Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 10-340
Zaaknummer: 356950
Datum beschikking: 20 april 2010
Alimentatie
Beschikking op het op 15 januari 2010 ingekomen verzoek van:
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: het LBIO,
optredende - mede namens Hope Raynelle Ellis, wonende in de staat Michigan,
Verenigde Staten van Amerika (hierna te noemen: de vrouw) - in zijn hoedanigheid van ontvangende instelling in het kader van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika inzake de geldendmaking van verplichtingen tot levensonderhoud van 30 mei 2001.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de man],
de man,
wonende te [woonplaats A],
advocaat: --
Procedure
De rechtbank heeft kennis genomen van het verzoekschrift.
Verzoek
Het verzoek van het LBIO luidt de door de man te betalen kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige], met ingang van 1 april 2006 op USD 617,- per maand te bepalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen en te vermeerderen met iedere uitkering die hem op grond van geldende wetten of regelingen voor die minderjarige kan of zal worden verleend, alsmede de man te veroordelen in de eventuele kosten van tenuitvoerlegging.
Beoordeling
Nu de man in Nederland woont, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.
Op dit verzoek zal de rechtbank op grond van artikel 4 van het Verdrag inzake de wet die van toepassing is op onderhoudsverplichtingen van 2 oktober 1973, Trb. 1974, 86, het recht van de staat Michigan toepassen.
Aan de man is op de bij de wet voorgeschreven wijze de inhoud van het verzoekschrift medegedeeld. Blijkens verklaring van de griffier is niet tijdig een verweerschrift ontvangen.
Het verzoek kan als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen, met dien verstande dat de door het LBIO genoemde executiekosten geen kosten zijn als bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en voor de inning van dergelijke kosten een aparte regeling geldt zoals onder andere genoemd in artikel 3:277 van het Burgerlijk Wetboek , zodat het verzoek dienaangaande bij gebrek aan belang zal worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
* bepaalt de door de man met ingang van 1 april 2006 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige], op USD 617,- per maand, vermeerderd met iedere uitkering die hem op grond van geldende wetten of regelingen ten behoeve van die minderjarige kan of zal worden verleend, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;
* verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
* wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, bijgestaan door mr. G. Kolkman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2010.