Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001646-10
Uitspraak d.d.: 1 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 juni 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1966],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 3 mei 2011, 18 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een geldboete van 300 euro en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden voor het onder 1 ten laste gelegde en tot tweemaal een geldboete van 200 euro voor het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsman, mr. R.P.A. Kint, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 03 juli 2009 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van haar adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 225 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
2.
zij op of omstreeks 03 juli 2009 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de [straat], zonder dat aan haar door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
zij op of omstreeks 03 juli 2009 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
zij op 03 juli 2009 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van haar adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 225 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
2.
zij op 03 juli 2009 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), heeft gereden op de weg, de [straat], zonder dat aan haar door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
3.
zij op 03 juli 2009 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), gekentekend [kenteken], daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de [straat], zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 .
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een personenauto bestuurd terwijl zij onder invloed was van teveel alcohol. Daarnaast bezat verdachte geen geldig rijbewijs en was haar voertuig onverzekerd. Door zo te handelen heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en tevens haar verantwoordelijkheid in het verkeer en jegens andere weggebruikers veronachtzaamd.
Blijkens een haar betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 15 juni 2011 is verdachte meermalen voor (soortgelijke) strafbare feiten veroordeeld. Ter zake van het onder 2 en 3 bewezen verklaarde is sprake van recidive.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens rekening gehouden met hetgeen haar raadsman omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren heeft gebracht.
Anders dan de politierechter en de advocaat-generaal, is het hof op grond van het bovenstaande en tegen de achtergrond van de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting, van oordeel dat voor het onder 1 bewezen verklaarde enkel een geldboete van na te melden hoogte dient te worden opgelegd.
Voor het onder 2 en 3 bewezen verklaarde zal het hof de vordering van de advocaat-generaal en het vonnis van de politierechter volgen. Nu niet is gebleken dat verdachte recente recidive heeft ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde, zal het hof geen ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Het hof ziet geen aanleiding om de geldboetes slechts voorwaardelijk op te leggen. Gebleken is immers dat verdachte meermalen een voorwaardelijke straf heeft gehad. Deze straffen hebben verdachte er niet van weerhouden om wederom strafbare feiten te plegen. Gelet op de aannemelijk geworden financiële situatie van verdachte zal het hof betaling van de geldboetes in termijnen toestaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht , artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994 .
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat het totaal van de geldboetes mag worden voldaan in 13 (dertien) termijnen van 1 maand, elke termijn groot EUR 50,00 (vijftig euro).
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 1 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. P. Koolschijn en mr. J.P. van Stempvoort zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.