Uitspraak
Parketnummer: 24-000933-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-470702-07
Arrest van 28 januari 2011 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 25 maart 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsvrouw van verdachte
mr. A.S. ten Doesschate, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsvrouw van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens de onder 1 subsidiair en 2 primair tenlastegelegde feiten, gelet op het tijdsverloop, zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van vijftig dagen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na toegelaten wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2007 tot 3 juli 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan de [straat 1] weg te nemen geld en/of een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar die woning is toegegaan en/of van die woning een raam heeft opengeschroefd en/althans heeft geopend en/of (vervolgens) die woning via dat geopende raam is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2007 tot 3 juli 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen de [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juni 2007 tot 10 oktober 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning op of aan de [straat 2] heeft weggenomen een hoeveelheid voedsel en/of bier en/of drugs en/of geld, in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, een valse sleutel en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 juli 2007 tot 26 september 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], (telkens) wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [adres] en (telkens) in gebruik bij [slachtoffer 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 subsidiair.
hij in de periode van 29 juni 2007 tot 3 juli 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen de [adres] en in gebruik bij [slachtoffer 1];
2 primair.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 juni 2007 tot 10 oktober 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de Rozenstraat heeft weggenomen een hoeveelheid voedsel en bier en drugs en geld, toebehorende aan [slachtoffer 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1. subsidiair:
in de woning, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
2. primair:
diefstal, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 29 juni 2007 tot 3 juli 2007 te [plaats] schuldig gemaakt aan huisvredebreuk. Door aldus te handelen heeft verdachte onrechtmatig inbreuk gemaakt op het ongestoorde woongenot van de bewoner van de betrokken woning. Daarnaast heeft verdachte zich in de periode van 23 juni 2007 tot 10 oktober 2007 verschillende malen schuldig gemaakt aan diefstal. Door dit handelen heeft verdachte op brutale wijze inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 november 2010 blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld wegens - onder meer - een soortgelijk feit.
Gelet op de ernst van de feiten en de mate van recidive door verdachte is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op het voorgaande, op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
Het hof is met de advocaat-generaal en de raadsvrouw van oordeel dat er sprake is van een onredelijke vertraging in de afhandeling van de zaak die met zich moet brengen dat er een lagere straf moet worden opgelegd. Wanneer geen sprake was geweest van undue delay zou het hof een gevangenisstraf voor de duur van acht weken hebben opgelegd. Nu dit wel het geval is zal het hof, in plaats daarvan, een gevangenisstraf voor de duur van zeven weken opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair en onder 2 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair en onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zeven weken.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. H. Heins en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. F.W.J. den Ottolander buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.