Uitspraak
RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Strafraadkamer
Parketnr. : 96/177754-11
Rekestnr. : 11/918
Datum : 24 augustus 2011
Beschikking op het klaagschrift ingevolge artikel 164, lid 8, van de Wegenverkeerswet 1994 ter griffie ingekomen op 9 augustus 2011, van:
(Verdachte),
geboren op (Geboortedatum) te (Geboorteplaats),
wonende te (Adres),
strekkende tot teruggave van zijn door de Regiopolitie IJsselland, Team Hardenberg, op 21 juli 2011 ingevorderde en door het openbaar ministerie ingehouden rijbewijs.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 24 augustus 2011, waar klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.D. Schraa, advocaat te Almelo, en de officier van justitie, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft geconcludeerd – met inachtneming van de sinds 1 juni 2011 van kracht zijnde richtlijnen van het openbaar ministerie ten aanzien van het rijden onder invloed – tot afwijzing van het verzoek tot teruggave.
MOTIVERING
Uit de stukken en hetgeen bij de behandeling in raadkamer naar voren is gebracht blijkt dat
klager ervan wordt verdacht op 21 juli 2011 als beginnend bestuurder van een motorrijtuig te hebben gereden, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank (uitslag van onder¬zoek met ademanalyseapparaat 440 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht).
De rechtbank is derhalve, gelet op de door de officier van justitie gememoreerde nieuwe richtlijnen voor het openbaar ministerie, van oordeel dat de invordering van het rijbewijs en de verdere inhouding daarvan door het openbaar ministerie terecht is geschied.
De rechtbank zal echter beslissen dat het rijbewijs dient te worden geretourneerd. Zoals de raadsvrouw al aangaf, geeft de zaak volgens de – onveranderde – oriëntatiepunten van het LOVS geen aanlei¬ding tot een onvoorwaarde¬lijke ontzegging van de rijbevoegdheid, waardoor voortgezette inhouding niet op zijn plaats is.
BESLISSING
Het beklag is gegrond.
De rechtbank beveelt de teruggave van zijn rijbewijs aan (Verdachte) voornoemd.
Aldus gedaan door mr. F. Koster, rechter, in tegenwoordigheid van P.A. Feenstra, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2011.