Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdachte is ter zake van een drietal inbraken veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Uitspraak



Parketnummer: 24-002900-08

Parketnummer eerste aanleg: 18-670269-08, 18-670347-07 (tul)

Arrest van 13 december 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 24 november 2008 in de strafzaak tegen:

[verdachte],

geboren op [1977] te [geboorteplaats],

wonende te [woonplaats], [adres],

verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft aan verdachte een maatregel opgelegd,

heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel

De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

De vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten onder 1., 2. en 3., alsmede de ad informandum feiten onder 1. tot en met 4. en onder 7. zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de advocaat-generaal de ten uitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf gevorderd, met dien verstande dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden dient te worden omgezet in een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering.

De beslissing op het hoger beroep

Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:

1.

hij op of omstreeks 28 april 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit/vanaf een (bedrijfs/opslag) terrein aan [straat] heeft weggenomen een (koperen) boiler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

2.

hij op of omstreeks 13 mei 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit/vanaf een bedrijfsterrein aan [straat]) heeft weggenomen een of meer haspels met kabel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);

3.

hij op of omstreeks 14 mei 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit/vanaf bedrijfsterrein aan [straat]) heeft weggenomen een of meer koolzuurflessen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).

Bewezenverklaring

Het hof acht bewezen dat:

1.

hij omstreeks 28 april 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein aan [straat] heeft weggenomen een koperen boiler toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel inklimming;

2.

hij op 13 mei 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein aan [straat] heeft weggenomen haspels met kabel, toebehorende aan [slachtoffer 2];

3.

hij op 14 mei 2008 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein aan [straat] heeft weggenomen koolzuurflessen, toebehorende aan [slachtoffer 3).

Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1., 2. en 3. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.

Kwalificatie

Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:

1. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;

2. diefstal door twee of meer verenigde personen;

3. diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid

Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich in de maanden april en mei van 2008 schuldig gemaakt aan een drietal diefstallen. Verdachte heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de eigenaren van de goederen die hij heeft gestolen.

Het hof heeft gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 september 2010, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld wegens strafbare feiten.

Ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij zijn leven thans een positieve wending heeft gegeven. Verdachte staat op dit moment onder toezicht van de reclassering en volgens de reclasseringswerker - mevrouw Van der Vaart - stelt verdachte zich coöperatief op en heeft hij nog geen afspraak gemist. Momenteel verzorgt verdachte samen met zijn moeder en broer, zijn oma die ernstig ziek is. Verdachte is voornemens om binnenkort zijn leven meer invulling te geven middels het volgen van een opleiding of het zoeken naar werk.

Voorts is uit het onderzoek ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte zich ook nog aan vijf andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Die vijf strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd en vermeld onder 1. tot en met 4. en onder 7. op de inleidende dagvaarding. Deze ad informandum gevoegde strafbare feiten, die bij de politie - evenals ter zitting van het hof - door verdachte zijn erkend als door hem te zijn begaan, zal het hof meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welke feiten daarmee zijn afgedaan. De onder 5. en 6. ad info vermelde feiten worden niet meegenomen nu verdachte deze feiten ontkent.

Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de straf zoals gevorderd door de advocaat-generaal een passende en noodzakelijke bestraffing is.

Benadeelde partij

Uit het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg gedeeltelijk is toegewezen en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.

Het hof is van oordeel dat de vordering, nu de vordering van de zijde van verdachte is weersproken, niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk te worden verklaard met bepaling, dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 14 januari 2008 met parketnummer 18/670347-07 is verdachte onder meer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 15 januari 2008 en de proeftijd is op die datum ingegaan. De officier van justitie heeft op 13 november 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde feit.

Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezen verklaarde feit heeft begaan vóór het einde van proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf gelasten, met dien verstande dat het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze straf te geven, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis zal gelasten.

Toepassing van wetsartikelen

Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 63, 57, 310 en 311, van het Wetboek van Strafrecht , zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

De uitspraak

HET HOF,

RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:

vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:

verklaart het verdachte onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1., 2. en 3. meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;

veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;

beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;

verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;

bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;

gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 14 januari 2008) taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtachtig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter, mr. P.W.J. Sekeris en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature