Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Deze rechterlijke uitspraak is tegenwoordig bekend onder ECLI:NL:RBHAA:2010:BR2385 , LJN BR2385

Inhoudsindicatie:

Promis, meervoudige kamer, gewapende overval.

Geen bewijsuitsluiting van getuigenverklaringen wegens door de raadsman gestelde onbetrouwbaarheid ervan. De mogelijkheid van gekleurde getuigenverklaringen maakt deze nog niet onbetrouwbaar en overigens is niet gebleken dat die kleuring tot op enig substantieel niveau is opgetreden.

Geen bewijsuitsluiting van getuigenverklaringen van autodealers want - in tegestelling tot het door de raadsman gestelde - is de achterzijde van de vluchtauto wel zichtbaar op de afdrukken van de aan hen getoonde camerabeelden.

Verwerping verweer alternatief scenario omdat dit scenario ongeloofwaardig wordt geacht.

Verweer van raadsman dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel omdat geen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking inzake het steken van het slachtoffer, kan niet slagen omdat het veroorzaken van het zwaar lichamelijk letsel een geobjectiveerd gevolg is dat aan het opzetvereiste is onttrokken. Het letsel van het slachtoffer als gevolg van de gewelddadige overval is derhalve ook verdachte aan te rekenen

Volgt veroordeling van 54 maanden gevangenisstraf wegens gewapende overval samen met anderen.

Uitspraak



RECHTBANK HAARLEM

Sector Strafrecht

Locatie Haarlem

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/740236-10

Uitspraakdatum: 21 december 2010

Tegenspraak

Strafvonnis

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van

7 december 2010 in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],

wonende te [adres],

thans gedetineerd in de [detentieplaats].

1. Tenlastelegging

Aan verdachte is, na de ter terechtzitting toegestane nadere omschrijving van de tenlastelegging ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 23 januari 2010 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam bedrijfsleider] en/of [naam medewerker 1] en/of [naam medewerker 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een koffer en/of een tas en/of geld , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijfsleider] en/of [naam medewerker 1] en/of Praxis en/of [naam medewerker 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

en/of

(in/uit een filiaal van de Praxis) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffer en/of een tas en/of geld en/of sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijfsleider] en/of [naam medewerker 1] en/of Praxis en/of [naam medewerker 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

welke afpersing en/of diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam bedrijfsleider] en/of [naam medewerker 1] en/of [naam medewerker 2], gepleegd met het oogmerk om die afpersing/ diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s), (telkens) onder bedreiging van één of meer messen , althans (een) scherp(e)

voorwerp(en) en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,

- die [naam medewerker 2] en/of [naam medewerker 1] (die net het Praxis filiaal geopend hadden) heeft/hebben gedwongen het pand te betreden en/of

- tegen die [naam medewerker 2] en/of [naam medewerker 1] heeft/hebben gezegd dat het een overval betrof en dat zij naar binnen moesten en/of

- die [naam medewerker 2] heeft/hebben gezegd/bevolen de kluis te openen en/of

- (toen bleek dat die kluis pas om 08.00 uur open gemaakt kon worden) heeft/hebben geroepen dat die kluis open moest en/of

- heeft/hebben geroepen "Waar is de benzine"en/of

- die [naam medewerker 2] tegen zijn hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of

- die [naam bedrijfsleider] heeft/hebben gezegd/bevolen de kluis te openen en/of

- die [naam medewerker 2] heeft/hebben geboeid door middel van tie-rips en/of

- heeft/hebben geroepen "wie moet ik steken of wie moet ik nemen" en/of

- (toen een vierde medewerker aanbelde bij de ingang van het filiaal), die [naam bedrijfsleider] heeft/hebben meegenomen naar de toegangsdeur en/of

- (toen die [naam bedrijfsleider] probeerde die toegangsdeur te sluiten,) (hard) tegen die deur heeft/hebben geduwd en/of (vervolgens)

- die [naam bedrijfsleider] met een mes, althans een scherp voorwerp, in diens lever/lichaam heeft/hebben gestoken,

terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel voor die [naam bedrijfsleider] tengevolge heeft gehad (te weten een steekwond/bloeding aan/in zijn lever).

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3. Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierenvijftig (54) maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de in beslag genomen goederen worden onttrokken aan het verkeer.

4. Bewijs

4.1. Betrouwbaarheidsverweren

4.1.1. De getuigenverklaringen van [naam bedrijfsleider], [naam medewerker 1], [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3]

De raadsman van verdachte heeft betoogd dat de getuigenverklaringen van [naam bedrijfsleider], [naam medewerker 1], [naam medewerker 2] en [naam medewerker 3] van het bewijs moeten worden uitgesloten, voor zover deze zijn afgelegd na 23 januari 2010. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn. De getuigen hebben de verklaringen immers afgelegd nadat zij de beelden van de overval hadden bekeken of uitvoerig met elkaar hadden gesproken over de overval, aldus de raadsman.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Het stond de politie vrij om na de (eerste) verhoren van de getuigen beelden van de overval aan de getuigen te tonen en hen daarna opnieuw te horen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat de (latere) verklaringen van de getuigen gekleurd worden, maar daarmee nog niet onbetrouwbaar worden. In de onderhavige zaak is overigens niet gebleken dat die kleuring, tot op enig substantieel niveau, is opgetreden. Zo heeft getuige [naam bedrijfsleider] na het zien van de beelden verklaard dat het mes dat hem werd getoond, niet het mes is waarmee hij was neergestoken en voorts dat hij niet aansloeg op het embleem op de jas. Ook het feit dat het signalement en het accent van verdachte op punten niet overeenkomt met het in eerst instantie door de verschillende getuigen opgegeven signalement en accent, doet aan de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen niet af. Hetzelfde geldt voor het feit dat getuigen niet spreken over gouden tanden van [verdachte]. Hierbij weegt de rechtbank mee dat de overval naar haar aard voor getuigen een onoverzichtelijke en zeer stressvolle situatie moet zijn geweest, waarin niet steeds goed te onderscheiden zal zijn geweest welke overvaller iets zei.

4.1.2. De verklaringen van Citroëndealer [dealernaam 1] en Peugeotdealer [dealernaam 2]

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de medewerkers van Citroëndealer [dealernaam 1] en Peugeotdealer [dealernaam 2] niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd. Zij hebben aan de hand van de afdrukken van de camerabeelden die hen zijn getoond verklaard dat de vluchtauto een Citroën Berlingo is, omdat op de achterzijde van de auto een zwarte sierlijst zichtbaar is. Volgens de raadsman is de achterzijde van de vluchtauto echter niet te zien op de afdrukken van de camerabeelden.

Dit verweer faalt. Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de achterzijde van de vluchtauto namelijk zichtbaar op de afdrukken van de camerabeelden (zie de bovenste foto op dossierpagina 672).

4.2. Redengevende feiten en omstandigheden1

Op zaterdag 23 januari 2010, omstreeks 6.50 uur, stonden de Praxismedewerkers [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] voor de personeelsingang van het filiaal van de Praxis te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer. Op het moment dat [naam medewerker 1] de sleutel in het slot van de toegangsdeur stak, kwamen er drie mannen op hen afrennen. Deze mannen zeiden: "Overval, naar binnen, naar binnen, dit is een overval". [naam medewerker 1] opende de deur. Zij werd bij haar haren en haar jas beetgepakt en naar binnen geduwd. Ook [naam medewerker 2] werd naar binnen geduwd. [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2] werden door de overvallers onder bedreiging van een pistool en messen meegenomen naar de ruimte waarin zich de kluis bevindt (de zgn. telkamer). De overvallers zeiden tegen [naam medewerker 2] dat hij de kluis moest openen. [naam medewerker 2] heeft dit geprobeerd, maar de kluis ging niet open omdat deze tot 8.00 uur is vergrendeld. Vervolgens schreeuwden de overvallers dat [naam medewerker 2] de kluis open moest maken en riep een van de overvallers: "Waar is de benzine". [naam medewerker 2] werd door twee van de overvallers meegenomen naar een andere ruimte in het filiaal.2 Op dat moment kwam [naam bedrijfsleider], de bedrijfsleider, het pand binnen. Hij zag dat er een man op hem af kwam lopen, die [naam medewerker 2] bij zich hield onder bedreiging met een mes. Deze man droeg een zwart-wit geblokte sjaal voor zijn gezicht. Een tweede man kwam aanlopen en zei tegen [naam bedrijfsleider] dat hij moest meekomen. [naam bedrijfsleider] heeft zijn koffer op de grond neergezet. [naam medewerker 2] en [naam bedrijfsleider] zijn onder bedreiging met een mes met de beide overvallers meegelopen naar de telkamer.3 Tijdens het lopen heeft een van de overvallers [naam medewerker 2] tegen het hoofd geslagen. In de telkamer werd tegen [naam bedrijfsleider] gezegd dat hij de kluis moest openen. [naam medewerker 2] moest op de grond zitten en zijn enkels werden geboeid met tie-rips. Een van de overvallers zei toen: "Wie moet ik steken", "wie moet ik nemen" of woorden van gelijke strekking. [naam medewerker 2] moest de sleutels van het filiaal van de Praxis die hij in zijn hand had aan een van de overvallers geven. Op dat moment ging de deurbel.4 [naam bedrijfsleider] werd door de drie overvallers meegenomen naar de toegangsdeur. Bij het verlaten van de telkamer heeft een van de overvallers de tas van [naam medewerker 1] van de grond gepakt en meegenomen.5 Onderweg naar de personeelsingang heeft een van de overvallers de koffer van [naam bedrijfsleider] opgepakt en meegenomen. [naam bedrijfsleider] heeft de toegangsdeur geopend. De drie overvallers renden naar buiten. [naam bedrijfsleider] heeft geprobeerd de toegangsdeur te sluiten, maar de overvallers wilden weer naar binnen en duwden tegen de deur. Vervolgens is [naam bedrijfsleider] door een van de overvallers met een mes in zijn lichaam gestoken.6 Hierdoor is bij [naam bedrijfsleider] een steekwond en een bloeding in zijn lever ontstaan.7

De overvallers renden weg naar een witte Caddy, die in de [straatnaam 1] stond geparkeerd. Zij sprongen achter in de Caddy, die vrijwel direct wegreed.8

De beelden van de camera's die in het filiaal van de Praxis hangen, zijn uitgekeken. Uit de waarnemingen van de verbalisanten blijken de volgende signalementen van de drie daders:

Overvaller 1: Man met witte jas/sweatshirt, capuchon op hoofd, donkere lap voor zijn gezicht, donkere (sport)schoenen met witte streep. Groot mes in zijn hand. Zwarte handschoenen.

Overvaller 2: Man met donker jack met capuchon met een bontrand, onder de jas een trui/sweater met een capuchon grijs/zwart geblokt, licht/donkere sjaal om nek. In bezit van vuurwapen.

Overvaller 3: Man met zwarte broek half op zijn achterwerk, licht gekleurde ijsmuts (wit/grijs), donkere schoenen, wit shirt en grijskleurige onderbroek. Groot mes.9

De koffer van [naam bedrijfsleider] is op 23 januari 2010 om 10.30 uur teruggevonden in de straat [straatnaam 2] te Amsterdam-Noord.10 De straat [straatnaam 3], waar de moeder van medeverdachte [naam medeverdachte 1] woont, ligt naast de straat [straatnaam 2] en de woning van [verdachte] is hemelsbreed 450 meter daarvandaan gelegen.11

Uit het gehouden buurtonderzoek bleek op de camerabeelden van Autobedrijf [naam], gevestigd aan de [straatnaam 1] te Nieuw-Vennep, een witte bestelauto zichtbaar te zijn die op 23 januari 2010 om 6.16 uur in de richting van de [straatnaam 1] rijdt en om 6.59 uur uit de richting van de [straatnaam 1] komt. Op een van de afdrukken die van de camerabeelden is gemaakt, is te zien dat zich in de achterdeuren van de witte bestelauto ramen bevinden.12 Verder is uit onderzoek (bij dealers) gebleken dat deze witte bestelauto een Citroën Berlingo is.13

Verdachte is eigenaar van een witte Citroën Berlingo.14 Op 11 februari 2010 reed verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte 1], medeverdachte [naam medever[naam medeverdachte 2] en [naam passagier] in deze auto in [straatnaam 4]. Door de surveillancedienst van de politie werd een stopteken gegeven. Verdachte negeerde dit stopteken en ging er van door, maar werd na een achtervolging tot stoppen gedwongen.

De inzittenden werden aangehouden.15 Bij doorzoeking van de Citroën Berlingo werden onder meer de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen: een paar lederen handschoenen, een blauwe bandana, een beige (bont)muts met zijflappen, een paar zwarte Dolce & Gabbana schoenen met aan weerszijden een rode, witte en groene streep, een tweezijdig te dragen jas met de kleur zwart aan de ene zijde en blauw aan de andere zijde, een wapen (Walther P99), een vleesmes en twee telefoons.16

Na op 12 februari 2010 door de politie te zijn heengezonden, zijn voornoemde vier personen geobserveerd. Zij zijn met de bus richting Amsterdam CS gegaan en in de bus heeft een observant de volgende flarden van een gesprek verstaan: "De politie weet meer...", "Je weet wel waarvan..." "Ik moet mijn telefoon weggooien", "Nieuwe telefoons kopen...", "Er is op ons geschoten...", "Ze wisten er vanaf...", "Wat heb jij gezegd..." en "Ik heb er 6 uur staan pissen...". Verder hoorde observant de woorden "diefstal" en "lullig feitje".17

Uit vergelijking van de blauw-witte doek die in de bestelauto lag met de videobeelden van de overval, is gebleken dat deze opvallende gelijkenissen vertoont met de doek die de overvaller met de witte jas/sweatshirt voor zijn gezicht droeg (overvaller 1)18.

Bij de doorzoeking van de cel van medeverdachte [naam medeverdachte 2] in De Doggershoek is een grijs/witte sweater met capuchon gevonden en in beslag genomen. Deze sweater vertoont grote gelijkenis met de witte sweater die overvaller 1 tijdens de overval droeg.19

De schoenen die medeverdachte [naam medeverdachte 1] ten tijde van de aanhouding op 11 februari 2010 droeg, zijn vergeleken met de videobeelden van de overval. Daaruit is gebleken dat de schoenen van [naam medeverdachte 1] opvallende gelijkenis vertonen met de schoenen die overvaller 2 tijdens de overval droeg.20 Tijdens de huiszoeking in de woning van [naam medeverdachte 1] is een digitale camera met daarin een geheugenkaart in beslag genomen. Op de geheugenkaart is een foto van [naam medeverdachte 1] aangetroffen, waarop is te zien dat hij een sweatshirt draagt en dat de rits en het koortje voor de capuchon duidelijk zichtbaar zijn. Dit sweatshirt met capuchon heeft een print en kleurstelling die zeer sterk lijkt op de sweater en daarvan zichtbare capuchon die overvaller 2 tijdens de overval droeg.21

