Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft het slachtoffer verkracht en gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen door onder meer haar op de wc op te sluiten, uit te kleden en aan haar haren te trekken. Door aldus te handelen heeft verdachte een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer hetgeen voor laatstgenoemde - zo is gebleken - ook ernstige psychische gevolgen van langere duur met zich mee heeft gebracht. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij misbruik heeft gemaakt van een kwetsbaar meisje. Gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek.

Uitspraak



RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector Strafrecht

Meervoudige strafkamer

Parketnummer 09/925359-10

Datum uitspraak: 8 december 2010

Tegenspraak

(Promis)

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 1985,

adres: [adres],

thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Haaglanden - Zoetermeer" te Zoetermeer.

1. Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 november 2010.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.A.M. Eijgenraam en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.A. van de Weerd, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2. De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 07 maart 2010 te 's-Gravenhage door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn vinger en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gestopt en/of gehouden en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte

- met die [slachtoffer] mee de badkamer is ingegaan en/of

- de deur van die badkamer op slot heeft gedaan en/of (met kracht) heeft dichtgehouden en/of

- die [slachtoffer] voorover heeft geduwd en/of (aan) het haar van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of heeft getrokken en/of

- (toen) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Hou je bek dicht!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- door zijn, verdachtes, leeftijd en/of fysiek en/of geestelijk overwicht overdie [slachtoffer] (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

en/of

hij op of omstreeks 07 maart 2010 te 's-Gravenhage, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:

- het uitkleden van die [slachtoffer] en/of

- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of

- het pijpen van hem (verdachte) en/of

- het aanwezig zijn bij het masturberen door hem (verdachte) en/of

- het spuiten en/of uitsmeren van zijn sperma over het lichaam van die [slachtoffer]

en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:

- het met die [slachtoffer] mee de badkamer ingaan en/of

- de deur van die badkamer op slot doen en/of die deur (met kracht) dichthouden en/of

- het voorover duwen van die [slachtoffer] en/of het vastpakken van en/of trekken aan het haar van die [slachtoffer] en/of

- het (toen) tegen die [slachtoffer] zeggen "Hou je bek dicht!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- het aldus en/of door zijn, verdachtes, leeftijd en/of fysiek en/of

geestelijk overwicht over die [slachtoffer] voor die [slachtoffer] doen ontstaan van een bedreigende situatie;

art 242 Wetboek van Strafrecht

3. Het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht en/of haar heeft gedwongen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte deze feiten heeft begaan.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft de vrijspraak van verdachte bepleit op grond van - kort gezegd- het volgende:

De politie heeft de verkeerde verdachte aangehouden. Op grond van het signalement van de dader, dat door aangeefster en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] wordt gegeven, is [A] en niet verdachte diegene geweest die in de badkamer is geweest.

De verklaring van verdachte dat aangeefster haar hand in verdachtes broek heeft gestoken en verdachte korte tijd heeft afgetrokken op het bed, is geloofwaardig.

Daartegenover zijn de verklaringen van aangeefster en getuigen [getuige 2] en [getuige 1] niet betrouwbaar. In de eerste plaats zijn deze op onderdelen tegenstrijdig en vinden zij onvoldoende steun in het dossier. Ten tweede zijn de getuigenverklaringen op elkaar afgestemd. Als laatste hebben de verhoren van de geestelijk beperkte aangeefster en getuigen niet op een volgens het in de bijlage bij de Aanwijzing opsporing en vervolging zedenmisdrijven opgenomen Protocol Studioverhoor voorgeschreven wijze plaatsgevonden. Immers, aangeefster noch de getuigen zijn in een kindvriendelijke studio en door daartoe opgeleide en gecertificeerde politieambtenaren verhoord.

Ten aanzien van de verklaringen van aangeefster en [getuige 1] en [getuige 2] is een betrouwbaarheidsonderzoek uitgevoerd door dr. G. Wolters. Hij is echter niet deskundig op dit gebied en tevens heeft hij bij zijn onderzoek niet de juiste methoden gebruikt. De conclusies van zijn onderzoek kunnen zelfs niet als hulpmiddel voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen worden gebruikt.

Als laatste zijn er de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Bij het onderzoek naar de bij aangeefster afgenomen zedenkit is geen spermavloeistof aangetroffen, hetgeen ontlastend bewijs voor verdachte vormt. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de onder aangeefster in beslag genomen handdoek, waar verdachte zijn penis aan zou hebben afgeveegd. Ten aanzien van dit onderzoek kan op alle testen een positief resultaat verkregen worden voor de aanwezigheid van sperma, ook wanneer dit andere lichaamsvloeistoffen betreft. Daarnaast is er slechts een gering aantal spermacellen aangetroffen, hetgeen duidt op voorvocht, waarin zich veel minder spermacellen bevinden dan in het ejaculaat. Dit zou de verklaring van verdachte, dat aangeefster hem heeft afgetrokken, ondersteunen.

Indien de rechtbank niet tot een vrijspraak zal komen, verzoekt de raadsman de zaak aan te houden in verband met nader te verrichten onderzoekshandelingen, waaronder het uit laten voeren van een contra-expertise door drs. J. van Sleen ten aanzien van het betrouwbaarheidsonderzoek van dr. Wolters.

3.3 De beoordeling van de tenlastelegging

De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende af.1*

Op 7 maart 2010 te 's-Gravenhage was aangeefster [slachtoffer] op stap met haar twee vriendinnen [getuige 2] en [getuige 1] . Zij kwamen vier jongens tegen, waaronder verdachte.2* De jongens zijn meegegaan met aangeefster en haar vriendinnen naar de woning van aangeefster.3* Verdachte ging samen met aangeefster, [getuige 1] en [getuige 2] in de lift naar boven.4* In de kamer van aangeefster ging verdachte naast haar op bed zitten.5* Verdachte was op het bed aan het flirten met aangeefster en raakte haar aan.6* Toen aangeefster naar de wc wilde gaan, liep verdachte met haar mee naar binnen. Hij deed de deur op slot.7* In de badkamer heeft verdachte aangeefster uitgekleed. Zij probeerde haar kleding weer aan te trekken, maar dat lukte niet. Verdachte deed de knoop van aangeefsters broek open en begon haar te vingeren. Aangeefster heeft verdachte weg proberen te duwen, maar hij was te sterk. Verdachte heeft tegen aangeefster gezegd: 'Houd je bek' en pakte met twee handen de haren van aangeefster vast om haar hoofd naar zijn penis te duwen. Aangeefster moest verdachte pijpen. Zij moest op de wc gaan zitten met haar benen wijd. Verdachte ging vervolgens met zijn penis in aangeefsters vagina. Verdachte heeft zichzelf daarna bevredigd en is op de buik van aangeefster klaargekomen. Zijn penis heeft hij aan een handdoek, welke in de badkamer lag, afgeveegd. Op deze handdoek is later door het NFI een aantal spermacellen aangetroffen waaruit een (volledig) DNA-profiel is verkregen, welke overeen komt met het DNA-profiel van verdachte.8* Verdachte heeft zich aangekleed en aangeefster is zich gaan douchen.9* Getuige [getuige 2] heeft aangeefster naakt in de douche gezien.10* Getuige [getuige 1] heeft geprobeerd de deur te openen, maar verdachte deed de deur weer hard dicht. Zij heeft gehoord dat verdachte in de badkamer 'houd je bek' tegen aangeefster riep. Tevens hoorde zij de klep van de wc.11* Een verbalisant heeft tijdens de aanhouding van de vier verdachten twee meisjes in de woning van aangeefster gezien en stromend water vanuit de richting van de doucheruimte gehoord.12*

Aangeefster heeft haar begeleidster de dag erna verteld dat zij verkracht was. Zij was op dat moment zenuwachtig en verdrietig. Aangeefster durfde in het begin onder meer niet meer te douchen in haar kamer en niet meer over straat te lopen.13*

Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte ter terechtzitting, kan, geheel los van het door aangeefster en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] opgegeven signalement van verdachte, worden geconcludeerd dat de jongen, die samen met aangeefster, [getuige 1] en [getuige 2] de lift heeft genomen, bij aangeefster op het bed heeft gezeten en vervolgens met aangeefster in de badkamer is geweest, een en dezelfde persoon is als verdachte.

