Uitspraak
Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummers: 24-001800-09 en 17-880133-08 (tul)
Uitspraak d.d.: 24 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 26 juni 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 17-880133-08, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 september 2010 en 10 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en ontslag van alle rechtsvervolging van verdachte omdat hij ontoerekeningsvatbaar is ten aanzien van de ten laste gelegde feiten. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het in beslag genomen mes dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. F.W. Verweij, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
verdachte op of omstreeks 28 november 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), een (zogenaamde) kopstoot in dienst gezicht, althans tegen diens hoofd, heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2:
verdachte op of omstreeks 27 november 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een (kamer)deur (van appartement B 506) op het asielzoekerscentrum, aldaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Centrale Opvang Asielzoekers, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd, omdat verdachte als ontoerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en daardoor het bewijs van opzet ter zake van beide feiten niet kan worden geleverd. Derhalve dient er vrijspraak ter zake van beide feiten te volgen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Van ontbreken van opzet vanwege een geestelijke stoornis is slechts sprake als bij de dader ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen ontbreekt. Uit de de verdachte betreffende rapportage van Pro Justitia d.d. 6 december 2010, opgesteld door psychiater
drs. [deskundige], blijkt dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten de gevolgen van zijn gedrag in zeer beperkte mate kon overzien. Derhalve was er geen sprake van een situatie waarin bij verdachte ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen ontbrak. Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en verklaart de aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
verdachte op 28 november 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend [slachtoffer] een kopstoot in dienst gezicht heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 2:
verdachte op of omstreeks 27 november 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een kamerdeur van appartement B 506 op het asielzoekerscentrum, toebehorende aan de Centrale Opvang Asielzoekers, heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Uit de voornoemde rapportage van psychiater [deskundige] is het navolgende gebleken omtrent de verdachte.
Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, namelijk schizofrenie van het paranoïde type en alcoholafhankelijkheid. Van beide diagnosen was ook sprake ten tijde van hetgeen verdachte ten laste wordt gelegd. Verdachte is een chronisch psychotische man bij wie zijn gedachten, handelen en gedrag naar alle waarschijnlijkheid sinds langere tijd grotendeels gekleurd en bepaald worden door psychotische belevingen en overtuigingen. De ten laste gelegde feiten lijken een direct gevolg van het psychotische toestandsbeeld ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft, en dit was ook het geval ten tijde van de ten laste gelegde feiten, als gevolg van de aanwezige psychotische symptomatologie maar in zeer beperkte mate grip op zijn impulsen en kan de gevolgen van zijn gedrag maar in zeer beperkte mate overzien.
Het hof neemt deze bevindingen van de deskundige over en acht verdachte ontoerekeningsvatbaar ten aanzien van hetgeen hem ten laste is gelegd. De bewezenverklaarde feiten kunnen niet aan verdachte worden toegerekend wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten is verdachte derhalve niet strafbaar, zodat hij moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
In beslag genomen voorwerpen
Het onder 2 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit is begaan met behulp van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven mes. Het mes zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Leeuwarden van 18 juli 2008, parketnummer 17-880133-08, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van de in de hoofdzaak gebleken ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte wordt de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 39, 57, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht .
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart verdachte niet strafbaar ter zake van het onder 1 en 2 en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
In beslag genomen voorwerpen
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- mes.
Tenuitvoerlegging
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Leeuwarden van 16 april 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 18 juli 2008 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 24 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. K. Lahuis en W.F. van Zant zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.