tenlastegelegde.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vorderingen van de benadeelde partijen ten aanzien van feit 1, feit 6, ad info feiten 2 en 8 hoofdelijk toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van feit 9 heeft de officier van justitie opgemerkt dat de schade voor omliggende panden niet duidelijk uit de aangifte is op te maken, waardoor de gevorderde schade niet als daadwerkelijk gevolg van het feit te bestempelen is. Zij verzoekt de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
Ten aanzien van het onder ad info tenlastegelegde feit 3 heeft de officier van justitie gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en niet voldoende specifiek is. Zij verzoekt de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering
Ten aanzien van feit 9 heeft de officier van justitie gesteld dat niet uit de aangifte blijkt dat de gemeente Berkelland rechtstreeks benadeeld is door het verlies van de regencape. Zij verzoekt de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft gesteld geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de vorderingen inzake feit 1 en de ad info feiten 2 en 8.
De raadsman verzoekt de rechtbank de overige benadeelde partijen niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen.
De raadsman heeft voor feit 6 vrijspraak gevraagd.
Bij feit 9 wordt verdachte niet verdacht van brandstichting in het toiletgebouw, waarvoor nu schade wordt gevorderd en de schadevordering van ad info feit 3 is onvoldoende onderbouwd.
De regencape van ad info feit 9 is geen eigendom van de gemeente Berkelland die de schade vordert.
Beoordeling door de rechtbank van de civiele vorderingen
Ten aanzien van feit 9 zal de benadeelde partij Gemeente Berkelland door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu niet bewezen is dat de gevorderde schade het gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Ten aanzien van ad info feit 3 zal de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd en het causaal verband tussen het strafbare feit en de gevorderde schade niet valt vast te stellen.
Ten aanzien van feit 9 zal de benadeelde partij Gemeente Berkelland niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering nu niet uit de aangifte blijkt dat de gemeente Berkelland rechtstreeks benadeeld is door het verlies van de regencape.
Naar het oordeel van de rechtbank, is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen [slachtoffer F], [slachtoffer S] B.V, [slachtoffer T] en [slachtoffer U] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen in de feiten 1, 6 en ad info feiten 2 en 8 rechtstreeks tot de gevorderde bedragen schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht ook telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 24a, 27, 36f, 45, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 141, 149, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
Feit 3 en 4: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 5 : poging diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 6: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
Feit 7: het opzettelijk schenden van een graf, meermalen gepleegd;
Feit 8: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
Feit 9: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 1 (één) maand;
* bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
o zich binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Bureau Jeugdzorg;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
o zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt intensieve begeleiding;
* veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten een werkstraf van 200 (tweehonderd) uur met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht;
* veroordeelt verdachte tot een taakstraf te weten een leerstraf van 24 uur (SOVA) met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 12 dagen;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer F], [adres], rekeningnummer [nummer] van een bedrag van € 50,-, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer F] een bedrag te betalen van € 50,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 6 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer S] B.V., [adres], rekeningnummer [nummer] tot een bedrag van € 101,89 met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer S] B.V. een bedrag te betalen van € 101,89, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van ad info feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer T], [adres], rekeningnummer [nummer] een bedrag van € 18,92, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer T] een bedrag te betalen van € 18,92, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van ad info feit 8 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer U], [adres], rekeningnummer [nummer] een bedrag van € 50,- met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer U] een bedrag te betalen van € 50,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* Bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer A] en de gemeente Berkelland niet ontvankelijk zijn in hun vordering tot schadevergoeding.
* heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Van Apeldoorn en Djebali, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp-Noordenbos, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2011.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PLO645 2011077244, Regio Noord- en Oost Gelderland, Divisie Executieve ondersteuning, gesloten en ondertekend op 6 juni 2011 te Borculo.
2 Proces-verbaal aangiften [slachtoffer E], [slachtoffer C], [slachtoffer D] en [slachtoffer F], pagina's 272, 285, 298 en 311
3 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [verdachte B], pagina 302-304
4 Proces-verbaal verklaring verdachte, pagina 292-296
5 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer G], pagina 341
6 Proces-verbaal verklaring verdachte, pagina 351
7 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer K], pagina 166
8 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer K], pagina 166
9 Proces-verbaal verklaring verdachte, pagina 196
10 Proces-verbaal aangiften [slachtoffer N], [slachtoffer O] en [slachtoffer P], pagina's 506, 517 en 527
11 Proces-verbaal verklaringen verdachte, pagina 511, 522, 533
12 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer M], pagina 245
13 Proces-verbaal verklaring verdachte, pagina 249-251
14 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer Q], pagina 17
15 Proces-verbaal verklaring verdachte 45 en 48
16 Proces-verbaal aangifte [slachtoffer R], pagina 213
17 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte F], pagina 229
18 Proces-verbaal verklaring medeverdachte [medeverdachte D] en [medeverdachte F], pagina 241 en 231
19 Proces-verbaal verklaring verdachte pagina 222-227