Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Schending ambtsgeheim

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat een raadslid van de gemeente Bergen op Zoom zijn ambtsgeheim heeft geschonden. Hij heeft geheime financiële informatie met betrekking tot het project Bergse Haven, welke hij als raadslid had ontvangen, openbaar gemaakt. De rechtbank legt verdachte, conform de eis van de officier van justitie, geen straf op.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht

parketnummer: 02/811529-10

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 september 2011

in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren op [datum en plaats],

wonende aan de [adres]

Verdachte heeft zich ter zitting niet laten bijstaan door een raadsman.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 augustus 2011, waarbij de officier van justitie, mr. Remmerswaal, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

zijn ambtsgeheim heeft geschonden door geheime informatie met betrekking tot het project Bergse Haven openbaar te maken.

3 De voorvragen

De dagvaarding is geldig.

De rechtbank is bevoegd.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden door opzettelijk geheime informatie openbaar te maken en baseert zich daarbij op de aangifte, getuigenverhoren, besprekingsverslagen van de gemeente en de verhoren van verdachte.

4.2 Het standpunt van de verdediging

Verdachte is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de omstandigheid dat hij als raadslid een controlerende taak heeft en dat hij deze naar eer en geweten heeft uitgeoefend. Bovendien heeft hij de relevante stukken ingezien na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, zodat hij er van uit kon gaan dat de informatie in deze stukken niet geheim was. Op geen der stukken heeft gestaan dat deze geheim waren. Tot slot was de informatie, waarvan de gemeente nu beweert dat deze geheim was, reeds uit andere bronnen bekend en dus niet meer geheim.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

Verdachte, gemeenteraadslid van de gemeente Bergen op Zoom namens de fractie Bergse Sociaal Democraten (BSD), heeft op 21 september 2009 aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom een brief, gedateerd op 21 september 2009 , met bijlage 1 en 2 betreffende “Vragen Bergse Haven” toegezonden via de raadsgriffier. Hij heeft daarbij aangegeven dat deze brief en bijlage 1 een openbaar karakter hebben. De brief heeft hij bekend gemaakt door publicatie op zijn website, www.[naam verdachte].nl en door de pers hierover te informeren.

Op 5 januari 2010 heeft [naam aangever] namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom aangifte gedaan van schending van het ambtsgeheim door verdachte. Aangeefster verklaart dat verdachte in de brief van 21 september 2009 citeert uit de notitie “Risicoprofiel Bergse Haven” d.d. 21 maart 2007. In de vragen 52 en 53 noemt verdachte de verschillen in de cijfers tussen de grondexploitatie en de actuele begrotingen. Deze informatie is vertrouwelijk omdat individuele grondeigenaren meer informatie over hun onderhandelingspositie krijgen en bedrijven die meedoen aan het aanbestedingstraject hiervan gebruik zouden kunnen maken, waardoor de onderhandelingspositie van de gemeente en de GEM wordt geschaad.

Op 23 januari 2009 was verdachte, als lid van de commissie Voortgang Project Bergse Haven, aanwezig bij een besloten vergadering. Blijkens de notulen van deze vergadering heeft de voorzitter aan het begin van de vergadering meegedeeld dat het college had besloten om geheimhouding te leggen op de informatie welke die dag zou worden verstrekt en besproken.

De voorzitter van de gemeenteraadsvergadering van Bergen op Zoom van 25 juni 2009, bij welke vergadering verdachte aanwezig was, heeft – naar aanleiding van daartoe strekkende opmerkingen/vragen – meegedeeld dat de gemeenteraad alle informatie, ook vertrouwelijke informatie, geheime informatie, mag inzien omdat de leden van de gemeenteraad de eed of belofte hebben afgelegd. Voorts deelde de voorzitter mee dat dit betekent dat ook de stukken van de commissie Bergse Haven, die de dinsdag daarvoor vertrouwelijk waren gewisseld, voor de aanwezigen, als raad, ter inzage lagen bij de griffie. Indien men toch alles vanaf een bepaald jaartal wil hebben dan is het goed om in overleg te gaan met de ambtelijke organisaties, aldus de voorzitter.

Op 15 juli 2009 heeft een dergelijk overleg plaatsgevonden, te weten een gesprek tussen verdachte en gemeenteambtenaren. Tijdens dit overleg zijn afspraken gemaakt die zijn neergelegd in de notitie “Afspraken ter behandeling van het verzoek van raadslid [verdachte] tot inzage dossiers Bergse Haven.” Van dit gesprek is tevens een verslag opgemaakt. Blijkens dit verslag heeft verdachte aangegeven dat hij de informatie wilde hebben als vooronderzoek en voorbereiding voor een mogelijke raadsenquête. Voorts geeft verdachte aan dat hij beseft dat er zaken in het dossier kunnen staan die niet voor publicatie bedoeld zijn.

Verdachte verklaart dat hij de notitie “Risicoprofiel Bergse Haven” als raadslid heeft ontvangen en dat het hem verbaasde dat op dit stuk geen geheimhoudingstempel stond. Een dergelijke stempel zou doorgaans op een stuk worden gezet als dit aan de gemeenteraad wordt verstrekt. De notitie “Risicoprofiel Bergse Haven” is niet aan de gemeenteraad verstrekt. Verder verklaart hij dat hij veel ervaring heeft met stukken van rekenkamercommissies. Hij heeft veel grondexploitaties en ook risicoprofielen gezien. Het karakter van een risicoprofiel brengt een zekere mate van vertrouwelijkheid met zich, aldus verdachte. Tot slot verklaart verdachte dat de gemeente op 21 september 2009, formeel bezien, nog niet volledig was gestopt met onteigenen.

Op 12 december 2009 heeft verdachte een open brief/verklaring op zijn website geplaatst waarin hij wijst op de eerder door hem gestelde vragen.

De rechtbank stelt voorop dat de officier van justitie ter zitting desgevraagd heeft bevestigd dat alle onderdelen van de tenlastelegging zien op informatie die afkomstig is uit de notitie “Risicoprofiel Bergse Haven” (hierna: de notitie). Meer specifiek zou verdachte zijn geheimhoudingsplicht hebben geschonden door het verstrekken van (financiële) informatie, afkomstig uit bedoelde notitie, door het openbaar maken van vragen die hij op 21 september 2009 aan het college van Burgemeester en Wethouders heeft gesteld, met name de vragen 52 en 53 in bijlage 1. De rechtbank zal haar oordeel dan ook beperken tot informatie afkomstig uit de notitie, zoals opgenomen in de vragen 52 en 53 van de brief van 21 september 2009.

Bij de beoordeling of sprake is van “een geheim” als bedoeld in artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht moet gekeken worden naar de aard van de informatie en de hoedanigheid waarin de geheimhoudingsplichtige hiervan kennis kreeg.

De aard van de informatie

Beoordeeld dient te worden of de in de notitie vervatte informatie gezien haar inhoud als geheim moet worden bestempeld.

De rechtbank stelt vast dat deze notitie informatie bevat waarmee grote financiële belangen zijn gemoeid en waarmee verschillende marktpartijen die zijn betrokken bij het project Bergse Haven hun voordeel kunnen doen en waarmee de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad. In de eerdergenoemde vragen 52 en 53 wordt financiële informatie verstrekt op basis waarvan aanbieders van grond kunnen beseffen dat zij bij onteigening van hun grond door de gemeente een hoger bedrag zouden kunnen ontvangen dan bij vrijwillige verkoop. Dat zij uit de vragen niet precies kunnen afleiden hoeveel meer zij kunnen ontvangen, doet daaraan niet af. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve sprake van informatie die niet bestemd is bekend te worden dan ter plaatse waar het door bevoegden wordt meegedeeld.

De rechtbank stelt met verdachte vast dat de notitie niet is voorzien van een stempel “geheim” of “vertrouwelijk” en dat niet is gebleken dat de procedure van artikel 25 van de gemeentewet is gevolgd teneinde geheimhouding op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit in dit geval evenwel niet dat de in de notitie vervatte informatie niet geheim is. Immers, zoals verdachte zelf ter zitting heeft aangegeven, is de notitie niet (formeel) aan de gemeenteraad overgelegd, zodat de procedure van artikel 25 van de gemeentewet niet kon worden toegepast.

Bovendien laat het ontbreken van een geheimhoudingstempel onverlet dat verdachte, gezien zijn opmerkingen ter zitting en zijn jarenlange ervaring in diverse rekenkamercommissies, bekend moet zijn geweest met de vertrouwelijkheid van de informatie. De rechtbank wijst er in dit verband op dat verdachte zelf ter zitting heeft verklaard dat het hem verbaasde dat er geen geheimhoudingstempel stond op de notitie “Risicoprofiel Bergse Haven”. Dat hij zich bewust was van het vertrouwelijke karakter van de informatie blijkt tevens uit de omstandigheid dat hij eerder genoemde bijlage 2 bij de brief van 21 september 2009 in eerste instantie niet openbaar heeft gemaakt.

Verder stelt verdachte dat de informatie waarvan aangeefster stelt dat deze geheim was, reeds uit andere bronnen bekend was en daarom niet meer geheim kon zijn. De rechtbank overweegt dat een geheim volgens vaste jurisprudentie ook een geheim kan zijn als de betreffende informatie ook bij andere instanties kan worden verkregen (vergelijk: Hoge Raad 11 februari 2003, NJ 274, 2003).

Tot slot stelt verdachte dat de notitie “Risicoprofiel Bergse Haven” mosterd na de maaltijd betrof en dat het project in feite al mislukt was. Ter zitting heeft hij echter verklaard dat de onteigening door de gemeente, op 21 september 2009, formeel bezien nog niet volledig was gestopt.

Gelet op al het vorenoverwogene, concludeert de rechtbank dat de informatie die verdachte openbaar heeft gemaakt geheime informatie betrof en dat verdachte zich hiervan bewust was, of dat hij zich hiervan bewust moet zijn geweest.

De hoedanigheid waarin verdachte de informatie kreeg

De rechtbank stelt vast dat verdachte de notitie en andere informatie over het project Bergse Haven heeft gekregen naar aanleiding van zijn verzoek daartoe tijdens de raadsvergadering van 25 juni 2009. Verdachte heeft dit ter zitting ook erkend.

Tijdens het gesprek dat vervolgens op 15 juli 2009 heeft plaatsgevonden, heeft verdachte aangegeven dat hij de informatie verzamelde met het oog op een eventuele raadsenquête. Verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat het verslag van dit gesprek pas op 24 september 2010, zijnde ongebruikelijk laat, aan hem is verstrekt, dat het verslag nooit ter commentaar of goedkeuring aan hem is voorgelegd en dat hij zich alleen in hoofdlijnen met de inhoud van het verslag kan verenigen. De rechtbank heeft echter geen reden om op dit onderdeel aan de juistheid van het verslag te twijfelen. Ter zitting heeft verdachte bevestigd dat hij de informatie heeft opgevraagd met het oog op een eventuele raadsenquête. Pas op een later moment, toen hij het idee kreeg dat het afronden van de rapportage van de rekenkamer-commissie bewust werd vertraagd, heeft hij – zonder de gemeenteambtenaren daarover te informeren - besloten zijn vragen te stellen en deze (in eerste instantie deels) openbaar te maken.

De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte de informatie in zijn hoedanigheid als raadslid heeft gekregen. Dit brengt met zich dat verdachte als raadslid was gehouden geheime informatie geheim te houden. Dit brengt tevens met zich dat volgens vaste jurisprudentie verdachte als raadslid strafbaar is indien hij zijn ambtsgeheim heeft geschonden.

Verdachte heeft aangevoerd dat hij de informatie heeft verkregen nadat hij een mondeling beroep op de Wet openbaarheid van bestuur heeft gedaan. Met verdachte is de rechtbank van oordeel dat de afspraken zoals deze zijn neergelegd in de notitie “Afspraken ter behandeling van het verzoek van raadslid [verdachte] tot inzage dossiers Bergse Haven”

- en met name de zin “Controle: is het dossier compleet en voldoet het aan de eisen van de WOB?” – op z’n minst voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn.

De rechtbank heeft zich vervolgens de vraag gesteld of verdachte ook zonder meer gerechtigd was tot openbaarmaking indien hij de stukken na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur heeft ontvangen. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Als raadslid heeft verdachte naast een controlerende taak ook de plicht om zorgvuldig om te gaan met vertrouwelijke informatie die hij in zijn hoedanigheid als raadslid heeft ontvangen. Verdachte heeft aangegeven dat het dossier dat hij ter beschikking kreeg vele meters papier omvatte. Daarnaast leidt de rechtbank uit de verklaring van verdachte ter zitting af dat hij zich bewust was van het (mogelijke) vertrouwelijke karakter van de notitie. De rechtbank is van oordeel dat van verdachte, gezien de bijzondere zorgvuldigheid die van hem als raadslid kan worden gevergd, bij twijfel omtrent de vertrouwelijkheid van een stuk niet zelf had mogen beslissen om de informatie openbaar te maken, maar eerst aan de gemeenteambtenaren diende voor te leggen of bij de – door verdachte veronderstelde – screening op basis van de Wet openbaarheid van bestuur de desbetreffende notitie niet over het hoofd is gezien. Overigens had verdachte de vragen 52 en 53 ook kunnen stellen zonder daarin de geheime informatie op te nemen en aldus zijn controlerende taak als raadslid in volle omvang kunnen uitoefenen.

Openbaar maken

Verdachte bevestigt tijdens zijn verhoor van 10 juni 2010 dat hij de informatie, waarvan de rechtbank heeft vastgesteld dat deze geheim was in de zin van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht, op 21 september 2009 openbaar heeft gemaakt door publicatie op zijn website, “www.[naam verdachte].nl” en door het informeren van de pers hierover.

Conclusie

Gelet op al het vorenoverwogene, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn ambtsgeheim heeft geschonden en dat de delictsomschrijving is vervuld.

4.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 21 september 2009 tot en met 12 december 2009, te Bergen op Zoom, een geheim waarvan hij redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van

ambt, te weten (eenmans)fractie(voorzitter) van de Bergse Sociaal Democraten (BSD)

en/of (gemeente)raadslid van de gemeente Bergen op Zoom, verplicht was te

bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft verdachte, toen aldaar opzettelijk vertrouwelijke/geheime informatie, te weten (financiële) informatie en/of gegevens van de grondexploitaties (zoals percentages en bedragen/tekorten) van het project Bergse Haven, opgenomen in de notitie 'Risicoprofiel Bergse Haven' d.d. 21 maart 2007,

die hem, verdachte, als raadslid terbeschikking waren gesteld en ter inzage waren gegeven (door middel van afschriften van betreffende stukken)

- overgenomen en verwerkt in een document en in (bijlage 1 bij) een openbare brief d.d. 21 september 2009 (via de

raadsgriffier) aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom gemaild

en

- overgenomen en verwerkt in een open brief/verklaring (d.d. 12 december 2009) en op zijn, verdachtes, website geplaatst;

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6 De strafoplegging

6.1 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert verdachte schuldig te verklaren maar hem, op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, geen straf op te leggen. De zaak zou zijn aangebracht om een grens te trekken, niet om verdachte te straffen. Bovendien beoogde verdachte geen persoonlijk gewin, maar beoogde in het maatschappelijk belang te handelen.

6.2 Het standpunt van de verdediging

Verdachte heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.

6.3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht bewezen dat verdachte als raadslid zijn ambtsgeheim heeft geschonden. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat schuldigverklaring zonder strafoplegging voldoende recht doet aan het feit. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte een blanco strafblad heeft. Voorts heeft hij niet uit eigen gewin gehandeld, maar uit goede bedoelingen. Zo meende hij de gemeente te moeten laten leren van gemaakte fouten en meende hij de burgers hierover te moeten informeren. De rechtbank trekt de integriteit van verdachte dan ook niet in twijfel. Verdachte heeft welbewust de grenzen opgezocht en is hierin in dit geval naar het oordeel van de rechtbank te ver gegaan.

De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat de procedure lang heeft geduurd en de nodige impact op verdachte heeft gehad. De rechtbank gaat er van uit dat verdachte lering trekt uit dit vonnis, zodat een voorwaardelijke straf niet nodig wordt geacht.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9a en 272 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

schending van het ambtsgeheim;

Strafoplegging

- bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

Dit vonnis is gewezen door mr. Kok, voorzitter, mr. De Weert en mr. Van Breugel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Wijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 september 2011.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

hij, verdachte, op een of meer tijdstippen in de periode van 21 september 2009

tot en met 12 december 2009, in elk geval in de periode van 23 juni 2009 tot

en met 21 december 2009, te Bergen op Zoom, althans in Nederland, een geheim

waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van

ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep, te

weten (eenmans)fractie(voorzitter) van de Bergse Sociaal Democraten (BSD)

en/of (gemeente)raadslid van de gemeente Bergen op Zoom, verplicht was te

bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft verdachte, toen aldaar

(telkens) opzettelijk vertrouwelijke/geheime informatie, te weten

(financiële) informatie en/of gegevens van de grondexploitaties (zoals

percentages en/of bedragen/tekorten) van het project Bergse Haven, opgenomen

in de notitie 'Risicoprofiel Bergse Haven' d.d. 21 maart 2007

en/of

behandeld/besproken tijdens een besloten vergadering van de Commissie

Voortgang Project Bergse Haven (d.d. 23 juni 2009) (waarbij voorafgaand aan

die vergadering door de voorzitter was medegedeeld dat door het College van

B&W was besloten tot geheimhouding op grond van artikel 86 Gemeentewet

en/of

opgenomen/vermeld in de (op 2 september 2009 vastgestelde) notulen van die

besloten vergadering (met het opschrift 'GEHEIM')

en/of

behandeld/besproken tijdens een bespreking tussen (onder meer) de Gemeenteraad

en de Rekenkamer (d.d. 21 september 2009) (waarbij werd besproken dat de

Rekenkamer in het onderzoek Bergse Haven was geconfronteerd met

vertrouwelijke/geheime informatie)

en/of

die hem, verdachte, (als raadslid en/of op basis van vertrouwen) ter

beschikking was/waren gesteld en/of ter inzage was/waren gegeven (door middel

van afschriften van betreffende stukken) (onder de gehoudenheid - gezien het

grote aantal stukken/dossiers die hij, verdachte, wilde inzien - zijn

bevindingen en/of standpunten vóór eventuele publicatie/openbaarmaking aan de

gemeentelijke organisatie voor te leggen (voor een toetsing op volledigheid

en/of vertrouwelijke/geheime informatie en/of WOB-belangen (bedrijfsgegevens),

en/of/althans een of meer passages en/of gedeelten uit/van (een) verslag(en)

(met de status geheim/vertrouwelijk)

- overgenomen en/of bewerkt en/of verwerkt in een document en/of in/via

(bijlage 1 bij) een openbare brief d.d. 21 september 2009 (via de

raadsgriffier) aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente

Bergen op Zoom verstuurd/gemaild en/of aan een of meer journalisten en/of de

redactie van dagblad BN/DeStem, en/of/althans aan een of meer journalisten

en/of de redactie van dagblad BN/DeStem verstuurd/gemaild en/of

telefonisch/persoonlijk ter beschikking gesteld/doorgegeven

en/of

- overgenomen en/of bewerkt en/of verwerkt in een open brief/verklaring (d.d.

12 december 2009) en op zijn, verdachtes, website en/of/althans de website van

BSD geplaatst en/of laten plaatsen;


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature