Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Belastingfraude, Vpb en IB. Verdachte heeft het nodige in het werk gesteld om buiten zicht fiscus te blijven. Geen AVAS ogv gesteld onjuist fiscaal advies. Strafmaat gevangenisstraf 1 jaar onvoorwaardelijk.

Uitspraak



RECHTBANK ROERMOND

Sector strafrecht

Parketnummer: 04/990014-08

Datum uitspraak: 7 oktober 2011

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,

in de zaak tegen:

[Verdachte],

geboren te [geboorteplaats],

wonende te [adres].

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 september 2011.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:

1.

[rechtspersoon] in of omstreeks de periode van 14 juni 2006 tot en met 2 november 2006, in elk geval 2006, in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de vennootschapsbelasting ten name van [rechtspersoon] over de/het jaar/jaren 2003 en/of 2004 en/of 2005, niet en/of niet binnen de daarvoor gestelde termijn heeft gedaan aan de Inspecteur der belastingen/de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) ertoe strekt(en) dat te weinig belasting wordt geheven, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.

Artikel 69, lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen jo. artikel 51 Wetboek van strafrecht

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

2.

hij verdachte op of omstreeks 31 maart 2004 en/of 9 mei 2005 en/of 25 maart 2006, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 maart 2004 tot en met 31 maart 2006, in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de inkomstenbelasting over de/het jaar/jaren 2003 en/of 2004 en/of 2005, onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft hij verdachte opzettelijk op

dat/die bij de Inspecteur der belastingen ingediende aangiftebiljet(ten) voor de inkomstenbelasting ten name van hem verdachte:

- over het jaar 2003 (D-382) als loon uit dienstbetrekking en/of belastbaar inkomen een bedrag groot 8.400 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het jaar 2004 (D-383) als loon uit dienstbetrekking en/of belastbaar inkomen een bedrag groot 8.758 euro vermeld, althans doen of laten vermelden en/of

- over het jaar 2005 (D-22) als loon uit dienstbetrekking en/of belastbaar inkomen een bedrag groot 10.232 euro vermeld, althans doen of laten vermelden,terwijl dat/die bedrag(en) in werkelijkheid (telkens) hoger was/waren, terwijl daarvan (telkens) het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven.

Artikel 69 lid 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen

De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

3.

[rechtspersoon] (hierna [rechtspersoon]), op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 30 juni 2006 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, (telkens) meerdere (althans één) e-mailbericht(en) en/of adreswijziging(en) en/of bestelbon(nen) en/of ander(e) geschrift(en), waaronder:

- een brief gedateerd 16 september 2003 van [rechtspersoon] gericht aan KPN inzake opzegging van een 'switchpoint contract' (opgenomen in het dossier onder D-139) en/of

- een bestelbon gedateerd 25 en 26 februari 2003 gericht aan Tiscali in Brussel (opgenomen in het dossier onder D-140) en/of

- een adreswijziging (niet gedateerd) verstuurd aan Tiscali afdeling Business Sales (opgenomen in het dossier onder D-141) en/of

- een (aantal) e-mail bericht(en) verzonden op 20 en/of 21 juni 2006 aan [zakenrelatie 1] (opgenomen in het dossier onder D-186) en/of

- een (aantal) e-mail bericht(en) verzonden aan [zakenrelatie 2] in de periode van januari 2003 tot en met maart 2003 (opgenomen in het dossier onder D-187),

zijnde dat/die e-mailbericht(en) en/of adreswijziging(en) en/of bestelbon(en) en/of andere geschrift(en), geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft hij verdachte toen aldaar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - onder voornoemd(e) geschrift(en) (telkens) ondertekend met de naam '[naam]' en/of diens

(ingescande) handtekening, terwijl het/de geschrift(en)in werkelijkheid werd(en) geschreven/opgemaakt door verdachte [verdachte], zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;

Artikel 225, lid 1 jo. artikel 51 Wetboek van strafrecht

4.

[rechtspersoon] (hierna [rechtspersoon]), op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 30 juni 2006 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, één of meer geschrift(en), zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten één of meerdere fax- en/of e-mailbericht(en) en/of overeenkomst(en) en/of opdrachtbevestiging(en) en/of ander(e) geschrift(en), waaronder:

- een faxbericht gedateerd 1 oktober 2002 met een opdrachtbevestiging gericht aan [zakenrelatie 3] (opgenomen in het dossier onder D-060 ) en/of

- een faxbericht gedateerd 1 oktober 2002 met een overeenkomst tussen [rechtspersoon] en [zakenrelatie 3] (opgenomen in het dossier onder D-061) en/of

- een overeenkomst gedateerd 23 juni 2006 tussen [rechtspersoon] en mevrouw [zakenrelatie 4] met betrekking tot modellenwerk (opgenomen in het dossier onder D-151),bestaande dat gebruik maken en/of dat afleveren en/of dat voorhanden hebben hierin, dat verdachte zakelijk weergegeven - voornoemd(e) geschrift(en) heeft gebruikt in het (zakelijk) verkeer tussen [rechtspersoon] en diens (zakelijke) contact(en) en/of heeft doen toekomen aan (een) (zaken)partner(s) van [rechtspersoon] - bestaande die valsheid daarin dat voornoemd(e) geschrift(en) was/waren ondertekend met de naam '[naam]' en/of diens (ingescande) handtekening, terwijl voornoemd(e) geschrift(en) in werkelijkheid niet door en/of namens [naam] werden opgemaakt, maar door hem verdachte zelf, zulks terwijl hij verdachte wist en/of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware dit/deze echt en onvervalst, tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.

Artikel 225, lid 2 jo. artikel 51 Wetboek van strafrecht

Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De geldigheid van de dagvaarding

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

4.De bevoegdheid van de rechtbank

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.

6.Schorsing der vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

7.Bewijsoverwegingen

7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 23 september 2011 gevorderd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van afwezigheid van alle schuld (verontschuldigbare dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid) hetgeen tot ontslag van alle rechtsvervolging zou moeten leiden.

7.2.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank

De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.

De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Samenvatting van de bewijsmiddelen en oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van feit 1, 2, 3 en 4

Ter terechtzitting d.d. 23 september 2011 heeft verdachte onder meer het volgende verklaard: ‘Ik heb [rechtspersoon] (hierna [rechtspersoon]) opgericht in Belize. Het klopt dat ik feitelijk leidinggever was van [rechtspersoon]. Ik was de enige persoon die werkzaamheden verrichtte via [rechtspersoon] en die namens [rechtspersoon] optrad. Daar verdiende ik geld mee dat werd gestort op een rekening vanuit Amerika. Ik werkte aan de websites vanuit thuis in Roermond. Toen [rechtspersoon] winstgevend genoeg werd, leefde ik daarvan. Het klopt dat ik de aangiftes vennootschapsbelasting over de jaren 2003 en 2004 heb teruggestuurd met ‘onbekend’ erop geschreven. Ook de aangifte 2005 heb ik niet gedaan. Mijn inkomsten uit [rechtspersoon] heb ik niet opgegeven in mijn aangifte inkomstenbelasting over de jaren 2003, 2004 en 2005.’

‘Het klopt dat ik de naam en handtekening van [naam] onder een aantal bescheiden heb gezet en heb gebruikt in het zakelijk verkeer van [rechtspersoon].’

De rechtbank verwijst naar de genoemde geschriften zoals die zijn opgenomen onder feit 3 en 4 op de dagvaarding.

Uit het proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD-ECD d.d. 30 juni 2010 blijkt onder meer het volgende: ‘Uit de systemen van de Belastingdienst komt naar voren dat er geen ingevulde en ondertekende aangiften vennootschapsbelasting 2003 en 2004 ten name van [rechtspersoon] retour zijn ontvangen. Uit de systemen komt naar voren dat er geen aangifte vennootschapsbelasting 2005 ten name van verdachte [rechtspersoon] retour is ontvangen.’

Uit het proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD-ECD d.d. 29 juni 2011 blijkt onder meer het volgende: In dit proces-verbaal wordt een beschrijving gegeven van de vermoedelijke kosten die ten laste zouden kunnen komen van het resultaat van [rechtspersoon] en welke gevolgen dit heeft voor het strafrechtelijk nadeel. Er zijn twee berekeningen gemaakt. In de eerste berekening zijn de ontvangsten en kosten verwerkt die volgens verdachte ook als zodanig zijn aan te merken. In de tweede berekening zijn de ontvangsten en kosten verwerkt die volgens verdachte ook als zodanig zijn aan te merken, maar alléén die ontvangsten en kosten waarvan het vermoedelijk zeker is dat deze ook daadwerkelijk door [rechtspersoon] zijn ontvangen/gemaakt. Dit zijn ontvangsten/kosten die ook daadwerkelijk tijdens het onderzoek naar voren zijn gekomen.

Uiteindelijk strafrechtelijk nadeel

Berekening I:

Jaar Nadeel

2003 € 5.075,00

2004 € 3.265,00

2005 € 7.482,00

Nadeel VPB:

Jaar Nadeel

2003 € 15.929,00

2004 € 10.494,00

2005 € 24.295,00

Nadeel IB:

Berekening II:

Jaar Nadeel

2003 € 11.413,00

2004 € 5.833,00

2005 € 8.056,00

Nadeel VPB:

Jaar Nadeel

2003 € 31.035,00

2004 € 19.747,00

2005 € 26.503,00

Nadeel IB:

(Opmerking verbalisant: ook al is winst gering of zelfs nihil, de aangiften Vpb kunnen niet los worden gezien van de aangifte IB van aandeelhouder/bestuurder [verdachte]. Door de constructie met de [rechtspersoon] vinden er dus ook correcties in de IB plaats. De aangiften IB en Vpb zijn nu als het ware communicerende vaten. De constructie in zijn geheel strekt er toe dat te weinig belasting is geheven.)

7.3.Bewezenverklaring

Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het sub 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

[rechtspersoon] in de periode van 14 juni 2006 tot en met 2 november 2006 in de gemeente Roermond, telkens opzettelijk bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de vennootschapsbelasting ten name van [rechtspersoon] over de jaren 2003 en 2004 en 2005, niet heeft gedaan aan de Inspecteur der belastingen/de belastingdienst, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.

2.

hij verdachte op 31 maart 2004 en 9 mei 2005 en 25 maart 2006, in de gemeente Roermond, telkens opzettelijk bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 2003 en 2004 en 2005, onjuist heeft gedaan, immers heeft hij verdachte opzettelijk op die bij de Inspecteur der belastingen ingediende aangiftebiljetten voor de inkomstenbelasting ten name van hem verdachte:

- over het jaar 2003 (D-382) als loon uit dienstbetrekking een bedrag groot 8.400 euro vermeld

en

- over het jaar 2004 (D-383) als loon uit dienstbetrekking een bedrag groot 8.758 euro vermeld

en

- over het jaar 2005 (D-22) als loon uit dienstbetrekking een bedrag groot 10.232 euro vermeld,

terwijl die bedragen in werkelijkheid telkens hoger waren, terwijl daarvan telkens het gevolg zou kunnen zijn dat te weinig belasting zou kunnen worden geheven.

3.

[rechtspersoon] (hierna [rechtspersoon]), op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 30 juni 2006 in de gemeente Roermond, e-mailberichten en een adreswijziging en een bestelbon en een ander geschrift:

- een brief gedateerd 16 september 2003 van [rechtspersoon] gericht aan KPN inzake

opzegging van een 'switchpoint contract' (opgenomen in het dossier onder D-139)

en

- een bestelbon gedateerd 25 en 26 februari 2003 gericht aan Tiscali in Brussel (opgenomen in het dossier onder D-140)

en

- een adreswijziging (niet gedateerd) verstuurd aan Tiscali afdeling Business Sales (opgenomen in het dossier onder D-141)

en

- een aantal e-mail berichten verzonden op 20 en 21 juni 2006 aan [zakenrelatie 1] (opgenomen in het dossier onder D-186)

en

- een aantal e-mail berichten verzonden aan [zakenrelatie 2] in de periode van januari 2003 tot en met maart 2003 (opgenomen in het dossier onder D-187),

zijnde die e-mailberichten en adreswijziging en bestelbon en dat andere geschrift, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - telkens valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij verdachte toen aldaar telkens valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - voornoemde geschriften telkens ondertekend met de naam '[naam]' en diens (ingescande) handtekening, terwijl de geschriften in werkelijkheid werden geschreven/opgemaakt door verdachte [verdachte], zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.

4.

[rechtspersoon] (hierna [rechtspersoon]), op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 30 juni 2006 in de gemeente Roermond, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en heeft afgeleverd en voorhanden heeft gehad, geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten faxberichten en een overeenkomst:

- een faxbericht gedateerd 1 oktober 2002 met een opdrachtbevestiging gericht aan [zakenrelatie 3] (opgenomen in het dossier onder D-060 )

en

- een faxbericht gedateerd 1 oktober 2002 met een overeenkomst tussen [rechtspersoon] en [zakenrelatie 3] (opgenomen in het dossier onder D-061)

en

- een overeenkomst gedateerd 23 juni 2006 tussen [rechtspersoon] en mevrouw [zakenrelatie 4] met betrekking tot modellenwerk (opgenomen in het dossier onder D-151),

bestaande dat gebruik maken en dat afleveren en dat voorhanden hebben hierin, dat verdachte zakelijk weergegeven - voornoemde geschriften heeft gebruikt in het (zakelijk) verkeer tussen [rechtspersoon] en diens zakelijke contacten en heeft doen toekomen aan zakenpartners van [rechtspersoon] - bestaande die valsheid daarin dat voornoemde geschriften waren ondertekend met de naam '[naam]' en diens ingescande handtekening, terwijl voornoemde geschriften in werkelijkheid niet door of namens [naam] werden opgemaakt, maar door hem verdachte zelf, zulks terwijl hij verdachte wist dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijke leiding heeft gegeven.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.

Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

8.De kwalificatie

Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:

Ten aanzien van feit 1:

opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van feit 2:

opzettelijk een bij de belastingwet voorzien aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van feit 3:

valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van feit 4:

opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als bedoeld in artikel 225 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst én opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren en voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

De misdrijven zijn respectievelijk strafbaar gesteld bij artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De strafbaarheid van verdachte

De verdediging beroept zich op afwezigheid van alle schuld met betrekking tot de wederrechtelijkheid van de gedragingen. Naar de mening van de verdediging mocht verdachte vertrouwen op de adviezen van het Haags Juristen College (HJC), dat zich als deskundige op het gebied van fiscale buitenlandconstructies had geafficheerd.

De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet zonder meer had mogen vertrouwen op het door hem gestelde advies van het HJC. Verdachte had de constructie moeten voorleggen aan de Belastingdienst.

Voorts leidt de rechtbank uit de volgende omstandigheden af dat verdachte wist dat de buitenlandconstructie fiscaal niet door de beugel kon.

Verdachte heeft ervoor gezorgd dat zijn naam niet met [rechtspersoon] in verband gebracht kon worden, onder meer door het gebruik van de naam [naam] in plaats van zijn eigen naam.

Verdachte heeft verklaard dat hij het advies kreeg om te zorgen dat het geld niet in Nederland terecht kwam. [rechtspersoon] genereerde echter ook gelden in Nederland (o.a. [zakenrelatie 3] en KPN) en voorts nam verdachte ook in Nederland gelden op die door [rechtspersoon] in het buitenland ontvangen waren (veelal via creditcards) en leefde daarvan.

Voorts meent de verdediging dat verdachte ervan uit mocht gaan niet wederrechtelijk de handtekening van [naam] te hebben geplaatst, nu hij toestemming had gehad van [naam] om dienst handtekening te gebruiken.

Ten aanzien van het gebruik van de naam en handtekening van [naam] door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat ongeacht de vraag of [naam] toestemming heeft gegeven voor het gebruik van zijn handtekening, dit niets af doet aan het valselijk gebruik ervan.

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu verder niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.

10.De straffen en/of maatregelen

10.1.De eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 23 september 2011 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1, 2, 3 en 4 zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.

10.2.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat het onderzoek lang heeft geduurd. Verdachte heeft gedurende lange tijd in onzekerheid geleefd. Dat dient te worden meegewogen in de strafeis.

10.3.De overwegingen van de rechtbank

Verdachte heeft over de jaren 2003, 2004 en 2005 geen aangiftes vennootschapsbelasting, en onjuiste aangiftes inkomstenbelasting gedaan terwijl hij daartoe wel verplicht was. Tevens heeft verdachte meerdere malen in de periode van 2002 tot en met 2006 de naam en handtekening van [naam] onder geschriften gebruikt terwijl die geschriften door verdachte zelf werden opgemaakt en door verdachte in het zakelijk verkeer tussen [rechtspersoon] en derden werden gebruikt.

De rechtbank is van oordeel dat onderhavige zaak geen standaard fraudezaak betreft. Verdachte heeft een bedrijf in Belize opgericht dat zich bezighield met het exploiteren van erotische websites. De klanten van deze websites betaalden aan een Billingcompany in Amerika. Het geld ging naar verschillende rekeningen in Amerika en werd uiteindelijk doorgeboekt naar banken in Belize en Zwitserland. Verdachte nam in Nederland geld op van deze rekeningen. Verdachte is vanaf het begin betrokken geweest bij het opzetten van deze constructie en verdachte heeft tot op het laatste moment geprobeerd zijn naam niet in verband te brengen met [rechtspersoon].

De rechtbank is van oordeel dat verdachte van meet af aan bezig is geweest om de belastingdienst te ontwijken. Door zijn kennis van het internet, het beschikbaar stellen van diensten en producten via internet, en internationale geldstromen, het geld via een creditcard op te nemen en niet te laten storten op zijn eigen bankrekening, heeft verdachte er alles aan gedaan om buiten het zicht van de Nederlandse fiscus te blijven. Dit maatschappelijk ongewenst gedrag rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.

Deze grove manier van frauderen is enkel aan het licht kunnen komen na een anonieme tip, gevolgd door een zeer uitgebreid fiscaal onderzoek dat zich uitstrekte naar Belize, Malta en de Verenigde Staten.

De rechtbank houdt er rekening mee dat blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister verdachte niet eerder is veroordeeld.

De rechtbank merkt op dat sprake is van een marginale overschrijding van de redelijke termijn, mede gezien de ingewikkeldheid van de zaak en houdt daar rekening mee.

De rechtbank is van oordeel dat in de eis van officier van justitie de strafwaardigheid onvoldoende tot uiting komt. Door het raffinement en de slinksheid van de door verdachte opgezette constructie in relatie met de maatschappelijke schade is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar een passende bestraffing vormt.

11.Toepasselijke wetsartikelen

Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht art. 10, 51, 57, 91, 225.

Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 68, 69.

12.Beslissing

De rechtbank:

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het sub 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;

veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van één jaar.

Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, V.P. van Deventer en A.K. Kleine, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D.W.G. Roebroek als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 7 oktober 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature