Uitspraak
201106704/2/H1.
Datum uitspraak: 18 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] (hierna in enkelvoud: [verzoeker]), beiden wonend te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten,
verzoekers,
tegen de uitspraak van voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo (hierna: de voorzieningenrechter) van 12 mei 2011 in zaak nrs. 11/354 en 11/355 in het geding tussen:
[verzoeker]
en
het college van burgemeester en wethouders Rijssen-Holten
(hierna: het college ).
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 18 augustus 2011 om 11.45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. R.W.L. Loeb voorzitter (vz.)
ambtenaar van staat: mr. V. van Dorst
Verschenen:
[verzoeker], bijgestaan door mr. K.A. Luehof;
Het college, vertegenwoordigd door C. van Bart, werkzaam bij de gemeente.
ZorgID B.V. (vergunninghouder), vertegenwoordigd door mr. L.J. Wildeboer, advocaat te Utrecht.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 12 mei 2011, verzonden op 12 mei 2011, van de voorzieningenrechter. [verzoeker] heeft verzocht de bouwvergunning bij wijze van voorlopige voorziening schorsen, totdat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in het bodemgeschil.
De voorzitter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Het bouwplan betreft een verzorgingshuis met nevenaccommodaties op het perceel [locatie] te Rijssen, voor het oprichten waarvan het college bij besluit van 21 oktober 2010 aan ZorgID B.V. ontheffing en bouwvergunning heeft verleend.
Ter zitting is gebleken dat de bouw in een vergevorderd stadium verkeert en de ruwbouw van de gebouwen, op een enkele na, zo goed als gereed is. Onder die omstandigheden is er geen spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat, in afwachting van de behandeling van het bodemgeschil, een voorziening wordt getroffen, als verzocht.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Loeb w.g. Van Dorst
voorzitter ambtenaar van staat
357.