Uitspraak
25 november 2011
Eerste Kamer
10/02392
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. STICHTING PENSIOENFONDS ABP ,
gevestigd te Heerlen,
2. STICHTING VUT-FONDS OVERHEIDSPERSONEEL,
gevestigd te Heerlen,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING ONDERWIJSADVIESCENTRUM TWENTE,
gevestigd te Hengelo (OV.),
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als ABP c.s. en OAC.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 283405 CV EXPL 08-1230 van de kantonrechter te Heerlen van 3 september 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.017.765 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 12 januari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben ABP c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen OAC is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van ABP c.s. heeft op 21 oktober 2011 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt ABP c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van OAC begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 november 2011.