Op een van de mouwen van de zwarte jas die in de bestelauto was aangetroffen, zit een embleem. Bij vergelijking van de beelden van de overval met de zwarte jas is gebleken dat deze opvallende gelijkenissen vertoont met de jas die overvaller 3 tijdens de overval droeg.22 Tijdens de aanhouding op 11 februari 2010 droeg verdachte een grijze joggingbroek onder zijn spijkerbroek. Deze grijze joggingbroek vertoont opvallende gelijkenissen met de grijze onderkleding die overvaller 3 tijdens de overval droeg23 en de lederen handschoenen met een drukkertje die in de auto lagen, vertonen opvallende gelijkenissen met de handschoenen die overvaller 3 tijdens de overval droeg.24

Uit onderzoek is gebleken dat verdachte gebruik maakt van de mobiele telefoonnummers [nummer] (hierna te noemen: GMS2195) en [nummer] (hierna te noemen: GSM4685)25 en medeverdachte [naam medeverdachte 1] van het mobiele telefoonnummer [nummer] (hierna te noemen: GSM1490).26

Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens is gebleken dat GSM2195 op 17 januari 2010 om 17:05:22, 17:05:29 en 17:18:03 uur onder het bereik is geweest van de zendmastlocatie [straatnaam 5] te Nieuw-Vennep. Op die tijdstippen is er telefonisch contact geweest met het telefoonnummer [nummer] [hierna te noemen: GSM6388] (in gebruik bij de vriendin van verdachte). Ook op 21 januari 2010, om 23:07:32 uur, heeft de gebruiker van GSM2195 onder het bereik van voornoemde mastlocatie telefonisch contact gehad met GSM6388.27

Deze mastlocatie ligt ongeveer 300 meter van het filiaal van de Praxis waar de overval heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze telefooncontacten zijn de videobeelden van het filiaal van de Praxis bekeken. Verbalisanten hebben op de beelden van 21 januari 2010 gezien dat om 23.02 uur een persoon komt aanlopen bij de hoofdingang van het filiaal en dat deze persoon om 23.07 uur voor de persoonsingang staat en naar binnen kijkt. Voorts hebben verbalisanten op de beelden gezien dat deze persoon een muts draagt.

De beelden zijn vergeleken met de bontmuts met zijflappen die op 11 februari 2010 in de Citroën Berlingo is aangetroffen. De beide mutsen vertonen opvallende gelijkenissen.28

Medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat de muts die in de bestelauto lag, van medeverdachte [naam medeverdachte 2] is.29 De zwarte schoenen met rode en witte strepen die in de Citroën Berlingo lagen, zijn ook vergeleken met de beelden van de voorverkenning van

21 januari 2010. De persoon die op de beelden is te zien, draagt schoenen die daarmee overeenkomen.30 Volgens een nieuwsbrief van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland droeg medeverdachte [naam medeverdachte 2] bij zijn vertrek uit De Doggershoek omstreeks 25 december 2009 zwarte schoenen met een Italiaans vlaggetje.31

De overvallers waren er kennelijk van op de hoogte dat het personeel op 23 januari 2010 eerder dan gebruikelijk aanwezig was om de winkelvoorraad te inventariseren.

[naam stagiair] liep in de periode voordat de overval heeft plaatsgevonden stage bij het filiaal van de Praxis te Nieuw-Vennep. Uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat [naam stagiair] op hetzelfde adres staat ingeschreven als [naam 1]

[naam stagiair] is gebruiker van het mobiele telefoonnummer [nummer] (hierna te noemen: GSM8664) en [naam 1] is gebruiker van het mobiele telefoonnummer [nummer] (hierna te noemen: GSM3646).32 Uit onderzoek is gebleken dat er telefooncontact is geweest tussen de gebruiker van GSM4685 (in gebruik bij verdachte) en de gebruiker van GSM3646. Het eerst zichtbare contact heeft plaatsgevonden op 16 januari 2010 en het laatst zichtbare contact op 23 januari 2010 om 16.24 uur. Op 21 januari 2010 heeft de gebruiker van GSM3646 ([naam 1]) de volgende contacten gehad met GSM8664 ([naam stagiair]) en GSM4685 (verdachte):

- om 21.53 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM4685 naar GSM3646;

- om 21.54 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM3646 naar GSM8664;

- om 21.56 uur twee uitgaande telefonische contacten van GSM3646 naar GSM8664;

- om 21.59 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM3646 naar GSM4685;

- om 22.02 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM3646 naar GSM8664;

- om 22.03.41 uur stuurt GSM8664 een sms-bericht naar GSM3646;

- om 22.03.45 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM3646 naar GSM8664;

- om 22.25 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM3646 naar GSM8664;

- om 22.28 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM4685 naar GSM3646.

- om 22.35 uur een uitgaand telefonisch contact van GSM3646 naar GSM8664.

Tussen 22.03 uur en 22.35 uur bevond GSM8664 zich onder het bereik van de mastlocatie [straatnaam 5] te Nieuw-Vennep. GSM4685 bevond zich om 22.28 uur onder het bereik van die mastlocatie.33

Uit onderzoek is gebleken dat op 23 januari 2010 om 0.21 uur GSM4685 (verdachte) een sms-bericht ontvangt via het internet van "Meo" en dat GSM4685 om 0.22 uur een uitgaand telefoongesprek heeft met GSM1490 (medeverdachte [naam medeverdachte 1]).34

Op 17 februari 2010 is verdachte bij medeverdachte [naam medeverdachte 2] op bezoek geweest in De Doggershoek.35

Uit afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat medeverdachte [naam medeverdachte 1] op 18 maart 2010 om 13.30 uur een gesprek heeft gevoerd met een onbekende man. [naam medeverdachte 1] heeft aan die man gevraagd of zijn leren jasje nog bij hem ligt, waarop de onbekende man antwoordde dat hij dat niet weet. De man zei: "Je hebt volgens mij toch gevraagd om te dumpen toch, of niet", waarna [naam medeverdachte 1] heeft gezegd: "Juist! Dat had ik je gevraagd maar toen vroeg ik je een dag later".36 Op diezelfde dag om 13.57 uur heeft [naam medeverdachte 1] nogmaals naar die man gebeld. Die man heeft tijdens dat gesprek gezegd dat de jas niet meer bij hem was en dat alles weg is.

[naam medeverdachte 1] heeft aan de man gevraagd of alle spullen sowieso uit zijn huis zijn.37

Uit afgeluisterde gesprekken blijkt dat [naam medeverdachte 2] op 23 maart 2010 heeft gebeld naar verdachte en dat hij tegen verdachte heeft gezegd dat hij, verdachte, sleutels moet weggooien.38 In een telefoongesprek dat op 26 maart 2010 tussen hen heeft plaatsgevonden, heeft [naam medeverdachte 2] aan verdachte gevraagd of hij de sleutels heeft weggegooid, waarop verdachte bevestigend antwoordde.39 Tijdens de overval heeft [naam medewerker 2] de sleutels van de Praxis aan een van de overvallers moeten afgeven en in de koffer van [naam bedrijfsleider], die de overvallers hadden meegenomen, zaten ook sleutels.

Op 13 april 2010 heeft de politie Kennemerland in Amsterdam-Noord een folder verspreid over de overval op de Praxis in Nieuw-Vennep. Diezelfde dag is medeverdachte [naam medeverdachte 1] door zijn vriendin gebeld en heeft hij haar gevraagd of zij een folder in huis had gezien. In het gesprek heeft [naam medeverdachte 1] niet gezegd welke folder hij bedoelde en heeft hij onder andere gezegd: "En ga niet gek praten over de telefoon.". Zijn vriendin zei dat ze geen folder had gezien en daarop reageerde [naam medeverdachte 1] erg boos.40 [naam medeverdachte 1] heeft later in zijn verhoor tegenover de politie verklaard dat hij in dat gesprek sprak over de folder over de overval.41

Op 13 april 2010 is tussen 22.00 uur en 22.06 uur in het televisieprogramma Opsporing Verzocht aandacht besteed aan de overval op het filiaal van de Praxis in Nieuw-Vennep.42

Op 13 april 2010 om 22.07 uur heeft [naam medeverdachte 1] van het telefoonnummer [nummer] een sms-bericht ontvangen met als enige tekst "Tja".43 Dit telefoonnummer wordt gebruikt door [naam moeder], de moeder van [naam medeverdachte 1].44 Om 22.08 uur heeft de moeder van [naam medeverdachte 1] naar [naam medeverdachte 1] gebeld. In dit gesprek heeft de moeder van [naam medeverdachte 1] onder meer het volgende gezegd: "Heb je niet gekeken", "Naar die ene serie?". Aan het einde van het gesprek zei zij tegen [naam medeverdachte 1]: "Ik spreek je morgen wel... Lullo", waarna [naam medeverdachte 1] zei: "Ja...nee... zo erg was het niet."45.

De moeder van [naam medeverdachte 1] is door de politie als getuige gehoord. Tijdens dat verhoor heeft zij verklaard dat zij niet met haar zoon over de uitzending had gesproken.46

Uit een afgeluisterd telefoongesprek tussen de moeder van [naam medeverdachte 1] en een onbekende vrouw is gebleken dat zij hierover wel met [naam medeverdachte 1] had gesproken.47

Na de uitzending van Opsporing Verzocht werd door [naam medeverdachte 1] veelvuldig gebruik gemaakt van GSM4360 (van zijn vriendin) om telefonisch contact te houden met derden, die eerder door hem werden onderhouden met gebruikmaking van zijn eigen telecommunicatiemiddelen.48 Met dat nummer heeft [naam medeverdachte 1] op 16 april 2010 om 21.21 uur contact gezocht met het telefoonnummer [nummer] [hierna te noemen: GSM4487], maar er werd niet opgenomen. Vervolgens heeft [naam medeverdachte 1] met GSM4360 om 21.28 uur een sms-bericht gestuurd naar GSM4487. Direct daarna heeft [naam medeverdachte 1] gebeld naar GSM4487, waarna een gesprek heeft plaatsgevonden waarin [naam medeverdachte 1] onder meer heeft gezegd "geen namen".49

De gebruiker van GSM4487 was verdachte.50

Op verzoek van de politie is op 14 april 2010 de herhaling van de uitzending van Opsporing Verzocht vertoond op de behandelgroep van medeverdachte [naam medeverdachte 2] in De Doggershoek. [naam medeverdachte 2] heeft de uitzending niet kunnen zien in verband met een afspraak bij de medische dienst. Bij terugkomst op de groep werd hij door een medejongere op de hoogte gesteld van het feit dat er een overval op de Praxis in Nieuw-Vennep was gepleegd. Hierop heeft [naam medeverdachte 2] onder meer de volgende vragen aan die medejongere gesteld: "Hoeveel daders waren het?; Waren het Marokkanen?; Is er een wapen bij gebruikt?; Wat was er dan precies gebeurd bij de Praxis?; Het was zeker een grote kluis?; Hebben ze nog wat meegenomen?".

Op 16 april 2010 heeft [naam medeverdachte 2] aan het hoofd beveiliging van De Doggershoek gevraagd of hij toegang heeft tot internet en heeft [naam medeverdachte 2] tegen hem gezegd dat hij graag via Uitzending Gemist de zaak uit Nieuw-Vennep wilde zien.51

Op 15 april 2010 heeft [naam medeverdachte 2] telefonisch contact gehad met [naam medeverdachte 1].52

Op 16 april 2010 om 19.40 uur heeft [naam medeverdachte 2] verdachte gebeld. In dat gesprek heeft verdachte onder meer gezegd dat hij gewoon alles heeft verwijderd, dat alleen [naam medeverdachte 2] nog op dit nummer belt en dat hij deze telefoon allang zou "wegbonken".53 Hiermee bedoelde verdachte dat hij alle sms'jes had verwijderd en een nieuwe telefoon zou kopen.54

Om 19.45 uur heeft [naam medeverdachte 2] verdachte nogmaals gebeld. In dat gesprek heeft verdachte verteld dat hij afstand heeft gedaan van zijn auto en dat deze naar de sloop is. [naam medeverdachte 2] heeft daarop gezegd dat dit beter is, omdat "hun" ogen op de auto zijn gericht en dit alleen maar "probies" zou opleveren.55

4.3. Bewijsoverwegingen

4.3.1. Alternatief scenario

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat uit het feit dat de telefoonnummers die op naam van verdachte staan enkele dagen voor de overval onder het bereik van een zendmast in Nieuw-Vennep zijn geweest, niet kan worden afgeleid dat verdachte betrokken is geweest bij de overval. Niet kan immers worden uitgesloten dat verdachte zijn telefoon aan een derde had uitgeleend, aldus de raadsman.

De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.

De telefoonnummers (GSM 2195 en GSM4685) die verdachte gebruikt, zijn op 17 januari 2010 om 17:05:22, 17:05:29 en 17:18:03 uur en op 21 januari 2010 om 23.07 uur onder het bereik geweest van de zendmastlocatie [straatnaam 5] te Nieuw-Vennep. Uit de camerabeelden van de Praxis blijkt dat op 21 januari rond 23:00 uur een persoon de winkel in kijkt. De rechtbank heeft verdachte hiermee ter terechtzitting geconfronteerd. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij zijn telefoon, GSM4685, had uitgeleend aan een derde en dat hij (verdachte) deze derde in Nieuw-Vennep had opgehaald om zijn telefoon terug te krijgen. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Ter terechtzitting gevraagd naar de data waarop hij de telefoon zou hebben uitgeleend, verwijst verdachte naar de data die in het proces-verbaal van de politie zijn opgenomen. Verdachte heeft ook wisselend verklaard over welke telefoon hij zou hebben uitgeleend. Ten slotte valt de verklaring van verdachte niet te rijmen met het feit dat GSM4685 op 21 januari 2010 om 21.59 uur in Amsterdam en om 22.28 uur in Nieuw-Vennep was en dat met GSM2195 op die dagen contact heeft plaatsgevonden met de vriendin van verdachte. Ter terechtzitting zijn aan verdachte eenvoudige vragen gesteld over het uitlenen van de telefoon. Verdachte beriep zich met betrekking tot deze vragen op zijn zwijgrecht.

4.3.2. Zwaar lichamelijk letsel

De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel aan [naam bedrijfsleider]. De officier van justitie gaat ervan uit dat medeverdachte [naam medeverdachte 2] degene is geweest die [naam bedrijfsleider] heeft gestoken. Dat is gebeurd toen de andere twee daders al uit het filiaal van de Praxis waren. Van een bewuste en nauwe samenwerking met betrekking tot het steken is dan ook geen sprake, aldus de raadsman.

Dit verweer kan niet slagen. Het veroorzaken van het zwaar lichamelijk letsel is hier immers een geobjectiveerd gevolg dat aan het opzetvereiste is onttrokken. Het letsel dat [naam bedrijfsleider] heeft opgelopen als gevolg van de gewelddadige overval is derhalve ook aan verdachte toe te rekenen.

4.4. Bewezenverklaring

Gezien het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in die zin dat:

hij op 23 januari 2010 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, in een filiaal van de Praxis met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een koffer en een tas en sleutels, toebehorende aan [naam bedrijfsleider] en [naam medewerker 1] en Praxis, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam bedrijfsleider] en [naam medewerker 1] en [naam medewerker 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn mededaders, telkens onder bedreiging van messen en een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,

- die [naam medewerker 2] en [naam medewerker 1] hebben gedwongen het pand te betreden en

- tegen die [naam medewerker 2] en [naam medewerker 1] hebben gezegd dat het een overval betrof en dat zij naar binnen moesten en

- die [naam medewerker 2] hebben gezegd de kluis te openen en

- toen bleek dat die kluis pas om 08.00 uur open gemaakt kon worden, hebben geroepen dat die kluis open moest en

- hebben geroepen "Waar is de benzine"en

- die [naam medewerker 2] tegen zijn hoofd hebben geslagen en

- die [naam bedrijfsleider] hebben gezegd de kluis te openen en

- die [naam medewerker 2] hebben geboeid door middel van tie-rips en

- hebben geroepen "wie moet ik steken of wie moet ik nemen" en

- toen een vierde medewerker aanbelde bij de ingang van het filiaal, die [naam bedrijfsleider] hebben meegenomen naar de toegangsdeur en

- toen die [naam bedrijfsleider] probeerde die toegangsdeur te sluiten, tegen die deur hebben geduwd en vervolgens

- die [naam bedrijfsleider] met een mes in diens lichaam/lever hebben gestoken,

terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel voor die [naam bedrijfsleider] tengevolge heeft gehad, te weten een steekwond/bloeding aan/in zijn lever.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5. Strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op:

Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.

6. Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van de straf

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van de Praxis. Deze overval is op geraffineerde wijze door verdachten voorbereid en gepland, waarbij zij ook informatie hadden weten te verkrijgen over de gang van zaken in het filiaal en in het bijzonder het feit dat een (beperkt) aantal medewerkers op de bewuste ochtend op een ongebruikelijk vroeg tijdstip in het pand aanwezig zouden zijn.

Vervolgens is verdachte met zijn mededaders als volgt te werk gegaan.

Op het moment dat twee medewerkers van de Praxis het pand wilden openen, zijn verdachten - onherkenbaar door het dragen van hoofdbekleding en sjaals in het gezicht - op hen afgerend en hebben zij de medewerkers onder bedreiging van messen en een pistool gedwongen het pand in te gaan. Daarbij is tevens dreigende taal geuit. De medewerkers moesten de overvallers naar de kluis brengen en deze openen. Toen bleek dat de kluis was voorzien van een tijdvergrendeling en niet open ging, hebben verdachte en/of zijn mededader(s) geroepen "Waar is de benzine". De betreffende medewerkers vreesden op dat moment daadwerkelijk voor hun leven.

Nadat de bedrijfsleider het pand had betreden, werd ook hij onder bedreiging van een mes meegenomen naar de kluisruimte en werd hem gezegd dat hij de kluis moest openen.

Tijdens de overval is een van de medewerkers tegen zijn hoofd geslagen en werden zijn benen met tie-rips geboeid. De medewerker moest zijn sleutels afgeven. Toen een vierde medewerker aanbelde, zijn de overvallers met de bedrijfsleider naar de toegangsdeur gegaan. Daarbij hebben de overvallers een koffer en een tas meegenomen. Toen er niemand voor de deur stond, hebben de overvallers - waarschijnlijk door het vermoeden van onraad - het pand verlaten. De bedrijfsleider heeft de deur proberen te sluiten, op welk moment een van de overvallers hem met een mes in zijn bovenlichaam gestoken, waarna de overvallers zijn gevlucht. De bedrijfsleider is hierdoor ernstig gewond geraakt en heeft dit ternauwernood overleefd.

Een dergelijk feit is zeer ernstig van aard en veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen nog geruime tijd zowel lichamelijk als psychisch nadelige gevolgen hiervan kunnen ondervinden.

De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij, gedreven door geldelijk gewin, samen met zijn mededaders de overval heeft gepleegd, daarbij geweld en dreigende taal heeft gebruikt, en de slachtoffers, die overigens geen weerstand boden, angst heeft aangejaagd, waarbij een van de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft, zoals de rechtbank ter zitting heeft waargenomen, geen blijk gegeven van berouw dan wel verantwoording te nemen voor het door hem gepleegde strafbare feit.

Op grond van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde is de rechtbank van oordeel dat met name uit een oogpunt van normhandhaving en preventie alleen een (forse) gevangenisstraf als passende straf in aanmerking komt.

Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op het op verdachtes naam gesteld uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 juni 2010, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.

8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen voorwerpen, te weten een Walther P99, een imitatiepistool, twee handschoenen en een mes, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit in diens bestelbus aangetroffen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van de in beslag genomen handschoenen is begaan.

De overige voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

9. Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:

36b, 36c, 36d, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10. Beslissing

De rechtbank:

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van

VIERENVIJFTIG (54) MAANDEN.

Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Onttrekt aan het verkeer:

- 1.00 STK Pistool Walther P99;

- 1.00 STK Pistool, kleur zwart bruin, imitatie, ibn nr C160101;

- 2.00 STK Handschoen;

- 1.00 STK Mes.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Dit vonnis is gewezen door

mr. M.J. Kronenberg, voorzitter,

mr. J.M. Sassenburg en mr. P.M. Wamsteker, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. N. Boots, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2010.

1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.

2 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam medewerker 1] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 537 e.v.) en het processen-verbaal van verhoor van getuige [naam medewerker 2] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 559 e.v.) en d.d. 9 februari 2010 (dossierpagina 566 e.v.).

3 Het proces-verbaal van aangifte van [naam bedrijfsleider] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 506 e.v.).

4 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam medewerker 2] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 562 e.v.) en het proces-verbaal van aangifte van [naam bedrijfsleider] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 506 e.v.).

5 Het proces-verbaal van aangifte van [naam medewerker 1] d.d. 25 januari 2010 (dossierpagina 552 e.v.).

6 Het proces-verbaal van aangifte van [naam bedrijfsleider] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 506 e.v.).

7 Een schriftelijk stuk, te weten een aanvraagformulier medische informatie ingevuld door de arts op 16 februari 2010 (dossierpagina 527) en het proces-verbaal van verhoor getuige [naam bedrijfsleider] d.d.

11 februari 2010, dossierpagina 513 e.v.).

8 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam medewerker 3] d.d. 23 januari 2010 (dossierpagina 576 e.v.).

9 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2010 (dossierpagina 642 e.v.).

10 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige] d.d. 24 januari 2010 (dossierpagina 602 e.v.).

11 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2010 (dossierpagina 982).

12 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2010 (dossierpagina 666 e.v.). De foto waarnaar wordt verwezen is de bovenste foto op dossierpagina 672.

13 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2010 (dossierpagina 692 e.v.).

14 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 12 februari 2010 (dossierpagina 828).

15 Het proces-verbaal d.d. 2 maart 2010 (dossierpagina 814 e.v.).

16 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2010 (dossierpagina 912 e.v.).

17 Het proces-verbaal van observeren d.d. 16 februari 2010 (dossierpagina 1498 e.v.).

18 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2010 (dossierpagina 1014 e.v.).

19 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2010 (dossierpagina 1194 e.v.).

20 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2010 (dossierpagina 1008 e.v.).

21 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2010 (dossierpagina 1198 e.v.).

22 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2010 (dossierpagina 1020 e.v.).

23 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2010 (dossierpagina 1028 e.v.).

24 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2010 (dossierpagina 1033 e.v.).

25 Het proces-verbaal van bevindingen tapgesprek(ken) d.d. 10 juni 2010 (dossierpagina 1655 e.v.).

26 Het proces-verbaal van bevindingen tapgesprek(ken) d.d. 10 juni 2010 (dossierpagina 1542 e.v.).

27 Het proces-verbaal van bevindingen Telecom d.d. 4 juni 2010 (dossierpagina 1870 e.v.).

28 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2010 (dossierpagina 981 e.v.).

29 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte 1] d.d. 3 juni 2010 (dossierpagina 82).

30 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2010 (dossierpagina 1039 e.v.).

31 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2010 (dossierpagina 1055).

32 Het proces-verbaal van bevindingen tapgesprek(ken) d.d. 10 juni 2010 (dossierpagina 1806 e.v.).

33 Het proces-verbaal van bevindingen Telecom d.d. 4 juni 2010 (dossierpagina 1881 e.v.).

34 Het proces-verbaal van bevindingen Telecom d.d. 4 juni 2010 (dossierpagina 1874).

35 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2010 (dossierpagina 1077).

36 Tapgesprek 457 (dossierpagina 1907).

37 Tapgesprek 466 (dossierpagina 1908).

38 Tapgesprek 591 (dossierpagina 1914).

39 Tapgesprek 954 (dossierpagina 1918).

40 Tapgesprek 1076 (dossierpagina 1943 e.v.).

41 Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte 1] d.d. 3 juni 2010 (dossierpagina 105 e.v.).

42 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2010 (dossierpagina 1057 e.v.).

43 Tapgesprek 1080 (dossierpagina 1946).

44 Het proces-verbaal van bevindingen Tapgesprek(ken) d.d.10 juni 2010 (dossierpagina 1546 e.v.)

45 Tapgesprek 1081 (dossierpagina 1947).

46 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam moeder medeverdachte 1] d.d. 4 juni 2010 (dossierpagina 1134).

47 Tapgesprek 240 (dossierpagina 1152).

48 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juni 2010 (dossierpagina 1546).

49 Tapgesprek 71 (dossierpagina 1958).

50 Het proces-verbaal d.d. 19 april 2010 (dossierpagina 1715 e.v.).

51 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2010 (dossierpagina 1075).

52 Het proces-verbaal van bevindingen Tapgesprek(ken) d.d. 4 juni 2010 (dossierpagina 1795 e.v.).

53 Tapgesprek 1867 (dossierpagina 1951).

54 De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 7 december 2010.

55 Tapgesprek 1868 (dossierpagina 1952).

??

??

??

??

Parketnummer: 15/740236-10

Inzake: [verdachte] blad 14

vonnis


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature