Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 395951 / HA ZA 11-1694
Vonnis van 23 november 2011(bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap
ASSURANTIEGROEP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Krimpen aan den IJssel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. Willemsen te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap
TACX B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.D. de Wit te Sassenheim.
Partijen zullen hierna AGN en Tacx genoemd worden.
1.De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 mei 2011 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende (voorwaardelijke) eis in reconventie met producties;
- de akte aanvulling producties van 20 juli 2011 met producties;
- het tussenvonnis van 3 augustus 2011 waarin een comparitie van partijen is bepaald op 27 oktober 2011;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 oktober 2011.
1.2.Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.Tacx heeft bij Nationale Nederlanden (verder: NN) een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven en beroepen (verder: de verzekering) afgesloten waarin Tacx (samen met de in de polis genoemde medeverzekerden) tegen bedrijfsaansprakelijkheid is verzekerd in haar hoedanigheid van "fabrikant van fietstoebehoren, eigenaar van en exploitant van roerende en onroerende zaken, handelsonderneming en beheersmaatschappij", polisnummer 72108330.
2.2. Tacx heeft de verzekering beëindigd per 1 januari 2010. Als gevolmachtigd agent is AGN belast met de inning van de verzekeringspremie. Over de periode 1 januari 2008 tot en met 15 november 2010 heeft AGN aan Tacx op basis van naverrekening premienota's gestuurd voor in totaal € 14.416,77. De naverrekening is gebaseerd op de loonsom en de omzet van Tacx die bepalend zijn voor de hoogte van de premie.
2.3.Bij brief van 7 september 2010 aan AGN heeft de advocaat van Tacx de nog verschuldigde premie berekend op € 10.690,64. Tacx is niet tot betaling van de gevorderde premie overgegaan noch van het door haarzelf berekende bedrag.
3.Het geschil in conventie
3.1.AGN vordert veroordeling van Tacx bij vonnis, uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, tot betaling van
a. € 14.416,67 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119 a BW, zijnde tot en met 15 mei 2011 € 318,27, tot de dag van voldoening;
b. de buitengerechtelijke incassokosten ad € 904,- met wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening;
c. de proceskosten te vermeerderen met nakosten ad € 131,- (zonder betekening) respectievelijk € 199,- (met betekening) te vermeerderen met wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis zijn betaald.
3.2.Aan haar vordering legt AGN ten grondslag dat Tacx de gevorderde premie verschuldigd is op grond van de met Tacx gesloten verzekeringsovereenkomst en dat Tacx de vordering ten onrechte onbetaald laat.
3.3.Tacx voert verweer. Tacx verwijt AGN dat zij de op haar als assurantietussenpersoon rustende zorgverplichting niet behoorlijk is nagekomen, daar zij bij Tacx nimmer is nagegaan of Tacx voldeed aan haar verplichting om voor haar bedrijf een risico inventarisatie en evaluatie (verder: RI&E) bij te houden. Als gevolg daarvan is een deel van het verzekerde risico ongedekt geweest en heeft Tacx in zoverre ten onrechte premie betaald. Tacx heeft daarom een vordering op AGN, die zij berekent op € 19.242,02 en die zij in conventie wenst te verrekenen en waarvan zij in reconventie betaling vordert voor zover verrekening niet wordt toegestaan. Meer subsidiair heeft Tacx de hoogte van de vordering van AGN betwist.
3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.Het geschil in (voorwaardelijke) reconventie
4.1.Tacx vordert veroordeling van AGN, bij vonnis uitvoerbaar te verklaren bij voorraad, voor zover in conventie haar beroep op verrekening niet wordt gehonoreerd, om aan Tacx te betalen € 19.242,02 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 juli 2011 met veroordeling van AGN in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten indien AGN het vonnis niet binnen 14 dagen na sommatie nakomt, die Tacx begroot op € 131,- zonder betekening en € 199,- met betekening van het vonnis.
4.2.Aan haar vordering legt Tacx ten grondslag hetgeen zij in conventie als verweer heeft gevoerd.
4.3.AGN voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hieronder, voor zover van belang, nader ingegaan.
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
de premievordering van AGN
5.1.AGN heeft diverse stukken overgelegd met betrekking tot de opbouw van haar premievordering van € 14.416,67, waarmee de rechtbank in het bijzonder doelt op productie 10 bij dagvaarding en de specificaties die zijn overgelegd als productie 3 bij de akte aanvulling producties.
5.2.Door Tacx is niet aangegeven op welke punten zij de door AGN aan premieberekeningen ten grondslag gelegde uitgangspunten onjuist acht. In de onder 2.3. genoemde brief van haar advocaat van 7 september 2010 neemt Tacx een standpunt in over de hoogte van de door haar over de periode 2004 - 2009 verschuldigde premie dat verder niet wordt onderbouwd. Ter comparitie heeft AGN verklaard dat zij bereid is haar premievordering aan te passen indien de daaraan ten grondslag liggende gegevens over loonsom en omzet (die zij, naar zij onweersproken ter comparitie heeft gesteld, aan opgave van Tacx ontleent) onjuistheden zouden bevatten. Afgesproken is daarom dat Tacx voor 15 november 2011 een brief van haar accountant aan de rechtbank zou toezenden waarin eventuele onjuistheden in de premieberekening van AGN worden aangegeven.
5.3.De rechtbank heeft voor 15 november 2011 van Tacx de hiervoor bedoelde nadere informatie niet ontvangen, zodat de rechtbank thans verder van de juistheid van de berekeningen van AGN zal uitgaan.
ontbreken RI&E bij Tacx
5.4.Tacx neemt het standpunt in dat AGN niet de zorg van een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantietussenpersoon jegens Tacx in acht genomen heeft doordat AGN niet gewezen heeft op de verplichting van Tacx, neergelegd in de Arbo-wet, om een RI&E te vervaardigen waarin de risico's voor werknemers worden vastgelegd. Het niet voldoen aan deze verplichting kan ertoe leiden dat bij een op zichzelf door de verzekering gedekt evenement door NN uitkering van een vergoeding wordt geweigerd gelet op artikel 3.10 van de polisvoorwaarden dat luidt als volgt:
(...)
3.10Overtreding voorschriften
Niet gedekt is de aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van, mogelijk geworden of verergerd door, handelen of nalaten in opdracht door of met goedvinden van verzekerde(n), dat in strijd is met door of namens het bevoegd overheidsgezag gegeven regelingen die betrekking hebben op de voorkoming of beperking van schade zoals ontstaan.
(...)".
Tacx is van mening dat daardoor deels dekking door de verzekering heeft ontbroken en dat daarom 50% van de door haar tijdens de looptijd van de verzekeringsovereenkomst betaalde premie ten onrechte is voldaan. Tacx vordert vergoeding van het daarmee gemoeide
(€ 19.242,02) bedrag dat zij aanmerkt als door haar geleden schade die het gevolg is van wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad van AGN.
5.5.De verplichting tot het vervaardigen van een RI&E vindt (thans) zijn grondslag in artikel 5 van de Arbeidsomstandighedenwet . Het gaat hier dus om een op Tacx als werkgever rustende wettelijke verplichting die bestaat geheel onafhankelijk van de door Tacx gesloten verzekering. Het bedrijf van Tacx heeft, zoals zij ter comparitie heeft verklaard, thans 35 mensen in dienst en bestaat al tientallen jaren. Het valt niet zonder meer in te zien waarom AGN erop bedacht zou moeten zijn dat een werkgever, zeker met de ervaring en de omvang van Tacx, niet zelf op de hoogte zou zijn van de voor haar uit de Arbeidsomstandighedenwet voortvloeiende verplichtingen, te meer nu het hier een reeds sinds 1994 bestaande verplichting betreft tot het vervaardigen van een RI&E. Hier komt nog bij dat Tacx volgens haar verklaring ter comparitie een relatie heeft met een arbodienst, die een RI&E plegen te toetsen en bij het opstellen daarvan kunnen adviseren.
Los van het voorgaande is van belang dat in de polisvoorwaarden een specifieke verwijzing naar de verplichting tot het hebben van een RI&E ontbreekt. Zou de hier bedoelde verplichting binnen de polis een bijzondere plaats innemen, dan is denkbaar dat het op de weg van AGN zou liggen om na te gaan of aan deze verplichting is voldaan. Artikel 3.10 spreekt echter alleen over consequenties voor verzekerde bij handelen in strijd met door of namens het bevoegd overheidsgezag gegeven regelingen in het algemeen. Ook zou het op de weg van AGN kunnen liggen om Tacx op haar verplichting ter zake van het hebben van een RI&E te wijzen indien zich een concrete aanleiding zou voordoen, bijvoorbeeld als Tacx door een werknemer aansprakelijk zou worden gesteld voor een arbeidsongeval en daarbij het ontbreken van een RI&E in het kader van de dekking door de verzekering aan de orde zou komen. Dat een dergelijk geval zich heeft voorgedaan, is echter gesteld noch gebleken. Het feit dat NN kennelijk tijdens de duur van de verzekering zonder nader onderzoek éénmaal ter zake van letselschade van een werknemer € 225,- heeft vergoed (verwezen wordt naar de correspondentie tussen partijen die overgelegd als productie 4, bijlage 1 en als productie 5 bij antwoord) is daarvoor niet voldoende.
5.6.Het voorgaande brengt mee dat de vordering van AGN in hoofdsom toewijsbaar is, zulks met uitzondering van de kosten van € 4,- per berekening die AGN voor het herberekenen van haar vordering in haar facturen heeft opgenomen, in totaal € 21,50 inclusief assurantiebelasting. Ter comparitie heeft AGN namelijk verklaard dit onderdeel van haar vordering niet te willen handhaven. Toewijsbaar is aldus (14.416.67 - 21,50 =)
€ 14.395,17 te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119a BW van af 30 dagen na de factuurdata.
de buitengerechtelijke kosten
5.7.AGN verwijst ter onderbouwing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten uitsluitend naar de brieven van de deurwaarder aan wie zij haar vordering uit handen heeft gegeven. Deze brieven (overgelegd als producties 7 tot en met 9) betreffen alleen standaardaanmaningen en zijn daarom niet te beschouwen als werkzaamheden waarvoor een vergoeding buiten de proceskostenvergoeding op grond van artikel 237 Rv gerechtvaardigd is.
de proceskosten in conventie en in reconventie
5.8.Als overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt Tacx in de proceskosten veroordeeld. Dat geldt ook voor de reconventionele vordering nu de voorwaarde, dat deze niet verrekenbaar is met de vordering in conventie, is vervuld en de reconventionele vordering niet toewijsbaar wordt geoordeeld.
6.De beslissing
De rechtbank
in conventie:
6.1. veroordeelt Tacx tot betaling aan AGN van € 14.395,17 te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119a BW te rekenen van af 30 dagen na de respectieve factuurdata tot de dag van voldoening;
6.2. veroordeelt Tacx in de kosten van de procedure die tot op heden worden begroot op
€ 1.260,26 aan verschotten en € 1.356,- aan advocaatkosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien deze niet binnen 14 dagen na heden zijn voldaan en veroordeelt Tacx in de nakosten van € 131, - indien het vonnis niet is betekend en € 199,- in geval van betekening van het vonnis;
6.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie:
6.4. wijst de vordering af;
6.5. veroordeelt Tacx in de proceskosten die tot op heden worden begroot op € 678,-;
6.6. verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H.I.J. Hage en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 23 november 2011.