Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Het hof heeft in de gebezigde bewijsmiddelen verklaringen van de verdachte opgenomen, die het evenwel volgens de nadere bewijsoverweging op onderdelen ongeloofwaardig acht. Daarom is de bewezenverklaring niet naar de eis er wet met redenen omkleed.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



15 maart 2011

Strafkamer

Nr. 09/00902

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 3 februari 2009, nummer 21/004594-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 2 tenlastegelegde en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3. Beoordeling van het tweede middel

3.1. Het middel komt op tegen de motivering van de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde.

3.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:

"hij op 19 mei 2008 te Enschede een honkbalknuppel, zijnde een voorwerp als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen."

3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsmiddelen:

a. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

"Op 19 mei 2008 ben ik door de politie staande gehouden in verband met het rijden zonder rijbewijs. De auto werd toen door de politie in beslag genomen. Ik begrijp dat er later door de politie een honkbalknuppel is aangetroffen naast de bestuurdersstoel.

U laat mij een honkbalknuppel zien, die ik herken als de honkbalknuppel van [betrokkene 1]. Ik wist dat deze honkbalknuppel in de auto van mijn vriendin lag, zijnde een Volkwagen Polo, maar ik dacht dat deze honkbalknuppel op de achterbank van de auto stond, achter de bestuurdersstoel. Ik dacht dat de honkbalknuppel in de hoek van de bank rechtop stond met de smalle zijde naar de bank gericht. Ik wist dus niet dat de honkbalknuppel links naast de bestuurdersstoel lag. Ik denk dat de honkbalknuppel vanaf de achterbank naast de bestuurdersstoel is gevallen. Dit kan volgens mij zijn gebeurd tijdens het nemen van een verkeersdrempel."

b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:

"Ik erken dat ik op 19 mei 2008 te Enschede als bestuurder van een motorrijtuig heb gereden zonder dat ik in het bezit ben van een rijbewijs. Ik heb wel vaker gereden zonder rijbewijs, waarom ik dat doe weet ik niet. Ik heb nu nog steeds geen rijbewijs.

Het is ook juist dat toen ik op 19 mei 2008 te Enschede staande werd gehouden er een honkbalknuppel in de door mij bestuurde auto lag. Dit is geen wapen maar deze honkbalknuppel was van de broer van mijn vriendin. We waren met de hond en een bal naar het strand geweest en deze honkbalknuppel was vanaf de achterbank naar voren gevallen. Ik was vergeten dat deze honkbalknuppel nog in de auto lag."

3.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde voorts nog het volgende overwogen:

"Het hof acht, anders dan de advocaat-generaal, gelet op de omstandigheden waaronder de honkbalknuppel werd aangetroffen in samenhang met de verschillende, wisselende verklaringen van verdachte, zoals afgelegd bij diens staandehouding en ter terechtzitting van de kantonrechter, en die het hof ongeloofwaardig acht, het feit zoals tenlastegelegd onder 2, bewezen."

3.3. Het Hof heeft in de gebezigde bewijsmiddelen verklaringen van de verdachte opgenomen die het evenwel blijkens de nadere bewijsoverweging op onderdelen ongeloofwaardig acht. Daarom is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

3.4. Het middel slaagt.

4. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 15 maart 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature