Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460531-06
Raadsman: mr. M.W.G. J. IJsseldijk te Arnhem.
Op 19 april 2011 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering gedateerd 15 april 2011 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbe¬schik¬king¬stel¬ling van:
[veroordeelde] geboren te Suriname op [1969],
thans verblijvend in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,
met een termijn van twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 7 februari 2007, ingegaan op 29 mei 2007 en ver¬lengd bij beslissing van deze rechtbank van 27 mei 2009.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 1 juni 2011. Van deze behandeling is proces-ver¬baal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
• een verlengingsadvies gedateerd 25 maart 2011 opgemaakt door de heer J.P.M. van Veen, psychiater en behandelcoördinator en door de heer H.J. Beitema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting:
• een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Motivering
De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
De raadsman en betrokkene hebben zich bij de behandeling van de vordering op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met dien verstande dat indien betrokkene zich positief blijft ontwikkelen zoals thans het geval is, er de komende twee jaar dient te worden toegewerkt naar een beëindiging van de maatregel. Betrokkene heeft evenwel ter terechtzitting aangegeven dat de terbeschikkingstelling zwaar op hem drukt.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar noodzakelijk acht. Betrokkene maakt een positieve ontwikkeling door mede gelet op zijn actieve inzet, echter hij heeft begeleiding nodig en hij dient vaardigheden te leren zodat hij met zijn schizofrenie kan omgaan. Nu bij het wegvallen van de terbeschikkingstelling de recidive hoog wordt ingeschat en er nog stappen gezet dienen te worden als voornoemd, is verlenging geïndiceerd, aldus de officier van justitie.
Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen - en de daarop
ter zitting gegeven toelichting door de deskundige (J.P.M. van Veen, psychiater), komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene groeide op in een affectief en pedagogisch verwaarloosd en mishandelend milieu. Er is sprake van paranoïde schizofrenie bij betrokkene. Betrokkene kampt eveneens met impuls- en agressieproblematiek. Er was bij betrokkene onder andere sprake van angsten, achterdocht, het horen van stemmen en almachtsbelevingen. Momenteel zijn er geen duidelijke psychotische symptomen. Het ziektebesef en – inzicht zijn thans bij betrokkene nog beperkt. Een belangrijk aandachtspunt voor betrokkene is zijn cannabisverslaving. Het drugsgebruik van betrokkene kan een luxerend effect hebben op zijn psychotische symptomen.
De prognose met betrekking tot recidive is gematigd positief. Het risico op terugval is onverminderd hoog wanneer de huidige structuur wegvalt. Betrokkene blijft gevoelig voor psychotische decompensatie en zal daarom zijn hele leven afhankelijk blijven van antipsychotische medicatie. De kans op decompensatie wordt vergroot als betrokkene middelen gebruikt. Verdere behandeling ten aanzien van de verslavingsproblematiek is noodzakelijk. Daarnaast zijn het gebrek aan ziekte-inzicht en het ontbreken van vaardigheden om adequaat te kunnen functioneren in de maatschappij, belangrijke elementen die bijdragen aan het recidivegevaar. De aangeboden structuur in de huidige setting, alsmede de te volgen trainingen, begeleiding en gesprekken vergroten het inzicht in, en dragen bij aan de ontwikkeling van coping om met het ziektebeeld om te gaan. Een bepaalde mate van externe controle en structuur zal nodig blijven.
Betrokkene praktiseert momenteel begeleid verlof. Op deze manier kan hij zijn vaardigheden in een minder gestructureerde omgeving oefenen. De verloven verlopen naar wens, maar betrokkene heeft meer tijd nodig voordat de verloven uitgebreid kunnen worden en hij meer verantwoordelijkheden kan dragen. Door het grote risico op terugval in delictgedrag als de huidige structuur wegvalt, tezamen met de verslavingsproblematiek kan geconcludeerd worden dat de behandeling nog een aanzienlijke periode in beslag zal nemen. Gezien geleidelijke ontwikkelingen wordt geschat dat er tenminste twee jaar nodig is voordat er een volgende stap is gezet richting resocialisatie. Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft voornoemd advies ter terechtzitting onderstreept. De deskundige heeft benadrukt dat er sprake is van een stabiele, positieve stijgende lijn in de situatie van betrokkene, maar dat een verlenging van twee jaar van de terbeschikkingstelling wel nodig is om deze vooruitgang uit te bouwen.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat de veiligheid van anderen, dan
wel de algemene veiligheid van personen in dit geval vereist dat de termijn van de
terbeschikkingstelling wordt verlengd met een termijn van twee jaar.
De rechtbank acht hierbij met name van belang dat het risico op terugval in delictgedrag door betrokkene onverminderd hoog wordt geacht indien de huidige structuur wegvalt, ondanks de positieve ontwikkeling die betrokkene thans doormaakt. Voorts wordt duidelijk gewerkt aan resocialisatie, welk proces een positief verloop laat zien, evenwel wordt echter benadrukt dat de gevorderde verlengingstermijn nodig wordt geacht om de te nemen stappen in het kader van de resocialisatie uit te breiden. Deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien met de kernproblematiek van betrokkene en de daaraan verbonden risicofactoren zoals hiervoor beschreven, maakt dat de rechtbank tot de hierna te melden beslissing is gekomen.
Beslissing:
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde voornoemd voor de tijd van twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Verheul, voorzit¬ter, Kleinrensink en Van der Hooft, rechters, in tegen¬woordig¬heid van mr. Banga, grif¬fier en uitgesproken op de openba¬re terechtzitting van 15 juni 2011.
Mrs. Van der Hooft en Banga zijn buiten staat mede te ondertekenen.