Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing van het verzoek tot vaststelling van de verdeling van de gemeenschap bij gebreke van het verstrekken van gegevens.

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector Civiel recht

Uitspraak : 20 juli 2011

Zaaknummers : 200.080.530/01 en 200.080.534/01

Rekestnr. rechtbank : F1 RK 08-1968

In de zaak met zaaknummer 200.080.530/01

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. C.W.F. Jansen te Rotterdam,

tegen

[de man],

wonende te [woonplaats],

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. C.J.P. Liefting te Amstelveen.

en

In de zaak met zaaknummer 200.080.534/01

[de man],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. C.J.P. Liefting te Amstelveen,

tegen

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. C.W.F. Jansen te Rotterdam.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw en de man zijn respectievelijk op 14 januari 2011 en 17 januari 2011 in hoger beroep gekomen van een beschik¬king van 19 oktober 2010 van de rechtbank Rotterdam, welke is aangevuld bij beschikking van 12 november 2010.

De man heeft op 16 maart 2011 een verweerschrift ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de vrouw:

- op 27 januari 2011 een brief van 26 januari 2011 met bijlagen;

- op 2 maart 2011 een brief van 28 februari 2011 met bijlage;

- op 12 april 2011 een brief van 11 april 2011 met bijlage;

- op 14 juni 2011 een brief van dezelfde datum met bijlagen;

- op 24 juni 2011 een brief van dezelfde datum met bijlage;

- op 28 juni 2011 een brief van dezelfde datum;

van de zijde van man:

- op 27 januari 2011 een brief van 26 januari 2011 met bijlagen;

- op 28 juni 2011 een brief van dezelfde datum met bijlage.

De zaken zijn op 1 juli 2011 gezamenlijk mondeling behandeld. Ter zitting zijn verschenen: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, en de man, bijgestaan door mr. M. Groenewoud, waarnemend voor mr. C.J.P. Liefting.

Het hof zal de beide beroepen ingevolge het bepaalde in artikel 361 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gevoegd in één beschikking behandelen en beslissen.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking heeft de rechtbank de verdeling van de gemeenschap vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

De echtscheidingsbeschikking is op 7 juli 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. In onderhavige zaak is in geschil de verdeling van de huwelijksgemeenschap, welke door echtscheiding is ontbonden op 7 juli 2009.

2. De vrouw verzoekt het hof bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de verdeling vast te stellen met inachtneming van de namens de vrouw geformuleerde grieven en tevens vast te stellen wie welk bedrag aan de ander wegens overbedeling zal hebben te voldoen, dan wel een zodanige beslissing te nemen als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren.

3. De man bestrijdt het beroep van de vrouw en verzoekt het hof het beroep van de vrouw af te wijzen en te beschikken als verzocht in het namens de man ingediende beroepschrift.

4. De man verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en zo nodig, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de boedelbestanddelen conform de brief met bijlagen van de man van 17 september 2009, worden toegedeeld aan één der partijen, te bepalen dat de waarde van elk afzonderlijk boedelbestanddeel gelijk is aan de waarde als opgenomen in de brief van de man van 17 september 2009, alsmede te concluderen dat de vrouw, in verband met de verdeling van de huwelijksgemeenschap, aan de man verschuldigd is een bedrag van € 33.997,39, te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum van ingebrekestelling.

5. Het hof stelt allereerst vast dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt ter zake de verdeling van de voormalige huwelijksgemeenschap.

6. Het hof begrijpt de beroepen van de vrouw en de man aldus dat zij het hof verzoeken de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vast te stellen.

7. Het hof overweegt als volgt. Indien de rechter op grond van artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek wordt verzocht de verdeling vast te stellen, dienen aan de rechter voldoende gegevens te worden verschaft om de verdeling te kunnen vaststellen. De rechter zal dan onder meer inzicht moeten hebben in de omvang van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap per datum ontbinding van het huwelijk. Voorts dient de rechter inzicht te hebben in waarde van boedelbestanddelen.

8. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft het hof aan beide advocaten verzocht een boedelbeschrijving aan het hof te doen toekomen zodat het hof inzicht heeft in de aard en omvang van de voormalige huwelijksgemeenschap. Van de advocaat van de man heeft het hof een beschrijving gekregen van de huwelijksgemeenschap per 18 juni 2008 en niet per datum ontbinding huwelijk, zijnde 7 juli 2009. Van de advocaat van de vrouw heeft het hof geen boedelbeschrijving gekregen. Het hof heeft geen inzicht kunnen verkrijgen in de omvang van de boedel. Gelet hierop kan het hof niet de verdeling van de huwelijksgemeenschap vaststellen en dienen de verzoeken van de vrouw en de man daartoe te worden afgewezen. Dat de vrouw geen nadere stukken in het geding heeft gebracht omdat zij er van uit ging dat partijen overeenstemming ter zake de verdeling hadden bereikt, doet aan dit oordeel niet af. De door de vrouw en de man geformuleerde grieven hoeven dan ook geen bespreking meer. Dit alles leidt ook tot vernietiging van de bestreden beschikking, voor zover daarbij de verdeling van de huwelijksgemeenschap is vastgesteld.

9. Mitsdien beslist het hof als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarbij de verdeling van de huwelijksgemeenschap is vastgesteld en opnieuw beschikkende:

wijst de inleidende verzoeken van de vrouw en de man tot vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap alsnog af;

wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Kleykamp-van der Ben en Van der Burght, bijgestaan door mr. Van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 juli 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature