Uitspraak
201108094/2/R2.
Datum uitspraak: 15 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de stichting Stichting "Goed wonen in De Pas", gevestigd te Doetinchem, en anderen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Doetinchem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2011 heeft de raad het bestemmingplan
"De Pas 2010" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker A] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 juli 2011, [verzoeker B] en [verzoeker C] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2011, en de stichting Stichting "Goed wonen in De Pas" en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2011, beroep ingesteld.
[verzoeker A] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 16 augustus 2011.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 oktober 2011, hebben zij (hierna allen tezamen: de stichting en anderen) de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 oktober 2011, waar de stichting en anderen, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. Jochemsen-Vernooij, advocaat te Utrecht, en vergezeld door [voorzitter] van de stichting, en de raad, vertegenwoordigd door C. Legtenberg, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Voor zover de vertegenwoordiger van de raad zich ter zitting op het standpunt heeft gesteld dat het beroep in de bodemprocedure en derhalve ook het verzoek van de stichting niet-ontvankelijk zijn, stelt de voorzitter vast dat het verzoek ook door een aantal omwonenden is ingediend. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting bestaat bij de voorzitter de verwachting dat het niet naar voren brengen van zienswijzen ten minste voor enkele omwonenden die beroep hebben ingesteld en namens wie dit verzoek is ingediend, verschoonbaar zal worden geacht. Derhalve bestaat reeds om deze reden aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen.
2.3. Met het plan wordt onder meer beoogd de vestiging van een opvangcentrum voor dak- en thuislozen op de percelen Terborgseweg 63, Terborgseweg 63a en Julianaplein 12 mogelijk te maken. Deze percelen liggen in het centrum van Doetinchem en grenzen aan de woonwijk De Pas.
2.4. Het verzoek van de stichting en anderen is gericht tegen de plandelen met de bestemming "Centrum" voor de percelen Terborgseweg 63, Terborgseweg 63a en Julianaplein 12, voor zover die voorzien in de vestiging van een dergelijk opvangcentrum. Voorts richten zij zich tegen de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' voor deze gronden, voor zover daardoor het bouwvlak ter plaatse van deze percelen kan worden vergroot, waardoor een grootschaliger opvangcentrum kan worden gerealiseerd.
De stichting en anderen hebben verzocht terzake een voorlopige voorziening te treffen, waarbij zij ten aanzien van de spoedeisendheid van hun verzoek hebben gesteld dat op grond van het plan reeds een omgevingsvergunning voor het verbouwen en veranderen van het pand Terborgseweg 63 is verleend.
2.5. De voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat door de inwerkingtreding van het plan onomkeerbare gevolgen zullen ontstaan op de percelen Terborgseweg 63, Terborgseweg 63a en Julianaplein 12.
Het plan voorziet voor deze percelen in een wijzigingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 4, lid 4. 7.1, aanhef en onder a tot en met f, van de planregels, zal om van deze bevoegdheid gebruik te kunnen maken, teneinde een grootschaliger opvangcentrum te kunnen realiseren, eerst een wijzigingplan moeten worden opgesteld. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat nog geen ontwerp-wijzigingsplan voor het vergroten van de oppervlakte van het bouwvlak op deze percelen ter inzage is gelegd. Evenmin bestaat concreet uitzicht dat op korte termijn een dergelijk ontwerp-wijzigingsplan te verwachten is.
Hoewel niet in geschil is dat een omgevingsvergunning is verleend voor het intern verbouwen en in gebruik nemen van het pand Terborgseweg 63 ten behoeve van een opvangcentrum, is ter zitting van de zijde van de raad onweersproken gesteld dat deze vergunning ook reeds op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Uitbreidingsplan in Hoofdzaak 1952" kon worden verleend. Gezien de bestemming die in dat bestemmingsplan aan het perceel is toegekend en de ter aanvulling daarvan vastgestelde gebruiksregeling, acht de voorzitter dit op voorhand niet onaannemelijk. De stichting en anderen zijn in zoverre dan ook niet gebaat bij een schorsing van het thans voorliggende plan.
Voorts is ter zitting vast komen te staan dat geen omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw van een opvangcentrum op het perceel Julianaplein 12 is aangevraagd. Voorts is niet gebleken dat een dergelijke aanvraag op korte termijn is te verwachten. Voor zover de stichting en anderen ter zitting hebben gesteld dat een omgevingsvergunning voor het kappen van een aantal bomen op het perceel Julianaplein 12 is verleend, overweegt de voorzitter dat deze onafhankelijk van het planologische regime kan worden verleend.
De voorzitter is derhalve niet gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.6. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2011
458-694.