Met betrekking tot het betrouwbaarheidsonderzoek van dr. G. Wolters14*, die geen aanwijzingen heeft gevonden voor onbetrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en haar vriendinnen, dan wel voor 'collaborative storytelling' door deze drie, overweegt de rechtbank dat, nu dr. G. Wolters door de rechter-commissaris is aangewezen als deskundige, aangenomen kan worden dat hij ook daadwerkelijk deskundig is ten aanzien van het toetsen van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de geestelijk beperkte aangeefster en getuigen [getuige 2] en [getuige 1]. Hetgeen de verdediging ten aanzien van het ontbreken van die deskundigheid heeft gesteld, is onvoldoende onderbouwd, mede in aanmerking genomen dat de verdediging zich over de deskundigheid bij de rechter-commissaris, toen daarvoor de mogelijkheid bestond, niet heeft beklaagd. De door de deskundige toegepaste methodieken, ook al wijken zij volgens de verdediging af van de methodieken van een andere deskundige, trekt de rechtbank dan ook niet in twijfel.

De desbetreffende rapportage is overigens niet van doorslaggevende betekenis voor de rechtbank en zal ook niet worden gebezigd tot het bewijs.

De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster en getuigen [getuige 1] en [getuige 2] betrouwbaar. De verklaringen komen in grote lijnen overeen en zijn consistent. De verschillen tussen de verklaringen zijn niet zodanig, dat er aan hun betrouwbaarheid getwijfeld moet worden, mede gelet op de omstandigheid dat de meisjes alle drie (enigszins) beperkt zijn in hun geestesvermogens, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat aangeefster en [getuige 2] begeleid wonen en [getuige 1] zelf verklaart dat zij geestelijk beperkt is.15* De rechtbank betreurt het dat aangeefster en getuigen niet direct zijn verhoord in een verhoorstudio door een daartoe gekwalificeerde rechercheur. Echter, uiteindelijk zijn allen op de juiste manier verhoord en hebben zij tijdens deze verhoren niet noemenswaardig anders verklaard dan tijdens hun eerste verhoor. De rechtbank zal dan ook alle door aangeefster en getuigen afgelegde verklaringen tot het bewijs bezigen.

Ten aanzien van de in beslag genomen handdoek, waarop door het NFI een aanwijzing voor de aanwezigheid van spermavloeistof en enkele spermacellen is aangetroffen, overweegt de rechtbank dat de inbeslagname en het tijdsverloop tussen de inbeslagname en het daadwerkelijke onderzoek door het NFI niet de schoonheidsprijs verdient. Het is zeer wel mogelijk dat hierdoor biologisch materiaal, in het bijzonder spermacellen verloren zijn gegaan. Op basis van het onderzoek door het NFI kan dan ook niet worden uitgesloten dat de aangetroffen spermacellen van voorvocht afkomstig zijn.

De rechtbank kan de verdediging echter niet volgen in haar stelling dat, aangezien er maar enkele spermacellen zijn aangetroffen, dit een aanwijzing zou vormen dat op de handdoek slechts voorvocht terecht zou zijn gekomen. Die stelling wordt niet in het rapport besproken en is ook verder niet op enigerlei wijze deskundig onderbouwd, terwijl aannemelijk is dat door het tijdsverloop celmateriaal verloren is gegaan.

Verdachte heeft met betrekking tot het voorval een alternatief scenario geschetst. Volgens zijn verklaring zou aangeefster op het bed juist seksuele toenadering tot hem hebben gezocht en zou zij daartoe haar hand in zijn broek hebben gestoken. Verdachte heeft zich 15 tot 30 seconden door aangeefster laten aftrekken en heeft ter terechtzitting verklaard dat hij opgewonden was en er voorvocht uit zijn penis kwam. Aangeefster heeft hierdoor wellicht voorvocht aan haar handen gekregen en haar handen (mogelijk) afgeveegd aan de door het NFI onderzochte handdoek. Verdachte heeft verklaard dat hij niet in de badkamer is geweest en ook geen handdoek heeft aangeraakt.

Verdachte is echter de enige die het bovenstaande verklaart. Zijn verklaring wordt niet ondersteund door getuigenverklaringen, ook niet door de verklaringen van zijn vrienden. Geen van hen heeft gezien dat aangeefster met haar hand in verdachtes broek zat. Uit hun verklaringen blijkt wel dat het juist verdachte was die reeds in de discotheek aandacht had voor aangeefster en niet andersom. Tevens verklaart [A] dat hij heeft gezien dat verdachte met aangeefster zat te flirten toen zij samen op het bed zaten.

Daarnaast heeft verdachte pas enkele maanden na het voorval en na zijn eerste verhoor bij de politie het bovenstaande verhaal verteld. In zijn eerste verhoor bij de politie ontkent verdachte ieder fysiek contact tussen hem en aangeefster en zegt hij alleen op het bed te hebben gezeten en dat aangeefster bij het aanrecht stond, zulks in tegenspraak met de stellige ontkenningen van dit contact in de disco tijdens zijn verhoren bij de politie en ter terechtzitting.16* Gelet op de ernstige beschuldigingen waar verdachte mee werd geconfronteerd tijdens zijn aanhouding, zou het voor de hand hebben gelegen om meteen te verklaren dat aangeefster met haar hand in zijn broek had gezeten en aldus het seksuele contact initieerde. Verdachte heeft verklaard dat hij dit al tijdens zijn verhoor bij inverzekeringstelling heeft verklaard, maar dat is verzuimd dit op te nemen in zijn verklaring. De betreffende politieambtenaar, welke het verhoor bij verdachte heeft afgenomen, heeft daartoe een ambtsedig proces-verbaal opgesteld waarin hij aangeeft zeker te weten dat verdachte gedurende het verhoor hem niet heeft verteld dat aangeefster haar hand in de boxershort van verdachte heeft gedaan en aan zijn penis had gezeten.17* Onduidelijk blijft voorts waarom verdachte dit niet alsnog tijdens zijn eerste verhoor na de inverzekeringstelling naar voren heeft gebracht. De verklaring van verdachte dat hij niet eerder openheid gaf vanwege angst om zijn huwelijk acht de rechtbank niet te rijmen met het tijdsverloop en de omstandigheid dat hij dit al wel bij de inverzekeringstelling, maar later niet meer, heeft gezegd, afgezet tegen de ernst van de beschuldiging.

Gelet op het bovenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat het alternatieve scenario dat door verdacht wordt geschetst ongeloofwaardig is.

Met het voorgaande zijn de uitdrukkelijk naar voorgedragen verweren van de verdediging weerlegd.

3.4 De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat:

hij op 07 maart 2010 te 's-Gravenhage door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn vinger en zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gestopt en/of gehouden en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte

- met die [slachtoffer] mee de badkamer is ingegaan en

- de deur van die badkamer op slot heeft gedaan en heeft dichtgehouden en

- die [slachtoffer] voorover heeft geduwd en het haar van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en

- toen tegen die [slachtoffer] heeft gezegd "Hou je bek dicht!", althans woorden van gelijke aard en strekking en

- door zijn, verdachtes, fysiek en geestelijk overwicht over die [slachtoffer] aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

en

hij op 07 maart 2010 te 's-Gravenhage, door geweld en andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:

- het uitkleden van die [slachtoffer] en

- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en

- het pijpen van hem (verdachte) en

- het aanwezig zijn bij het masturberen door hem (verdachte) en

- het spuiten van zijn sperma over het lichaam van die [slachtoffer]

en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden uit:

- het met die [slachtoffer] mee de badkamer ingaan en

- de deur van die badkamer op slot doen en die deur dichthouden en

- het voorover duwen van die [slachtoffer] en het vastpakken van het haar van die [slachtoffer] en

- het toen tegen die [slachtoffer] zeggen "Hou je bek dicht!", althans woorden van gelijke aard en strekking en

- het aldus en door zijn, verdachtes, fysiek en geestelijk overwicht over die [slachtoffer] voor die [slachtoffer] doen ontstaan van een bedreigende situatie.

4. De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5. De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6. De straf

6.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

6.2. Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft primair vrijspraak en onmiddellijke invrijheidstelling bepleit en subsidiair verzocht de zaak aan te houden.

6.3. Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft het slachtoffer verkracht en gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen door onder meer haar op de wc op te sluiten, uit te kleden en aan haar haren te trekken.

Door aldus te handelen heeft verdachte een zeer grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer hetgeen voor laatstgenoemde - zo is gebleken - ook ernstige psychische gevolgen van langere duur met zich mee heeft gebracht.

De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij misbruik heeft gemaakt van een kwetsbaar meisje. [slachtoffer] functioneert immers op matig verstandelijk beperkt niveau, zo blijkt uit psychologisch onderzoek d.d. 13 oktober 2006, opgesteld door drs. H.M. de Lange. Haar begeleidster van de woonvoorziening de [woonvoorziening]', [begeleidster], heeft verklaard dat het met [slachtoffer] na het voorval erg slecht is gegaan. [slachtoffer] durfde de doucheruimte niet meer in en durfde niet meer naar haar werk. Ze was depressief en wilde zichzelf wat aandoen. Na een maand is zij weer langzaam aan het werk gegaan. Er zijn maatregelen getroffen om [slachtoffer] te beschermen. Ze wordt in haar vrijheid beperkt en krijgt een weerbaarheidstraining.

Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] komt naar voren dat zij erg overstuur is geweest en gedurende een lange tijd niet durfde te slapen. Pas na drie maanden kon zij weer haar leven op gaan pakken. [slachtoffer] geeft aan dat zij zich nu minder veilig voelt en haar leven minder leuk vindt.

Blijkens een op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 mei 2010 is verdachte eerder met politie of justitie in aanraking geweest.

De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het (beknopte) voorlichtingsrapport van de Reclassering omtrent verdachte, d.d. 26 mei 2010, opgemaakt door […], reclasseringswerker, en […], leidinggevende.

De reclassering geeft aan dat zij, daar verdachte de ten laste gelegde feiten ontkent, geen inschatting kan geven van het recidiverisico, noch een strafadvies kan geven.

Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.

7. De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

57, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht;

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8. De beslissing

De rechtbank,

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:

ten aanzien van feit 1:

verkrachting

en

feitelijke aanranding van de eerbaarheid

verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;

bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Dit vonnis is gewezen door

mrs. L. Alwin, voorzitter,

E.F. Brinkman en A.M.C. Boerwinkel, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. S.A.I. Hendricks, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2010.

1* Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal van regiopolitie Haaglanden met het nummer PL15J2 2010048827-1 (blz. 1-203)

2* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 33), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] PL 1521 2010048827-7 (blz. 43-45, 44), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-8 (blz. 46-49, 46)

3* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer]met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 34), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] PL 1521 2010048827-7 (blz. 43-45, 44), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-8 (blz. 46-49, 47)

4* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 34), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-8 (blz. 46-49, 47), verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 november 2010

5* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 34), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] PL 1521 2010048827-7 (blz. 43-45, 44), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-34 (blz. 181-192, 184), verklaring van verdachter ter terechtzitting van 24 november 2010

6* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 35), proces-verbaal verhoor getuige [A] met het nummer PL 15J2 2010048827-10 (blz. 50-53, 52)

7* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 34), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] PL 1521 2010048827-7 (blz. 43-45, 44), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-8 (blz. 46-49, 48)

8* Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in 's-Gravenhage op 7 maart 2010, op 27 juli 2010 opgesteld en ondertekend door drs. K. Vos (blz. 116-123)

9* Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer] met het nummer PL 1521 2010048827-5 (blz. 32-40, 35, 36, 37, 38)

10* proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] PL 1521 2010048827-7 (blz. 43-45, 45), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-34 (blz. 181-192, 189)

11* proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-8 (blz. 46-49, 48).

12* Proces-verbaal van bevindingen met het nummer PL 1513 2010048456-14 (blz. 107-108, 108)

13* proces-verbaal verhoor getuige [begeleidster] PL 15J2 2010048827-28 (blz. 104-106)

14* Rapport betreffende een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaringen afgelegd door [slachtoffer], [getuige 2] en [getuige 1] d.d 20 oktober 2010 opgesteld en ondertekend door Dr. G. Wolters

15* proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] PL 1521 2010048827-7 (blz. 43-45, 43), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] PL 1521 2010048827-8 (blz. 46-49, 46).

16* Proces-verbaal verhoor verdachte met het nummer PL15J2 2010048827-18 (blz 26-29, 27)

17* Proces-verbaal van bevindingen met het nummer PL 1521 2010048827-30 (blz. 109-110, 109)


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature