Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600804-11 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 november 2011
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1970] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd Utrecht, Huis van Bewaring Wolvenplein
raadsvrouw mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 2 november 2011, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 in de periode van 19 januari 2010 tot en met 21 juni 2011 een aantal goederen heeft geheeld;
Feit 2 op 21 juni 2011 zes stroomstootwapens voorhanden heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in haar vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de beide feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de processen-verbaal van bevindingen en de aangiftes van diefstal.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende.
Ten aanzien van de aangetroffen goederen uit feit 1 is niet duidelijk dat deze uit diefstal afkomstig zijn. De unieke goederennummer van de aangetroffen goederen komen immers niet overeen met de unieke goederennummers van de weggenomen goederen, waardoor voor feit 1 vrijspraak dient te volgen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen feitelijke zeggenschap had over de goederen genoemd in feit 1 en 2. [vriend verdachte] heeft ze aan verdachte aangeboden, maar verdachte heeft de goederen geweigerd. [vriend verdachte] heeft die goederen vervolgens tijdelijk in de woning van verdachte achter gelaten. Bovendien wist verdachte niet dat de goederen van diefstal afkomstig waren en is het ook niet zo dat hij het had moeten weten. Van de 6 stroomstootwapens heeft verdachte er slechts 2 in de tas zien zitten, zodat hij in ieder geval dient te worden vrijgesproken van het bezit van de overige 4 stroomstootwapens. Hij wist niet dat deze 4 wapens zich in de schuur bevonden.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht beide ten laste gelegde feiten bewezen op grond van het navolgende.
Op 21 juni 2011 is in de woning van verdachte te Utrecht huiszoeking gedaan en daarbij zijn een groot aantal goederen in beslag genomen.
Ten aanzien van feit 1
Uit de bij verdachte aangetroffen laptop (merk Compaq) met voorwerpnummer 100540-2011141256-408930 bleek na het opstarten dat deze in gebruik was bij [slachtoffer 1], [adres] te Houten. Door de bewoner van voornoemd adres is aangifte gedaan van inbraak in zijn woning op 2 juni 2011. Hierbij werd een laptop van het merk Compaq weggenomen.
Uit de bij verdachte aangetroffen laptop met voorwerpnummer 1005040-201114256-408923 bleek na het opstarten dat deze in gebruik was bij [slachtoffer 2], [adres] te Gorinchem. Tevens werd een iPod 160 Gb met voorwerpnummer 1002100-201114256-408843 aangetroffen waarvan na het opstarten de naam [naam] in beeld verscheen. De bewoner van voornoemd adres in Gorinchem heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning in de nacht van 13 juni 2011 op 14 juni 2011. Bij deze inbraak is een laptop en een iPod weggenomen en deze voorwerpen zijn bij verdachte aangetroffen.
Het bij verdachte aangetroffen navigatiesysteem TomTom met voorwerpnummer 1002100-2011141256-408856 bleek als thuisadres te bevatten: [adres] te Meerlo. De bewoner van dit adres gaf aan dat deze TomTom was weggenomen bij een woninginbraak te Houten, waarvan aangifte was gedaan. Uit deze aangifte volgt dat er op 2 juni 2011 in de woning aan de [adres] te [woonplaats] in ingebroken waarbij een navigatiesysteem TomTom is weggenomen.
Het bij verdachte aangetroffen navigatiesysteem TomTom met voorwerpnummer 1002100-2011141256-408854 bleek als thuisadres te bevatten: [adres] te Houten. [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan [adres] te Houten op 29 augustus 2010. Bij de inbraak werd een navigatiesysteem TomTom weggenomen.
De bij verdachte aangetroffen MP3-speler, merk Apple, met voorwerpnummer 1002100-2011141256-408835 bleek een contactadres in Uden, met de aanduiding ‘papa’ te bevatten. De bewoner van dit adres is [A], geboren in 1931. [aangever] heeft aangifte gedaan van diefstal uit een woning te Amersfoort in de nacht van 27 op 28 oktober 2010. Bij deze diefstal is (onder meer) een MP3-speler van het merk Apple toebehorende aan [slachtoffer 4], geboren te [geboorteplaats] op [1959].
Nadere bewijsoverweging
Op grond van voormelde bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat deze goederen, die bij verdachte zijn aangetroffen, afkomstig zijn van diefstal. Dat hetzelfde goed twee unieke goednummers heeft wordt verklaard door de omstandigheid dat zo’n nummer aan een goed wordt toegekend op het moment dat er aangifte wordt gedaan van diefstal van het goed. Bij het aantreffen van een goed wordt opnieuw een uniek goednummer toegekend. Pas na onderzoek kan worden vastgesteld of het aangetroffen goed het gestolen goed betreft.
Verdachte heeft ten aanzien van sommige goederen verklaard niet te weten hoe hij hieraan gekomen is, andere goederen zouden van zijn vriend [vriend verdachte] zijn, die spullen bij hem had achtergelaten. Gelet op de omstandigheid dat alle goederen na het opstarten persoonlijke gegevens van andere personen bleken te bevatten, de goederen in de woning van verdachte zijn aangetroffen en verdachte geen redelijke verklaring heeft kunnen geven over de herkomst, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte wist dat deze goederen door misdrijf verkregen zijn.
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de heling van het Bose geluidssysteem nu uit de stukken onvoldoende duidelijk is geworden dat het bij verdachte aangetroffen systeem, het systeem betreft dat is weggenomen bij de woninginbraak in De Bilt op 20 januari 2010.
Voorts bevat het dossier en het onderzoek ter terechtzitting geen bewijs dat verdachte de geheelde goederen gedurende de periode die in de tenlastelegging wordt genoemd in zijn bezit had, zodat verdachte van dat deel zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte zijn in de slaapkamer in een tummytub 2 stroomstootwapens en in de schuur 4 stroomstootwapens aangetroffen.
Deze wapens zijn onderzocht en blijken handwapens te zijn waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Ze zijn elk afzonderlijk een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II, sub 5 van de Wet wapens en munitie .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de 2 wapens die in de woning zijn aangetroffen afkomstig waren uit de partij wapens uit de schuur. Met de 2 wapens uit de woning had hij lopen spelen.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 21 juni 2011 te Utrecht
- een mp3-speler (merk Apple) en
- een laptop en
- twee navigatiesystemen (merk TomTom) en
- een laptop en een iPod,
voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.
op 21 juni 2011 te Utrecht wapens van categorie II onder 5°,
te weten zes handwapens waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde wapenstokken voorhanden, heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 opzetheling
Feit 2 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit, in het geval de rechtbank tot een strafoplegging komt, een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest. Verdachte is vader van een baby en dient zo snel mogelijk bij de opvoeding betrokken te worden. Daarnaast is de maand november in de familie emotioneel beladen in verband met de herdenking van het overlijden van de zus van verdachte. Verdachte wil dan graag aanwezig zijn. Ook wordt hij gemist bij het uitvoeren van klusjes.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling en daarmee bijgedragen aan de instandhouding van een afzetmarkt voor gestolen goederen, allemaal afkomstig uit woninginbraken. Hiermee is verdachte mede verantwoordelijk voor die woninginbraken. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen vaak aanzienlijke materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Daarnaast heeft verdachte verboden wapens voorhanden gehad.
Voor wat betreft de hoogte van de straf zal de rechtbank acht slaan op de straffen welke doorgaans worden opgelegd bij woninginbraken. In de onderhavige zaak zijn goederen aangetroffen die afkomstig zijn uit 5 woninginbraken. In het nadeel van verdachte weegt mee dat hij, zoals blijkt uit zijn strafblad van 4 oktober 2011, al meermalen is veroordeeld terzake van heling.
Reclasseringswerker L. Scheffer ziet geen mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding bij verdachte; verdachte beschouwt veroordelingen als een bedrijfsrisico, wordt opgemerkt in het rapport van 27 september 2011.
Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest. Deze straf is hoger dan door de officier van justitie is gevorderd, maar gelet op voornoemd strafblad en reclasseringsrapport ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstaf. De rechtbank ziet evenmin ruimte voor een andere of lichtere sanctie dan voornoemde vrijheidsbenemende straf.
7 Het beslag
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwerpen genoemd onder de nummers 1, 7, 8 en 9 op de aangehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen te retourneren aan de rechthebbende.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57, 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 55 van de Wet wapens en munitie , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 opzetheling
Feit 2 handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1, 7, 8 en 9.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.E.M. Kranenbroek, voorzitter, mr. J. Ebbens en mr. P. Wagenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 november 2011.