Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Poging afpersing in vereniging, diefstal geld met van 16-jarige afgegeven pinpas van ouders en oplichting; beroep op zwijgrecht meegewogen bij bewijs; 22 maanden gevangenisstraf.

Uitspraak



RECHTBANK GRONINGEN

Sector Strafrecht

parketnummer: 18/670085-11 (promis)

datum uitspraak: 1 september 2011

op tegenspraak

raadsman: mr. H.W.M. van den Heiligenberg

V O N N I S

van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats en –land] op [geboortedag] 1982,

wonende te [woonplaats]

thans preventief gedetineerd in Huis van Bewaring Zwolle te Zwolle.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 mei 2011 en 18 augustus 2011.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij

in of omstreeks de periode van 8 februari 2011 tot en met 9 februari 2011

in de gemeente Groningen

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in

vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich

en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of

bedreiging met geweld een of meer personen, te weten [benadeelde 1] en/of, te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 34.000 euro,

althans hoeveelheden of een hoeveelheid een geld , in elk geval van enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of

anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, aan die

[benadeelde 1] en/of die [betrokkene 1] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 2] en/of

een persoon, genaamd [betrokkene 3], heeft medegedeeld

- dat [betrokkene 2], zijnde de/een (stief)zoon van genoemde [benadeelde 1], geld van hem/hen,

verdachte en/of verdachtes mededader(s), had geleend en dat hij/zij, verdachte

en/of verdachtes mededader(s), dat nu terug wilde(n) hebben, en/of

- dat als [betrokkene 2] gaat liegen dat het niet waar is dan heeft hij een groot

probleem, en/of

- dat er bij hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), thuis ook nog

wat personen waren die geld kregen en/of dat deze personen helemaal klaar

waren met [betrokkene 2] en dat hij/zij, verdachte en/of verdachtes mededader(s), deze

personen nog maar net tegen kon(den) houden omdat deze jongens [betrokkene 2] wel wat

aan wilden doen, en/of

- dat wanneer de scooter - hiermee doelend op een scooter die door genoemde

[betrokkene 2] zou zijn geleend van ene [eigenaar scooter] - weg zou zijn hij, die [betrokkene 2] , een kogel in zijn hoofd zou krijgen, en/of

- ik doe nooit wat voor de rechter af en/of

- dat je (die [betrokkene 2]) in de kofferbak tussen vier plankjes of in een houten

kistje belandt,

althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of

daarbij intimiderend en/of agressief gedrag tegenover die [benadeelde 1] en/of die

[betrokkene 1] en/of die [betrokkene 2] en/of die [betrokkene 3] ten toon

hebben/heeft gespreid,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij

in of omstreeks de periode van 8 februari 2011 tot en met 9 februari 2011

in de gemeente Groningen

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in

vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich

en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een

valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige

kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [betrokkene 1] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van 34.000 euro, althans

enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of

meer schulden,

met vorenomscheven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk

en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn

mededader(s), althans alleen,

aan die [benadeelde 1] en/of die [betrokkene 1] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 2] en/of een persoon, genaamd [betrokkene 3], heeft medegedeeld

- dat [betrokkene 2], zijnde de/een (stief)zoon van genoemde [benadeelde 1], geld van hem/hen,

verdachte en/of verdachtes mededader(s), had geleend en dat hij/zij, verdachte

en/of verdachtes mededader(s), dat nu terug wilde(n) hebben, en/of

- dat er bij hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader(s), thuis ook nog

wat personen waren die geld kregen en/of dat deze personen helemaal klaar

waren met [betrokkene 2] en dat hij/zij, verdachte en/of verdachtes mededader(s), deze

personen nog maar net tegen kon(den) houden omdat deze jongens [betrokkene 2] wel wat

aan wilden doen, en/of

- dat [betrokkene 2] een scooter van [eigenaar scooter] geleend zou hebben,

althans (tekens) woorden van gelijke aard en/of strekking,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2.

hij

in of omstreeks de periode van 10 januari 2011 tot en met 16 januari 2011

in de gemeente(n) Rotterdam en/of Groningen en/of elders in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen,

althans eenmaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een

of meer geld- en/of betaalautomaten heeft weggenomen hoeveelheden of een

hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan

verdachte en/of zijn mededader(s),

waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de

plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen

goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een

valse sleutel nl. een onrechtmatig verkregen, althans een onbevoegd gebruikte,

pinpas met bijbehorende pincode;

art 310 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht

art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht

3.

hij

in of omstreeks de periode van 24 januari 2011 tot en met 10 februari 2011

in de gemeente Groningen en/of elders in Nederland,

(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te

bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse

hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een

samenweefsel van verdichtsels, [aangeefster 1], heeft bewogen tot de afgifte van

hoeveelheden of een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, hebbende

verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -

valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid

aan die [aangeefster 1] medegedeeld

- dat hij, verdachte, in Rotterdam een bedrijf wist dat in geldnood zat, en/of

- dat dat bedrijf een bedrag wilde lenen waarin hij, verdachte, voor 7000 euro

mee kon doen, en/of

- dat hij, verdachte, dan na verloop van tijd 2 keer zijn, verdachtes, inleg

terug zou krijgen, en/of

- dat hij, verdachte, 5000 euro had en nog 2000 euro te kort kwam, en/of

- dat zijn, verdachtes, vrienden geen geld hadden, en/of

- of zij, die [aangeefster 1], hem 2000 euro kon lenen, en/of

- dat het geen enkel probleem was dat zij, die [aangeefster 1], die 2000 euro snel

weer terug zou krijgen, en/of

- dat hij (in de buurt van Zwolle) drugs zou gaan kopen en/of dat hij

(verdachte) hier zo'n 15000 euro aan zou kunnen verdienen en/of voor de deal

wat geld te kort kwam en/of zij ([aangeefster 1]) zo erg snel rijk kon worden en/of

dat hij (verdachte) zich had verkeken en nog 1000 euro te kort kwam, althans

(telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking,

waardoor die [aangeefster 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

EN/OF

hij

in of omstreeks het tijdvak van 24 januari 2011 tot en met 10 februari 2011 in

de gemeente Groningen, in ieder geval in Nederland,

meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met het

oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het

aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of

meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een

persoon, te weten [aangeefster 1] heeft bewogen tot het aangaan van een of meer

schulden en/of tot de afgifte van een of meer mobiele telefoons, in elk geval

van enig goed,

hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk

weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met

de waarheid aan die [aangeefster 1] medegedeeld

- dat hij (verdachte) een deal had met de directeur van allerlei belwinkels in

Groningen en/of

- dat het broertje van die directeur verslaafd is aan drugs en/of dat dat

broertje schulden heeft bij verdachte en/of

- dat hij (verdachte) nu met die directeur de deal had gesloten dat hij bij

die winkels abonnementen met telefoons kon halen en/of dat de directeur dan de

abonnementen zou verwijderen of uit alle systemen zou halen en/of

- dat hij (verdachte) deze abonnementen niet op zijn eigen naam kon afsluiten

waardoor die [aangeefster 1] (telkens) werd bewogen tot het aangaan van een of meer

schulden (namelijk door middel van het afsluiten van een of meer

contracten/abonnementen bij een of meer telefoonwinkels/providers) en/of tot

de afgifte van een of meer mobiele telefoons aan verdachte;

art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

4.

hij

in of omstreeks het tijdvak van 21 december 2010 tot en met 17 februari 2011

in de gemeente Groningen, in ieder geval in Nederland,

meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met het

oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het

aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of

meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een

persoon, te weten [aangeefster 2] heeft bewogen tot het aangaan van een of meer

schulden en/of tot de afgifte van een of meer mobiele telefoons, in elk geval

van enig goed,

hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk

weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met

de waarheid aan die [aangeefster 2] medegedeeld

- of zij ( [aangeefster 2]) (telefoon)abonnementen wilde afsluiten en/of dat zij

([aangeefster 2]) de telefoons alleen aan hem, verdachte, hoefde af te geven en/of

- dat hij (verdachte) iemand kende die de abonnementen weer zou afsluiten en/of

- dat zij ([aangeefster 2]) zich geen zorgen hoefde te maken en/of mochten er

problemen van komen zoals met de betaling hij (verdachte) garant voor haar

([aangeefster 2]) zou staan en/of

- een vriend van hem (verdachte) op het hoofdkantoor aan het werk zou zijn, en

als de contracten die zij ([aangeefster 2]) afsloot binnen zouden komen, dan zouden

deze worden geannuleerd. Dit gold voor alle abonnementen,

waardoor die [aangeefster 2] (telkens) werd bewogen tot het aangaan van een of meer

schulden (namelijk door middel van het afsluiten van een of meer

contracten/abonnementen bij een of meer telefoonwinkels/providers) en/of tot

de afgifte van een of meer mobiele telefoons aan verdachte;

art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht

De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Standpunt van de verdediging

Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (een poging tot) afpersing, zoals primair is ten laste gelegd. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de in de tenlastelegging opgenomen woorden geen bedreiging opleveren als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht. Bovendien is niet bewezen dat verdachte zich intimiderend of agressief heeft gedragen. Ook het subsidiair ten laste gelegde, oplichting, acht de raadsman niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte van feit 1 vrijgesproken moet worden.

Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman gesteld dat de verklaring van [betrokkene 2] ongeloofwaardig is. Daarbij komt dat alleen het feit dat [betrokkene 2] met beide verdachten in Rotterdam is geweest, wordt ondersteund door de verklaring van aangever [benadeelde 1]. De raadsman acht daarmee niet bewezen dat verdachte zich wederrechtelijk geld heeft toegeëigend en verdachte moet dan ook van dit feit worden vrijgesproken.

Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman gesteld dat de data die aangeefster noemt in haar aangifte niet overeenstemmen met de transactiedata op de bankafschriften. Aangeefster stelt dat zij verdachte op 30 januari heeft leren kennen, terwijl zij een paar dagen daarvoor al een bedrag aan verdachte zou hebben overgeboekt. Hoewel de bankafschriften als bewijsmiddel kunnen dienen, blijkt hieruit ook niet voor wie aangeefster het geld heeft opgenomen. En al zou aangeefster geld voor verdachte hebben opgenomen, dan nog kan van aangeefster verlangd worden – ook gelet op de geldende jurisprudentie – dat zij zelf moet nadenken of datgene wat verdachte haar heeft verteld kan kloppen. Aangeefster heeft voetstoots aangenomen dat het verhaal van verdachte klopte. Daarmee is niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Dit geldt ook voor het tweede deel van feit 2. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3.

Aangeefster [aangeefster 2] heeft bij de politie verklaard dat zij telefoonabonnementen heeft afgesloten vanwege de mooie verhalen van verdachte en omdat zij in financiële problemen zat, waarvan verdachte op de hoogte was. Uit de verklaring die de ex-vriend van aangeefster bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, blijkt echter niets van financiële problemen. Aangeefster heeft, door het afluisteren van gesprekken tussen verdachten en gedupeerden, kennis gedragen van hetgeen mogelijk in 2009 is voorgevallen met betrekking tot het afsluiten van telefoon-abonnementen. Omdat zij hiervan kennis droeg kan er geen sprake zijn van oplichting. Ook van feit 4 moet verdachte daarom worden vrijgesproken.

Beoordeling

De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.

(ten aanzien van feit 1)

Een proces-verbaal d.d. 10 februari 2011, opgenomen op pagina 108 t/m 117 van dossier nr. PL01KE/2011013916 d.d. 28 maart 2011, inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde 1], zakelijk weergegeven:

(p 113) Dinsdag 8 februari kwamen [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte] aan de deur.

(p 114) Ik ben samen met [bijnaam verdachte], [bijnaam medeverdachte] en [betrokkene 3] naar café [naam café] gegaan. Dit café ligt schuin tegenover de [straatnaam].

[bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte] vertelden dat [betrokkene 2] geld van ze had geleend en dat ze dat nu terug wilden hebben. [bijnaam medeverdachte] vertelde dat hij 7.000 euro kreeg en [bijnaam verdachte] vertelde dat hij 27.000 euro kreeg.

Vervolgens hoorde ik [bijnaam verdachte] het volgende zeggen "als [betrokkene 2] gaat liegen dat het niet waar is dan heeft hij een groot probleem".

Vervolgens vertelde [bijnaam verdachte] dat er thuis ook nog wat personen waren die geld kregen. [bijnaam verdachte] vertelde dat deze jongens helemaal klaar waren met [betrokkene 2] en dat hij ze nog maar net tegen kon houden, dit omdat deze jongens [betrokkene 2] wel wat aan wilde doen. [betrokkene 2] zou van [eigenaar scooter] een scooter ter waarde van 3000 euro hebben geleend. Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei "als die scooter weg is krijg je een kogel in je hoofd.”

(p 115) De volgende dag … ben ik samen met [betrokkene 3] en mijn schoonvader naar het café gelopen. Ik hoorde dat [bijnaam medeverdachte] zei “ik doe nooit wat voor de rechter”. Ik zag dat [bijnaam verdachte] in zijn eigen taal [bijnaam medeverdachte] tot kalmte maande.

Een proces-verbaal d.d. 12 februari 2011, opgenomen op pagina 121 t/m 131 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 2], zakelijk weergegeven:

(p 122) Ik woon aan de [adres betrokkene 2].

(p 127) Op 8 februari 2011 werd ik door mijn stiefvader aangesproken. Er waren twee mannen aan de deur geweest, [bijnaam verdachte] en [bijnaam medeverdachte]. Ik wist dat dit [verdachte] en [medeverdachte] waren.

(p 129) Vervolgens hoorde ik dat [medeverdachte] tegen mij zei "je kunt maar vast een kistje kopen."

Ik hoorde dat [verdachte] zei "je zal in de kofferbak belanden" en "dat als het niet goed kwam met de scooter hij mij wel neer zou knallen voordat hij neergeknald zou worden."

Door [verdachte] en [medeverdachte] werd duidelijk gemaakt dat er snel betaald moest worden.

Een proces-verbaal d.d. 12 februari 2011, opgenomen op pagina 132 t/m 139 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 1], zakelijk weergegeven:

(p 133) Mijn schoonzoon [benadeelde 1] en kleinzoon [betrokkene 2] wonen op de [straatnaam] in [plaatsnaam]. Op 8 februari 2011 zag ik dat er twee donkere jongens bij [benadeelde 1] voor

(p 134) de deur stonden. De eerste jongen stelde zich voor als [bijnaam verdachte]. Ik weet dat het broers van elkaar zijn.

(p 135) Het kwam er volgens mij op neer dat [betrokkene 2] ongeveer 50.000 euro schuld bij diverse personen had. Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei " als A het geld niet krijgt dan stopt hij je in de kofferbak." Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei " B stopt je in een houten kistje" en “als C zijn geld niet krijgt dan heb je een kogel door je kop.”

(p 137) Ik vond dat de situatie heel erg bedreigend was. Ergens in het gesprek ging het ook over een scooter. Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] met echte stemverheffing sprak en dat hij heel erg kwaad was. In het hele gesprek beaamde de broer van [bijnaam verdachte] alles.

(p 138) De volgende dag, 9 februari 2011, zijn [benadeelde 1], [betrokkene 3] en ik naar het café gegaan. Ik hoorde de broer van [bijnaam verdachte] zeggen “ik krijg mijn geld wel en ik ga dat niet regelen via de rechter.”

Een proces-verbaal d.d. 11 februari 2011, opgenomen op pagina 144 t/m 150 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 3], zakelijk weergegeven:

(p 145) Ik ben de buurman van [benadeelde 1], wonende aan de [straatnaam].

(p 146) Op 8 februari staan er twee getinte jongens voor de deur. De eerste jongen noemde zich [bijnaam verdachte]. De tweede jongen noemde zich [bijnaam medeverdachte]. Ze spraken elkaar aan alsof ze broertjes van elkaar waren. Beide mannen verklaarden dat ze nog geld van [betrokkene 2] kregen. Na wat aandringen begreep ik dat [bijnaam verdachte] 1000 euro had geleend aan [betrokkene 2] en [bijnaam medeverdachte] had 700 euro geleend aan [betrokkene 2].

(p 147) Vervolgens hoorde ik [bijnaam verdachte] zeggen "het is geen 1000 euro maar 23000 euro".

(p 148) Hierop zegt [bijnaam medeverdachte] het is geen 700 euro maar 7000 euro”.

Vervolgens werd mij verteld dat we een groot probleem hadden.

Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei "ik heb thuis allemaal mannen zitten, die niet zo mild zijn als ik. Ik begreep hieruit dat er nog meer schuldeisers waren, en dat daar slechte jongens tussen zaten, dat werd mij wel duidelijk gemaakt. In mijn perceptie wilden deze mannen alles doen om het geld te krijgen, en er alles voor over te hebben om dit doel te bereiken. Wel was duidelijk dat ze ons iets aan wilden doen als er niet betaald werd.

(p 149) Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei: “Je belandt in de kofferbak, tussen vier plankjes”.

Vervolgens kwam er een scooter ter sprake van personage C. Ik begreep van [bijnaam verdachte] dat [betrokkene 2] deze scooter in zijn bezit had gehad en deze personage C ([eigenaar scooter]) helemaal over de rooie zou gaan. Het bedrag liep op naar 40000 euro. Ik zag dat [bijnaam verdachte] erg intimiderend was naar [betrokkene 2]. Ik had het gevoel dat de situatie levensbedreigend was.

Een proces-verbaal d.d. 14 februari 2011, opgenomen op pagina 151 t/m 155 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 3], zakelijk weergegeven:

(p 152) Op 9 februari zijn we omstreeks 17:00 uur naar café [naam café] gegaan.

(p 153) Ik hoorde [bijnaam medeverdachte] zeggen "ik heb niks met rechters ik los mijn zaken zelf wel op".

Een proces-verbaal d.d. 9 februari 2011, opgenomen op pagina 161 t/m 163 van voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zakelijk weergegeven:

(p 161) Wij verbalisanten hadden de informatie ontvangen dat er op woensdag 9 februari 2011 te 17:00 uur een tweede contact zou plaatsvinden tussen de aangever/benadeelde [benadeelde 1] en de twee personen welke zich uit zouden geven als "[verdachte]" en "[medeverdachte]".

Op woensdag 9 februari 2011 omstreeks 16:45 uur liepen wij, verbalisanten over de [straatnaam] en zagen ter hoogte van het eetcafé [naam café] twee getinte jongens staan, die voorddurend om zich heen keken.

(p 162) Op woensdag 9 februari 2011 omstreeks 17:00 uur zag ik verbalisant [verbalisant 2] dat de aangever/benadeelde [benadeelde 1] met twee andere personen het eetcafé [naam café] naar binnen ging. Ik verbalisant [verbalisant 2] ben achter hen aangelopen en ben ook het eetcafé binnengegaan.

Ik verbalisant [verbalisant 2] heb achterin het eetcafé [naam café] plaatsgenomen en had goed zicht op de aangever/benadeelde en de personen die bij hem waren.

Op een gegeven moment zag ik verbalisant [verbalisant 2] dat de twee lichtgetinte jongens die kort hiervoor voor het eetcafe [naam café] stonden binnen kwamen.

Ik verbalisant [verbalisant 2] zag dat de twee lichtgetinte jongens aangever/benadeelde en de andere personen een hand gaven en vervolgens bij deze personen aan tafel gingen zitten.

Ik verbalisant [verbalisant 1] ben vervolgens ook het eetcafé [naam café] binnengegaan en zag dat bovengenoemde personen samen met twee lichtgetinte jongens aan tafel zaten.

Wij verbalisanten konden het gesprek niet geheel goed volgen. Op een gegeven moment zagen en hoorden wij verbalisanten dat er met stemverheffing werd gesproken en dat de getinte jongens naast de personen aan tafel gingen staan, kennelijk om intimiderend over te komen.

Wij verbalisanten hebben vervolgens de signalementen van de onbekende getinte jongens doorgegeven aan de overige teamleden die zich in de nabije omgeving ophielden.

Gezien de voornoemde feiten en omstandigheden kon worden aangenomen dat deze twee lichtgetinte jongens de door aangever bedoelde verdachten waren van de eerdere bedreiging.

(ten aanzien van feit 2)

Een proces-verbaal d.d. 10 februari 2011, opgenomen op pagina 108 t/m 117 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [benadeelde 1], zakelijk weergegeven:

(p 111) Op 16 januari zag ik dat vanaf 10 januari in een rap tempo geld van onze rekening was afgehaald. In totaal zag ik dat er een bedrag van 15.300 euro van onze rekening was afgehaald. Ik wist niet waar [betrokkene 2] was, en doordat ik op de rekening zag dat er geld gepind was in Rotterdam, had ik sterk het vermoeden dat [betrokkene 2] daar was. Ik zei tegen [betrokkene 2] dat ik hem wel op wilde halen. [betrokkene 2] vertelde mij dat hij in Schiedam was.

(p 112) Ik ben gaan rijden en omstreeks 19:15 uur was ik op de plaats van bestemming. Omstreeks 20:00 uur heb ik [betrokkene 2] gebeld. Hij vertelde mij dat zijn vrienden zijn pinpas nog hadden.

Een proces-verbaal, inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] bij de rechter-commissaris op 26 juli 2011, zakelijk weergegeven:

[benadeelde 2] heeft pas 13 en ik pas 12.

Een proces-verbaal d.d. 12 februari 2011, opgenomen op pagina 121 t/m 131 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van getuige [betrokkene 2], zakelijk weergegeven:

(p 122) Ik ben 16 jaar oud.

(p 124) Op een gegeven moment werd ik door [medeverdachte] onder druk gezet. Hij wilde dat ik de gegevens van het internetbankieren bekend maakte. Hierop heb ik mijn bankpas en alle gegevens overhandigd aan [medeverdachte].

(p 125) Op een gegeven moment werd ik door [medeverdachte] uitgenodigd om mee te gaan naar Rotterdam. [medeverdachte] had op dat moment de pincode van mijn moeders bankpas.

(p 126) In Rotterdam zijn we naar een nachtclub gegaan. Ik ben achtergebleven in de auto, want ik mocht de club niet in. Vervolgens ben ik in slaap gevallen in de auto.

Ik zag dat mijn stiefvader [benadeelde 1] had gebeld. We hebben afgesproken dat ik opgehaald zou worden uit Schiedam. Het vervelende was dat ik mijn bankpas nog niet terug had, die had [medeverdachte] nog steeds.

Een schriftelijk stuk, te weten een overzicht van pintransacties betreffende de bankrekening van [benadeelde 2] en [benadeelde 1], los opgenomen in voormeld dossier, zakelijk weergegeven:

Datum Naam/Omschrijving Af Bij Bedrag Mededelingen

18-1-2011 15-01-11 17:27 betaalautomaat Af 300 Rotterdam 013

18-1-2011 15-01-11 17:26 betaalautomaat Af 300 Rotterdam 013

17-1-2011 Rotterdam Af 200 pasvolgnr 013 16-01-2011 02:11

17-1-2011 Rotterdam Af 200 pasvolgnr 013 16-01-2011 02:12

17-1-2011 Rotterdam Af 200 pasvolgnr 013 16-01-2011 02:08

17-1-2011 Rotterdam Af 200 pasvolgnr 013 16-01-2011 01:32

17-1-2011 Rotterdam Af 200 pasvolgnr 013 16-01-2011 02:10

(ten aanzien van feit 3)

Een proces-verbaal d.d. 10 februari 2011, opgenomen op pagina 170 t/m 174 van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangeefster 1], zakelijk weergegeven:

Op 24 januari 2011 heb ik [verdachte] leren kennen via msn.

(p 171) Woensdag 2 februari heb ik een kort gesprek gehad met [verdachte]. [verdachte] gaf aan dat hij naar Rotterdam toe moest. Hij wist hier een bedrijf dat in geldnood zat. Dit bedrijf wilde een bedrag lenen waarin [verdachte] voor 7000 euro zou mee doen. Hij zou dan na verloop van tijd 2 keer zijn inleg terug krijgen. [verdachte] gaf echter aan dat hij 5000 euro had en dat hij nog 2000 euro te kort kwam. Echter zijn vrienden hadden geen geld en hij vroeg toen aan mij of mijn aanbod nog gold. Ik had [verdachte] namelijk aangeboden dat ik hem wel eens zou willen helpen. Toen [verdachte] mij om deze 2000 euro vroeg twijfelde ik erg. Maar ik wilde [verdachte] niet teleurstellen. Ik was gewoon verliefd op hem en ik wilde hem niet kwijt, daarom heb ik toen 2000 euro aan [verdachte] geleend. Ik heb toen direct tegen [verdachte] gezegd dat ik het geld wel snel weer terug wilde hebben. Volgens [verdachte] was dat geen enkel probleem.

Ik ben toen naar de ABN Amro bank in Paddepoel gegaan. [verdachte] is in de auto blijven zitten op de parkeerplaats en ik ben de bank binnen gegaan. Ik heb hier toen bij het loket 2000 euro opgenomen. Ik heb hem toen het geld gegeven.

Vrijdag 4 februari zag ik [verdachte] weer. [verdachte] vertelde mij dat hij een deal had met de directeur van allerlei belwinkels in Groningen. [verdachte] vertelde dat het broertje van die directeur verslaafd is aan drugs en dat dat broertje schulden heeft bij [verdachte]. [verdachte] vertelde dat hij nu met die directeur de deal had gesloten dat hij bij die winkels abonnementen met telefoons kon halen en dat de directeur dan de abonnementen zou verwijderen. [verdachte] vertelde dat hij alleen deze abonnementen niet op zijn eigen naam kon afsluiten. Ik heb toen vrijdag 4 februari, 1 keer een BlackBerry Torch en een Samsung Galaxy S gehaald, zaterdag 5 februari heb ik een Samsung Galaxy S en een Blackberry Torch gehaald en maandag 7 februari een BlackBerry Torch. Ik heb al deze toestellen, samen met de bonnen, aan [verdachte] gegeven. Hij was ook deze bonnen nodig zodat die directeur de abonnementen kon verwijderen.

[verdachte] had mij ook verteld over een ophanden zijnde drugsdeal. Volgens mij vertelde hij mij dit op donderdag 3 februari. Ik weet echter niet precies wanneer dit gebeurd is. Er is zoveel gebeurd, ik ben het tijdsbesef een beetje kwijt. Ik kan later in mijn afschriften precies zien wanneer dit allemaal is geweest. Hij zou in de buurt van Zwolle drugs gaan kopen. Hier zou hij zo'n 15000 euro aan kunnen verdienen. Echter voor de deal kwam [verdachte] ook dit keer wat geld te kort. [verdachte] bracht dit op een hele mooie manier. Hij vertelde mij dat ik zo erg snel rijk kon worden. Ik ben met [verdachte] toen geld wezen pinnen. Ik weet niet meer precies waar dat was, maar dit kan ik terug zien in mijn afschriften. Ik heb hier toen in ieder geval zo’n 1830 euro gepind. Dit geld heb ik toen aan [verdachte] overhandigd. [verdachte] belde mij toen de volgende dag op dat hij zich had verkeken en dat hij nog 1000 euro te kort kwam. Hij heeft mij toen weer opgehaald en ik ben toen met hem naar een pinautomaat gegaan. Ik heb hier toen 500 euro gepind. Ik kon namelijk niet meer geld in een keer opnemen. Na 24:00 uur heb ik toen nog 500 euro gepind. Ik heb deze 1000 euro toen ook aan [verdachte] overhandigd. Ik zei toen ook tegen [verdachte] dat ik het geld snel weer terug wilde hebben. Ik moest namelijk een vakantie betalen, en ik had nu eigenlijk geen geld meer.

Een proces-verbaal d.d. 8 augustus 2011, los opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 3], zakelijk weergegeven:

De rechter-commissaris heeft verzocht een onderzoek in te stellen, bestaande uit het uitlezen van een sms in de telefoon van aangeefster [aangeefster 1] betreffende het lenen van geld. Op 8 augustus 2011 heb ik, in bijzijn van [aangeefster 1], de teksten van een aantal sms’jes vastgelegd.

[verdachte]: … begin de situatie zat te worden geld je aanbod nog van gisteren.

verzonden 29 januari

[verdachte]: … de zaken gaan goed kan je alvast voordat ik kom pinnen …

verzonden 30 januari

[verdachte]: … je moet 1830 overmaken …

verzonden 2 februari

Mij: oke maar er is een probleem. Ik zie net dat ik nog maar 400 heb

verzonden 3 februari

[verdachte]: … je had nog voor die vakantie toch anders zijn we de Sjaak man

verzonden 3 februari

[verdachte]: … ik weet niet hoe ik nou aan zo’n groot bedrag moet komen ik kom veel te kort …

verzonden 3 februari

Een proces-verbaal d.d. 9 februari 2011, opgenomen op pagina 166 t/m 168 van voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 4], zakelijk weergegeven:

Op woensdag 9 februari 2011, omstreeks 17.15 uur werden de verdachten [verdachte en medeverdachte], voornoemd, aangehouden. Door mij werd de betrokken auto van de verdachten overgebracht naar de plaats van onderzoek aan het bureau van politie te Groningen.

(p 167) Door mij werden in de auto onder andere de volgende goederen aangetroffen:

- formulieren die betrekking hebben op een Telfort telefoonabonnement;

- 2 simkaarten met formulieren ter zake een Telfort belbundel;

- formulieren die betrekking hebben op Telfort telefoonabonnement;

- formulieren die betrekking hebben op Vodafone telefoonabonnement;

- 2 simkaarten

(p 168) ter zake een Vodafone belbundel;

- 1 simkaart met formulieren ter zake een Telfort belbundel;

De voornoemde goederen werden door mij verbalisant in beslag genomen.

Een proces-verbaal met bijlagen d.d. 13 mei 2011, als los document opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 3], zakelijk weergegeven:

(p 1) Aanpassing en toelichting bij kennisgeving inbeslagneming.

(p 4) Bijlage B: 2 papieren die betrekking hebben op een Telfort telefoonabonnement. Staat op naam van aab [aangeefster 1].

Bijlage H: 1 simkaart, Telfort, met formulieren betreffende belbundel. Staat op naam van aab [aangeefster 1].

(ten aanzien van feit 4)

Een proces-verbaal d.d. 17 februari 2011, opgenomen op pagina 205 t/m 210 van voormeld dossier, inhoudende de aangifte van [aangeefster 2], zakelijk weergegeven:

(p 206) Op een gegeven moment, ik weet niet meer precies wanneer, ik gok november/december 2010, ben ik thuis gebracht door [verdachte]. [verdachte] vertelde mij heel veel over hem zelf, en over de problemen die hij vroeger had. Hierdoor kreeg ik vertrouwen in hem.

Hij begon over telefoon abonnementen. Hij vertelde daarbij dat ik alleen maar abonnementen hoefde af te sluiten en dat ik de telefoons alleen maar hoefde af te geven.

Hij vertelde daarbij, dat hij iemand kende die de abonnementen weer zou afsluiten. Ik twijfelde eerst natuurlijk. [verdachte] vertelde dat ik maar drie abonnementen hoefde af te sluiten. Hij heeft mij zo omgepraat dat ik akkoord ging om de abonnementen af te sluiten. [verdachte] speelde op mijn gevoel in. Hij vertelde dat ik me geen zorgen hoefde te maken, en dat mochten er problemen van komen zoals met de betaling, hij voor mij garant zou staan. Ik ben van mezelf nogal naïef aangelegd, en geloofde hem.

Ik geloof dat ik voor de eerste keer met [verdachte] naar de stad ben geweest op 21 december 2010. Ik heb toen drie abonnementen in 1 keer afgesloten in drie verschillende winkels.

[verdachte] stuurde mij naar een winkel toe en gaf aan welk toestel hij wilde hebben en welk abonnement. Het abonnement moest in ieder geval zo zijn dat ik niet hoefde te betalen voor het toestel. Ook vertelde [verdachte] mij dat ik geen verzekering hoefde af te sluiten omdat het anders niet meer geannuleerd kon worden. Ik bleef juist hierdoor erg in hem geloven en hij kwam als heel betrouwbaar over.

Ik heb hem de telefoons meegegeven. Ik mocht zelf de contracten en de simkaarten houden. Het was de bedoeling, zo vertelde [verdachte], dat ik de simkaarten niet mocht gebruiken anders kon het niet geannuleerd worden. Dit kwam mij als heel logisch over en ik geloofde hem.

(p 207) Tegen mijn zin in heb ik dus op aandringen van [verdachte] nog twee afgesloten. [verdachte] zei tegen mij dat ik zou worden ingeroosterd. Een vriend van hem op het hoofdkantoor zou aan het werk zijn en als de contracten die ik afsloot binnen zouden komen, dan zouden deze worden geannuleerd. Dit gold voor alle abonnementen.

Het moest per se op die dag. [verdachte] zei dat als ik niet kon, het allemaal niet meer kon worden geannuleerd. Ik voelde me onder druk gezet.

Een proces-verbaal, inhoudende de verklaring van [aangeefster 2] bij de rechter-commissaris op 1 augustus 2011, zakelijk weergegeven:

Hij zei dat er per se 5 abonnementen moesten worden afgesloten, anders kon het niet geannuleerd worden.

Een proces-verbaal, inhoudende een getuigenverklaring van [getuige 1] bij de rechter-commissaris op 1 augustus 2011, zakelijk weergegeven:

[aangeefster 2] vertelde dat [verdachte] haar had voorgespiegeld dat ze geld zou krijgen als ze abonnementen zou afsluiten en de telefoons aan hem zou geven. [verdachte] zou iemand kennen bij het telecombedrijf die het abonnement zou kunnen laten verdwijnen. Na haar 3e abonnement zei [verdachte] dat ze niet kon stoppen en dat ze er minstens 5 moest afsluiten, anders zou het niet geannuleerd kunnen worden. In januari ben ik mee geweest om 1 van de abonnementen af te sluiten.

Een proces-verbaal d.d. 9 februari 2011, opgenomen op pagina 166 t/m 168 van voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 4], zakelijk weergegeven:

Op woensdag 9 februari 2011, omstreeks 17.15 uur werden de verdachten [verdachte en medeverdachte], voornoemd, aangehouden. Door mij werd de betrokken auto van de verdachten overgebracht naar de plaats van onderzoek aan het bureau van politie te Groningen.

De auto, voornoemd, betrof een personenauto, merk Fiat , type Punto 55 S, kleur blauw en voorzien van Nederlands kenteken [kenteken].

(p 167) Door mij werden in de auto onder andere de volgende goederen aangetroffen:

- formulieren die betrekking hebben op een Telfort telefoonabonnement;

- 2 simkaarten met formulieren ter zake een Telfort belbundel;

- formulieren die betrekking hebben op Telfort telefoonabonnement;

- formulieren die betrekking hebben op Vodafone telefoonabonnement;

- 2 simkaarten

(p 168) ter zake een Vodafone belbundel;

- 1 simkaart met formulieren ter zake een Telfort belbundel;

De voornoemde goederen werden door mij verbalisant in beslag genomen.

Een proces-verbaal met bijlagen d.d. 13 mei 2011, als los document opgenomen in voormeld dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 3], zakelijk weergegeven:

(p 1) Aanpassing en toelichting bij kennisgeving inbeslagneming.

(p 4) Bijlage C: 4 papieren; Telfort abonnement. Staat op naam van aab [aangeefster 2].

Bijlage D: 2 simkaarten met formulieren ter zake een Telfort belbundel. Staat op naam van aab [aangeefster 2].

(p 6) Bijlage F: 3 papieren; contract abonnement. Staat op naam van aab [aangeefster 2].

Bijlage G: 1 simkaart; Vodafone. Op naam van aab [aangeefster 2].

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.

Met betrekking tot feit 1 acht de rechtbank op grond van bovenvermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met zijn broer heeft schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing, het primair ten laste gelegde. Uit de bewijsmiddelen is genoegzaam gebleken dat verdachte en/of zijn broer de in de tenlastelegging opgenomen woorden hebben gebezigd en dat zij zich daarbij intimiderend en/of agressief hebben gedragen. De rechtbank acht de door verdachten geuite woorden bedreigend in de zin van artikel 317 Wetboek van Strafrecht. Alle in de tenlastelegging opgenomen door verdachten geuite woorden hebben bijgedragen aan de bedreigende sfeer en waren bedoeld om [benadeelde 1] te bewegen geld af te geven aan verdachten.

Met betrekking tot feit 2 overweegt de rechtbank het volgende.

Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beziend, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en/of zijn mededaders op het moment dat zij met [betrokkene 2] in Rotterdam verbleven, in het bezit waren van de pinpas van de moeder van [betrokkene 2]. De verklaring van [betrokkene 2] hieromtrent wordt ondersteund door de verklaring van zijn stiefvader. De rechtbank gaat uit van de verklaring van [betrokkene 2], die verklaard heeft dat hij de pinpas en pincode heeft afgegeven aan verdachte en zijn mededaders, dat laatstgenoemden in Rotterdam nog steeds deze pas in bezit hadden en voorts dat uit de bankafschriften van de rekening van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] blijkt dat er in Rotterdam daadwerkelijk is gepind. Met deze pinpas, waarvan verdachte en zijn mededaders onbevoegd – immers, zij hadden daartoe geen (voorafgaande) toestemming van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] – gebruik maakten, is in Rotterdam zeven keer geld van de rekening van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] afgehaald. Dat geld behoorde niet toe aan verdachte of zijn mededaders. Daarmee is sprake van wederrechtelijke toe-eigening. De overtuiging van de rechtbank dat verdachte feit 2 heeft begaan wordt nog eens versterkt door de omstandigheid dat verdachte door te zwijgen nalaat het aangevoerde bewijs te ontkrachten.

Met betrekking tot de feiten 3 en 4 overweegt de rechtbank dat op grond van de bewijsmiddelen bewezen is dat verdachte door een opeenstapeling van leugens aangeefster [aangeefster 1] heeft bewogen tot de afgifte van geld, het aangaan van schulden en de afgifte van mobiele telefoons. Dat [aangeefster 1] de leugens van verdachte objectief gezien tegen beter weten in heeft geloofd, doet aan de bewezenverklaring niets af. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte door leugens aangeefster [aangeefster 2] heeft bewogen tot het aangaan van schulden en de afgifte van mobiele telefoons. Of [aangeefster 2] al of niet financiële problemen had, doet daarbij niet terzake. Ook het feit of [aangeefster 2] al of niet op de hoogte was van eerdere beschuldigingen van oplichting aan het adres van verdachte doet aan de bewezenverklaring niets af. De aangiften van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] ondersteunen elkaar ook onderling, in die zin dat de modus operandi van verdachte hieruit blijkt. Ook ter zake van deze feiten was een verklaring van verdachte zeer gewenst, met name nu onder verdachte stukken betreffende abonnementen van aangeefsters met telefoonproviders in beslag zijn genomen, doch verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.

Bewezenverklaring

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat

1.

hij in de periode van 8 februari 2011 tot en met 9 februari 2011 in de gemeente Groningen,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [benadeelde 1] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 1], met dat oogmerk met zijn mededader aan die [benadeelde 1] en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3], heeft medegedeeld

- dat [betrokkene 2], zijnde de/een (stief)zoon van genoemde [benadeelde 1], geld van hen, verdachte en

verdachtes mededader, had geleend en dat zij, verdachte en verdachtes mededader, dat nu

terug wilden hebben, en

- dat als [betrokkene 2] gaat liegen dat het niet waar is dan heeft hij een groot probleem, en

- dat er bij hem/hen, verdachte en/of verdachtes mededader, thuis ook nog wat personen

waren die geld kregen en dat deze personen helemaal klaar waren met [betrokkene 2] en dat hij/zij,

verdachte en/of verdachtes mededader, deze personen nog maar net tegen kon(den) houden

omdat deze jongens [betrokkene 2] wel wat aan wilden doen, en

- dat wanneer de scooter - hiermee doelend op een scooter die door genoemde [betrokkene 2]

zou zijn geleend van ene [eigenaar scooter] - weg zou zijn hij, die [betrokkene 2], een kogel in zijn

hoofd zou krijgen, en

- ik doe nooit wat voor de rechter af, en

- dat je (die [betrokkene 2]) in de kofferbak tussen vier plankjes of in een houten kistje belandt, en

daarbij intimiderend en/of agressief gedrag tegenover die [benadeelde 1] en/of die [betrokkene 1] en/of die [betrokkene 2] en/of die [betrokkene 3] ten toon hebben gespreid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij in of omstreeks de periode van 10 januari 2011 tot en met 16 januari 2011 in de gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een of meer geld- en/of betaalautomaten heeft weggenomen hoeveelheden geld, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel nl. een onbevoegd gebruikte pinpas met bijbehorende pincode;

3.

hij in de periode van 24 januari 2011 tot en met 10 februari 2011 in de gemeente Groningen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een

samenweefsel van verdichtsels [aangeefster 1] heeft bewogen tot de afgifte van hoeveelheden geld, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -

bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [aangeefster 1] medegedeeld

- dat hij, verdachte, in Rotterdam een bedrijf wist dat in geldnood zat, en

- dat dat bedrijf een bedrag wilde lenen waarin hij, verdachte, voor 7000 euro mee kon doen, en

- dat hij, verdachte, dan na verloop van tijd 2 keer zijn, verdachtes, inleg terug zou krijgen, en

- dat hij, verdachte, 5000 euro had en nog 2000 euro te kort kwam, en

- dat zijn, verdachtes, vrienden geen geld hadden, en

- of zij, die [aangeefster 1], hem 2000 euro kon lenen, en

- dat het geen enkel probleem was dat zij, die [aangeefster 1], die 2000 euro snel weer terug zou

krijgen, en

- dat hij (in de buurt van Zwolle) drugs zou gaan kopen en dat hij (verdachte) hier zo'n 1500

euro aan zou kunnen verdienen en voor de deal wat geld te kort kwam en zij ([aangeefster 1]) zo

erg snel rijk kon worden en dat hij (verdachte) zich had verkeken en nog 1000 euro te kort

kwam,

waardoor die [aangeefster 1] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

EN

hij in het tijdvak van 24 januari 2011 tot en met 10 februari 2011 in de gemeente Groningen, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [aangeefster 1] heeft bewogen tot het aangaan van schulden en tot de afgifte van mobiele telefoons, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [aangeefster 1] medegedeeld

- dat hij (verdachte) een deal had met de directeur van allerlei belwinkels in Groningen en

- dat het broertje van die directeur verslaafd is aan drugs en dat dat broertje schulden heeft bij

verdachte en

- dat hij (verdachte) nu met die directeur de deal had gesloten dat hij bij die winkels

abonnementen met telefoons kon halen en dat de directeur dan de abonnementen zou

verwijderen of uit alle systemen zou halen en

- dat hij (verdachte) deze abonnementen niet op zijn eigen naam kon afsluiten

waardoor die [aangeefster 1] telkens werd bewogen tot het aangaan van schulden (namelijk door middel van het afsluiten van contracten/abonnementen bij een of meer telefoonwinkels/ providers) en tot de afgifte van mobiele telefoons aan verdachte;

4.

hij in het tijdvak van 21 december 2010 tot en met 17 februari 2011 in de gemeente Groningen, meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [aangeefster 2] heeft bewogen tot het aangaan van schulden en tot de afgifte van mobiele telefoons, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan die [aangeefster 2] medegedeeld

- of zij ([aangeefster 2]) (telefoon)abonnementen wilde afsluiten en dat zij ([aangeefster 2]) de telefoons alleen aan hem, verdachte, hoefde af te geven en

- dat hij (verdachte) iemand kende die de abonnementen weer zou afsluiten en

- dat zij ([aangeefster 2]) zich geen zorgen hoefde te maken en mochten er problemen van

komen zoals met de betaling hij (verdachte) garant voor haar ([aangeefster 2]) zou staan en

- een vriend van hem (verdachte) op het hoofdkantoor aan het werk zou zijn en als de

contracten die zij ([aangeefster 2]) afsloot binnen zouden komen, dan zouden deze worden

geannuleerd. Dit gold voor alle abonnementen,

waardoor die [aangeefster 2] telkens werd bewogen tot het aangaan van schulden (namelijk door middel van het afsluiten van contracten/abonnementen bij een of meer telefoonwinkels/ providers) en tot de afgifte van mobiele telefoons aan verdachte.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het feit

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:

1. primair de voortgezette handeling van poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;

3. oplichting, meermalen gepleegd;

4. oplichting, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, uitgaande van vrijspraak, geen standpunt ingenomen omtrent de op te leggen straf.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage, alsmede de vordering van de officier van justitie.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing. Hij heeft samen met zijn broer ernstige bedreigingen geuit tegenover aangever en de stiefzoon, schoonvader en buurman van aangever met de bedoeling aangever tot de afgifte van een geldbedrag te bewegen. Voor de betrokkenen is een angstige en bedreigende situatie ontstaan en het gebeuren heeft een enorme impact gehad op aangever en zijn familie. Bovendien versterken zulke feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.

Daarnaast heeft verdachte zich in vereniging schuldig gemaakt aan diefstal. Daarbij heeft hij een 16-jarige naïeve jongen, de stiefzoon van aangever [benadeelde 1], een bankpas afhandig gemaakt. Deze pas was van de moeder van de jongen. Met deze pas heeft verdachte een geldbedrag van de bankrekening van aangever en zijn echtgenote afgehaald. Aangever is, mede door dit feit, in financiële problemen gekomen.

Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verschillende zaken van oplichting ten opzichte van twee vrouwen. Daarbij werden de slachtoffers door een opeenstapeling van leugens bewogen tot het afsluiten van meerdere abonnementen voor dure mobiele telefoons, waarna de slachtoffers de telefoons aan verdachte moesten afgeven. Daarnaast werd een van slachtoffers bewogen tot de afgifte van geld. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de financiële schade die de slachtoffers en, daarnaast, de providers hebben geleden noch om de emotionele schade bij de slachtoffers.

Naar het oordeel van de rechtbank past als reactie op deze feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.

De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, ook ter zake oplichting.

Omtrent de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het rapport van Reclassering Nederland d.d. 15 april 2011. De reclassering heeft aangegeven geen inschatting te kunnen maken over het recidiverisico. Tegenover de reclassering heeft verdachte aangegeven geen hulp of ondersteuning nodig te hebben. Geadviseerd wordt een gevangenisstraf op te leggen indien verdachte schuldig wordt bevonden.

Verdachte heeft tijdens de ondervraging door de rechtbank gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. Deze proceshouding van verdachte brengt mee dat verdachte geen (begin van) inzicht heeft verschaft in zijn motieven. De rechtbank betreurt dit, temeer nu zij als gevolg daarvan ook niet heeft kunnen vaststellen of verdachte zich rekenschap geeft van het kwalijke van zijn handelen en daarvoor de verantwoordelijkheid neemt.

Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.

Vorderingen van de benadeelde partijen

Als benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd [benadeelde 1], wonende te [woonplaats] (feit 2), [aangeefster 1], wonende te [woonplaats] (feit 3) en [aangeefster 2], wonende te [woonplaats] (feit 4).

De benadeelde partijen hebben schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.

[aangeefster 1] is op de terechtzitting bijgestaan door mr. W. Coppoolse, advocaat te Groningen, [aangeefster 2] door mr. J.L. Noordhof, advocaat te Groningen.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van [benadeelde 1] zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van [aangeefster 1] is toewijsbaar tot een bedrag van € 2.000,00, het bedrag dat zij verdachte heeft gegeven om aan een bedrijf in geldnood te lenen. Het overige deel van de vordering moet niet worden toegewezen. Dit geldt ook voor de vordering van [aangeefster 2]. [aangeefster 1] en [aangeefster 2] maakten afspraken met verdachte die in strijd met de wet en de goede zeden waren, als bedoeld in artikel 3:40 van het Burgerlijk Wetboek .

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen dienen te worden afgewezen, nu hij heeft gepleit voor vrijspraak van alle feiten. Los daarvan moeten de vorderingen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] worden afgewezen, omdat de overeenkomsten zijn gesloten in strijd met de wet of de goede zeden.

Beoordeling

Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan [benadeelde 1] door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1.600,00. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Dit betreft de pintransacties in Rotterdam.

Ten aanzien van het overige deel van de vordering, pintransacties van in totaal

€ 11.400,00, kan de rechtbank niet vaststellen dat door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht ter hoogte van het gevorderde bedrag. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk is.

Aan [aangeefster 1] is door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade toegebracht tot een bedrag van € 2.000,00. De rechtbank zal de materiële schade tot dat bedrag toewijzen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering betreffende de materiële schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan [aangeefster 1] daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

De gevorderde immateriële schade ad € 500,00 is niet betwist. Ook dat bedrag zal de rechtbank toewijzen.

De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vordering van [aangeefster 2] ten aanzien van de materiële schade een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank acht de gevorderde immateriële schade onvoldoende onderbouwd. [aangeefster 2] kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Hoofdelijkheid

(feit 2) Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag van € 1.600,00 gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader(s) is voldaan.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemde geldbedragen ten behoeve van de benadeelde partijen aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36 f, 45, 56, 57, 311, 312, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:

Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.

Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.

Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.

Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen

(feit 2)

Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van

€ 1.600,00 (zegge: eenduizend zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2011.

Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.

Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader(s) is voldaan.

Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.600,00 (zegge: eenduizend zeshonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2011 ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op

(feit 3)

Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van

€ 2.500,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro).

Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.

Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 2.500,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangeefster 1], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op

(feit 4)

Verklaart de benadeelde partij [aangeefster 2], wonende te [woonplaats], in de vordering niet-ontvankelijk.

Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.

Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.W. Janssen, voorzitter, L.C. Bosch en S. Timmermans, in tegenwoordigheid van A.W. ten Have-Imminga als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 september 2011.

Mr. Bosch was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature