Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling van verdachte ter zake van rijden onder invloed en verlaten van de plaats van een ongeval tot een geldboete van € 1.100,--, subsidiair te vervangen door 21 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 maanden.

Uitspraak



GERECHTSHOF LEEUWARDEN

Sector strafrecht

Parketnummer: 24-002031-10

Uitspraak d.d.: 29 augustus 2011

VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 juni 2010 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1974],

Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een geldboete van € 1.100,--, subsidiair te vervangen door 22 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 10 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

feit 1:

hij op of omstreeks 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 915 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;

feit 2:

hij op of omstreeks 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de rotonde [rotonde], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [bedrijf]) letsel en/of schade was toegebracht.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

feit 1:

hij op 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994 , 915 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;

feit 2:

hij op 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de rotonde [rotonde], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander, te weten [bedrijf] schade was toegebracht.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 .

het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 .

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Verdachte heeft zich op 25 juli 2009 te [plaats] schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 7, eerste lid, en 8, tweede lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994 . Verdachte heeft onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol een auto bestuurd. Op de rotonde bij de [straat] met de [straat] is verdachte vervolgens tegen een lichtmast aangereden, waarna hij de plaats van aanrijding heeft verlaten. Door in voornoemde toestand aan het verkeer deel te nemen, heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft hij zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd. Bovendien heeft verdachte door het verlaten van de plaats van aanrijding niet de noodzakelijke medewerking verleend om de door hem veroorzaakte schade af te handelen.

Het houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 14 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.

Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die blijken uit de brief van verdachte ingekomen op 12 augustus 2010.

Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf een passende en noodzakelijke bestraffing is, met dien verstande dat ten aanzien van de geldboete het aantal dagen vervangende hechtenis zal worden bepaald op 21.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 1.100,00 (duizend honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 (eenentwintig) dagen hechtenis.

Ontzegt de verdachte terzake van het onder 1 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 (tien) maanden.

Aldus gewezen door

mr. B.J.J. Melssen, voorzitter,

mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,

en op 29 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

mr. J.P. van Stempvoort is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature