Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Nu de rechtbank bij tussenvonnis voeging van alle BOB-dossiers heeft bevolen en de verdediging daarvan alsnog kennis heeft kunnen nemen, is er geen sprake van niet ontvankelijkheid OM. Geen ondeugdelijke poging bij ramkraak.

Uitspraak



RECHTBANK ROERMOND

Sector strafrecht

Parketnummer : 04/804062-10, 04/856636-10

Datum uitspraak: 9 december 2010

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,

in de zaak[verdachte]

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum],

wonende te [adres]

thans gedetineerd in [adres]

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van

6 oktober 2010, waarna op 20 oktober 2010 het onderzoek ter terechtzitting is heropend, en voorts naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2010.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:

In de zaken met parketnummer: 04/804062-10:

1.

hij op of omstreeks 29 januari 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, inhoudende onder meer een portemonnee met daarin onder meer een hoeveelheid geld , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen genoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn

mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld heeft bestaan in het losrukken van de door genoemde [slachtoffer 1] om haar schouder gedragen tas, welk feit werd gepleegd op de openbare weg [straat], welk feit zwaar lichamelijk letsel voor genoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;

2.

hij op of omstreeks 27 februari 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel;

3.

hij in of omstreeks de periode van 17 tot en met 18 april 2010 te Melick, in elk geval in de gemeente Roerdalen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kapsalon, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een fooienpot, inhoudende een hoeveelheid geld, een tas, een föhn, een aantal potten gel en een kluis, inhoudende onder meer een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

4.

hij op of omstreeks 11 mei 2010 te Nettetal (Bondsrepubliek Duitsland), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel, gelegen aan [adres], heeft weggenomen onder meer een hoeveelheid kleding, cosmetica en juwelen (waaronder armbanden en kettingen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

Althans indien terzake het vorenstaande onder 4 geen veroordeling zou volgen:

hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 19 mei 2010 te Tegelen, gemeente Venlo, in elk geval in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, een aantal armbanden en een ketting heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van armbanden en die ketting wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;

5.

hij op of omstreeks 05 april 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een motor ([merk]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die motor wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een

door misdrijf verkregen motor betrof.

In de zaken met parketnummer: 04/856636-10:

1.

hij op of omstreeks 17 februari 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bankgebouw, gelegen aan [adres], weg te nemen een kluis en/of een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat bankgebouw te verschaffen en/of die weg te nemen kluis en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, met dat oogmerk met een door hem, verdachte, althans met een door (een van) zijn, verdachtes, mededader(s) bestuurde personenauto meermalen, althans eenmaal, tegen een muur van dat bankgebouw is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 19 mei 2010 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, een wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukrevolver, die, voor wat betreft zijn vorm en afmeting, een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool van het merk [merk], voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De geldigheid van de dagvaarding

Ten aanzien van 04/804062-10 (feit 1) heeft de raadsvrouw ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2010 aangevoerd dat de dagvaarding met betrekking tot dit feit partieel nietig dient te worden verklaard voor wat betreft de zinsnede “welk feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad”. Deze zinsnede is volgens de raadsvrouw onvoldoende feitelijk omschreven, in de zin van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, nu de aard van het letsel niet is omschreven.

De functie van de dagvaarding is om verdachte te informeren voor welk voorval hij terecht moet staan en ter zitting is gebleken dat verdachte heeft begrepen wat het in dit feit aan hem gemaakte verwijt inhoudt. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

4.De bevoegdheid van de rechtbank

Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Algemeen

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2010 aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de inzage in de BOB dossiers niet volledig is geweest. De raadsvrouw heeft alleen het dossier van verdachte gekregen en kon niet verder controleren hoe de andere tapgesprekken zijn verlopen. Zodoende beschikte de raadsvrouw niet over de faciliteiten om een goede verdediging te kunnen voeren.

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2010 aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel dat sprake moet zijn van bewijsuitsluiting, nu de processtukken waarin de bijzondere opsporingshandelingen zijn geverbaliseerd (hierna: het BOB-dossier) in strijd met de artikelen 126aa WvSv en artikel 21 van het Besluit orde van dienst gerechten niet in afschrift aan de verdediging zijn verstrekt en zodoende sprake is geweest van het onmogelijk maken van het werk van de verdediging. De raadsvrouw concludeert uit vorenstaande dat opzettelijk dan wel met grove onachtzaamheid van de belangen van verdachte inbreuk is gemaakt op zijn recht op een eerlijke behandeling van de zaak.

Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat zij in onderhavige zaak ten onrechte niet kennis heeft kunnen nemen van alle relevante BOB-dossiers. Dit leidt echter niet tot de door de raadsvrouw aan dit gebrek verbonden gevolgen. De rechtbank heeft op 20 oktober 2010 het onderzoek ter terechtzitting heropend en de voeging van alle BOB-dossiers bevolen, waardoor de verdediging alsnog kennis heeft kunnen nemen van deze BOB-dossiers en hiervan een afschrift heeft verkregen. Daarmee is het geconstateerde gebrek hersteld, zodat het verweer wordt verworpen.

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting aangevoerd dat tijdens het onderzoek veel eerder ernstige bezwaren aanwezig waren op basis waarvan verdachte en medeverdachten konden worden aangehouden. Bij verdachte is dat ook het geval bij de ramkraak op [slachtoffer 5] en de heling van de scooter. De politie is ervoor om strafbare feiten op te sporen en ervoor zorg te dragen dat mensen die strafbare feiten plegen, binnen redelijke termijn worden vervolgd. Wanneer er voldoende ernstige bezwaren aanwezig zijn, dient verdachte te worden opgepakt en dient niet te worden afgewacht totdat verdachte nog meer feiten zal plegen. De officier van justitie is daarmee bezig met een ‘fishing expedition’ en dient niet ontvankelijk te worden verklaard.

De rechtbank is van oordeel dat het verweer van de raadsvrouw iedere feitelijke en juridische grondslag mist. Het verweer wordt derhalve verworpen.

Ten aanzien van het feit met parketnummer 04/856636-10 (feit 1) heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het onderzoek is gedaan door Nederlandse opsporingsambtenaren op Duits grondgebied. Daarvoor is weliswaar achteraf toestemming verkregen van de Leitenden Oberstaatsanwalt in Krefeld, maar die toestemming werd verkregen door verstrekking van onjuiste en/of onvolledige informatie. Volgens de raadsvrouw is het onjuist dat de Nederlandse ambtenaren niet wisten dat het Duits grondgebied betrof, nu uit het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [naam] en [naam] blijkt dat het voertuig brandend werd aangetroffen door de Marechaussee ‘net op Duits grondgebied’. Op pagina 821 van het proces-verbaal staat vermeld dat het voertuig werd aangetroffen op het parkeerterrein [restaurant] op [straat] te Kaldenkirchen’. Op pagina 823 staat een foto van het straatnaambordje ‘[straat]. Volgens de raadsvrouw is dit geen Nederlands en is de Duitse autoriteiten valse informatie verstrekt met de bedoeling om alsnog toestemming te krijgen. Deze gang van zaken dient, aldus de raadsvrouw, te leiden tot niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, subsidiair tot bewijsuitsluiting.

De rechtbank merkt daartoe het volgende op. Uit het rechtshulpverzoek d.d. 22 maart 2010 blijkt onder meer het volgende: “Op 17 februari 2010 werd voornoemde personenauto brandend aangetroffen door leden van de Koninklijke Marechaussee. De personenauto werd aangetroffen aan [straat] te Tegelen. Als Leider Plaats Delict werd opgetreden door brigadier [naam]. Verbalisant was ervan overtuigd dat het Nederlands grondgebied betrof, doch de volgende dag bleek, bij nader onderzoek, dat de auto op Duits grondgebied stond. De auto stond ongeveer 50 meter Duits grondgebied landinwaarts vanaf de Nederlandse grens. Ter plaatse werd door verbalisanten geen grensbord of grenspaal gezien.”

De rechtbank is derhalve van oordeel dat de stelling van de raadsvrouw, dat door verstrekking van valse informatie toestemming is gevraagd aan de Duitse autoriteiten, feitelijk onjuist is. Het verweer wordt derhalve gepasseerd.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn voorts geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.

6.Schorsing der vervolging

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

7.Bewijsoverwegingen

7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.

De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 6 oktober 2010 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 04/804062-10 feit 3 en 4 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en dat het onder 04/804062-10 feit 1, 2, 4 subsidiair en 5 en 04/856636-10 feit 1 en 2 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.

De verdediging heeft zich op 6 oktober 2010 op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 04/804062-10 feit 3 en feit 4 primair en subsidiair ten laste gelegde, alsmede van het onder 04/856636-10 feit 1 ten laste gelegde. Daarnaast dient naar de mening van de raadsvrouw verdachte te worden vrijgesproken van de onder 04/804062-10 feit 2 ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid (braak). De overige feiten kunnen naar de mening van de raadsvrouw worden bewezen verklaard.

7.2.Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank

De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 04/804062-10 feit 3 en 4 primair is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

7.3.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank

De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder 04/804062-10 sub 1, 2, 4 subsidiair, 5 en onder 04/856636-10 sub 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.

De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Het genoemde geschrift is slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.

Samenvatting van de bewijsmiddelen en standpunten van de rechtbank

Ten aanzien van 04/804062-10, feit 1

Op 29 januari 2010 doet [slachtoffer 1] aangifte van diefstal met geweld van haar schoudertas met inhoud op 29 januari 2010 te Tegelen. Zij verklaarde het volgende: “Op 28 januari 2010 heb ik in het casino [naam] te Tegelen achter meerdere speelautomaten gezeten. Ik zag dat aan een roulettetafel ongeveer 15 personen zaten met een Marokkaans of Turks uiterlijk in de leeftijd van 20 tot 25 jaar. Omstreeks 22.00 uur had ik al € 1.000,-- gewonnen. Twee personen van deze groep zeiden tegen mij: “Zo, u heeft veel geld gewonnen”. Omstreeks 00.00 uur zag ik dat de groep personen het casino verlieten. Echter zag ik dat een persoon van de groep bleef zitten. Rond deze tijd had ik inmiddels € 1.700,--gewonnen. Op 29 januari 2010 verliet ik het casino. Ik had een totaal bedrag van € 1.700,-- gewonnen. Ik had mijn geld in mijn portemonnee gestopt die ik vervolgens in mijn schoudertas heb gestopt. Ik liep [straat] in richting mijn personenauto. Ik droeg mijn schoudertas over mijn rechterschouder tegen mijn lichaam gedrukt. Ter hoogte van [adres] zag en voelde ik opeens dat iemand met veel kracht en opzet aan mijn schoudertas trok. Hierdoor liet ik mijn schoudertas los en viel ik op de grond. Ik zag dat de persoon rechtdoor met mijn schoudertas wegrende. De persoon droeg een donkere capuchon over zijn hoofd en had een normaal postuur. Ik had erg veel pijn aan de achterzijde van mijn hoofd, rechterbeen en binnenzijde. In mijn schoudertas, middel bruin van kleur, zat onder meer een portemonnee met € 1.700,-- winst van het casino en € 600,-- van mijzelf. Op de eerste hulp heb ik van de behandelend arts begrepen dat ik een breuk had in mijn schaambeen.”

Blijkens de medische informatie omtrent [slachtoffer 1] d.d. 12 februari 2010 is [slachtoffer 1] op de SEH gezien en behandeld. Volgens het SEH verslag is er sprake van een schaambeenfractuur (van het bekken) rechts. De geschatte duur van de genezing is tussen de 8 en 12 weken.

De getuige [getuige 1] verklaart onder meer als volgt: “Ik ben werkzaam als medewerker bij casino [naam] te Tegelen. In ons casino hebben wij regelmatig bezoek van zo’n zeven tot acht jongens van Noord-Afrikaanse afkomst. Op 28 januari 2010 waren vijf van deze jongens aanwezig. Ik weet dat een van deze jongens [medeverdachte] heet en van geboortejaar [jaar] is. Tegen sluitingstijd werd mij duidelijk dat een oudere dame een groter geldbedrag aan het winnen was. Op 29 januari 2010 zag ik dat voornoemde groep jongens het casino verliet, met uitzondering van deze [medeverdachte]. Het viel mij op dat [medeverdachte] het spel van deze in dame in kwestie aan het volgen was. Ik zag hierbij dat [medeverdachte] met zijn gsm op de tafel aan het tikken was. Ik zag ook dat [medeverdachte] aan het sms’en was. Om 1.00 uur zie ik [medeverdachte] het casino verlaten. Na ongeveer vijf tot tien minuten verlaat voornoemde dame ons casino met een gewonnen geldbedrag van naar ik meen € 2.650,--. Ongeveer vijf tot tien minuten hierna meldt voornoemde dame zich weer bij de gesloten toegangsdeur van ons casino. Van een collega die deze mevrouw te woord stond, hoorde ik dat deze dame op straat is overvallen.”

Verdachte verklaart op 1 juni 2010 bij de politie onder meer: “Die nacht, ik weet de datum niet meer, was ik samen met anderen waaronder [medeverdachte] in het casino [naam] in Tegelen. Ik zag toen dat er een vrouw bij een speelkast stond waarop [medeverdachte] en ook anderen steeds hadden verloren. Die vrouw won op die kast keer op keer. [medeverdachte] en ik kregen toen het idee om deze vrouw te gaan overvallen. Omdat [medeverdachte] en ik ons ervan bewust waren dat we op camerabeelden stonden, besloten wij om een derde persoon te laten komen. Met deze persoon hebben wij buiten afgesproken dat hij de vrouw zou beroven. Toen de vrouw naar buiten ging, heb ik in de auto gewacht om de hoek, tot de beroving had plaatsgevonden. Daarna zijn wij naar Duitsland gereden waar [medeverdachte] geld heeft gepind.”

Verbalisanten houden [verdachte] voor dat op de camerabeelden te zien is dat hij om 22.51 uur de [naam] alleen verlaat. Hij komt terug om 23.22 uur. Hij is dan alleen te zien op de camerabeelden.

Verdachte verklaart daarop onder meer: “Ik denk dat ik toen de auto van mijn vader thuis ben gaan halen. Ik heb toen met de gsm van [medeverdachte] een sms naar mijn vader gestuurd en vroeg hem of ik zijn auto mocht lenen. De jongen die de overval heeft gepleegd zat in de auto van mijn vader te wachten toen ik weer terug naar [naam] ben gelopen. [medeverdachte] is denk ik ook naar de auto gelopen. We hadden afgesproken dat we regelmatig naar de auto zouden komen om de derde persoon te blijven informeren hoe de stand van zaken binnen was. Om 00.18 uur ben ik wederom naar de auto gelopen en heb ik met die jongen in de auto gewacht. Ik wist op een gegeven moment dat het bijna sluitingstijd was. Ik zei toen tegen die andere jongen: ‘Stap maar uit en loop maar richting [naam]’. Ik ben toen met de auto weggereden. Ik zag de andere jongen richting het steegje lopen dat op [straat] uitkomt. Die jongen en ik hadden met elkaar afgesproken dat die jongen de vrouw van haar geld zou beroven en dat wel elkaar bij de [flat] zouden treffen. [medeverdachte] is ook naar de auto gekomen bij de [flat]. Hij heeft mij gebeld en vroeg waar ik stond. [medeverdachte] was iets eerder bij de auto dan de derde jongen. Die jongen had een bruine schoudertas bij zich. Die jongen vertelde dat tijdens de beroving de vrouw gevallen was. Ik heb in totaal ongeveer € 1.200,-- van de buit gekregen.”

Ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2010 heeft verdachte het volgende verklaard: “Het kan kloppen dat ik telefonisch contact heb gehad met [medeverdachte] die avond. Ik blijf bij de verklaring die ik bij de politie heb afgelegd. Nadat ik de auto bij mijn vader had opgehaald ben ik nog naar binnen gegaan. Ik ben verderop gaan staan. Ik heb niets gezien. Ik heb die jongen opgehaald. Ik stond met de auto ergens anders. Ik heb afgesproken om daar te wachten. De jongen is naar mij toegekomen. [medeverdachte] was bij mij. Toen zijn we naar Duitsland gereden en daar is door [medeverdachte] gepind. De andere jongen was er toen ook nog bij. Ik heb rond de € 1.000,-- ontvangen.”

Ten aanzien van 04/804062-10, feit 2

Op 27 februari 2010 doet [slachtoffer 2] aangifte van inbraak in haar woning en zij verklaarde het volgende: “Op 27 februari 2010 werd op [adres] te Tegelen, het in de aanhef vermelde feit gepleegd. Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak. De weggenomen goederen zijn eigendom van mij en mijn zoon. Op 27 februari 2010 verlieten mijn man en ik onze woning welke is gelegen aan [adres] te Tegelen. Op dat moment was alles aan de woning intact en afgesloten. Die dag keerden wij omstreeks 22.30 uur terug bij genoemde woning. Onze zoon had mij en mijn man namelijk om 22.15 uur gebeld om ons te vertellen dat er ingebroken was. Mijn zoon vertelde mij verder dat hij zag dat de sleutel niet meer aan de binnenzijde van de voordeur in het slot stak en dat er een laptop weggenomen was van zijn slaapkamer die op de tweede etage van de woning gelegen is. Voor zover mijn man en ik hebben gezien, is er buiten de laptop niets weggenomen.”

Verdachte heeft op 27 mei 2010 bij de politie het volgende verklaard: “Ik ben als dader betrokken bij de inbraak in de woning gelegen aan [adres] te Tegelen op 27 februari 2010. [medeverdachte] had op de avond van de inbraak veelvuldig sms contact met mij. [medeverdachte] heeft mij benaderd om de inbraak te plegen. Ik was van plan om in te breken. Ik zat op een paaltje voor de woning op de uitkijk. Ik en de andere daders zijn de woning ingegaan. Er is eerst iemand geweest die de ruit ingegooid heeft en die heeft vervolgens voor mij de voordeur open gemaakt. Toen wij binnen in de woning waren, hebben wij in de lades gezocht en zijn naar boven gegaan. We hebben alleen een laptop gevonden. Toen wij weggingen hebben ik en mijn mededaders de sleutel die op de voordeur stak meegenomen.”

Ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2010 heeft verdachte onder meer verklaard : “Mijn verklaring bij de politie klopt. Er was nog iemand bij. Die ander is door het raam geklommen en heeft de deur opengemaakt. Ik had geen sleutel bij me. We zijn naar zolder gegaan en hebben de laptop weggenomen. Ik heb de jongen niet naar binnen zien gaan. Ik heb glas horen rinkelen. Ik ben zelf begonnen met het kapot maken van de ruit, toen ben ik weggegaan en vervolgens ben ik voor het huis blijven staan. De andere jongen heeft het afgemaakt en heeft de deur van binnen opengemaakt.”

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich de toegang heeft verschaft of de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [naam] van [naam] blijkt dat het onmogelijk was om door het gat in de ruit te klimmen. Verdere braakschade is niet aangetroffen.

De rechtbank volgt de raadsvrouw hierin en zal verdachte van dat deel van de telastelegging dat ziet op braak, verbreking en inklimming vrijspreken. Voor wat betreft het gebruik van een valse sleutel komt de rechtbank ook tot vrijspraak, nu niet is vast te stellen hoe het nu precies met de huissleutel is gegaan. Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wordt derhalve wettig en overtuigend bewezen geacht dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen uit de woning een laptop heeft weggenomen.

Ten aanzien van 04/804062-10, feit 4 subsidiair

Op 11 mei 2010 doet [naam] namens [slachtoffer 4] te Nettetal, [adres], aangifte van een inbraak, waarbij onder meer sierraden zijn weggenomen. In het proces-verbaal van bevindingen is vermeld dat op 19 mei 2010 de woning van verdachte is doorzocht. Bij deze doorzoeking werd op de slaapkamer van verdachte een zwarte rugzak aangetroffen. Daarin bleken 4 armbanden en een ketting, voorzien van prijskaartjes, te zitten. Op deze prijskaartjes zag de verbalisant vermeld staan: “[slachtoffer 4]”. Via internet komt men uit op de volgende naam: “[slachtoffer 4] [adres]” . Van de aangetroffen sieraden werden foto’s gemaakt. Aangeefster [naam] herkende de op de foto’s afgebeelde sierraden voor 100% als zijnde een deel van de sieraden die op 11 mei 2010 uit haar zaak waren weggenomen. Verdachte verklaart over een vuurwapen dat hij tezamen met de tassen heeft gekregen van [medeverdachte]. Verdachte verklaart dat hij die tassen en met daarin het koffertje met het vuurwapen van [medeverdachte] heeft aangenomen.

Ter terechtzitting verklaart verdachte als volgt: “ik heb er niets mee van doen. Ik blijf bij mijn verklaring. Ik heb niet gekeken.”

De raadsvrouw heeft aangegeven dat het aantreffen van de tassen, waarin sieraden zaten met prijskaartjes, bij verdachte thuis, niet wil zeggen dat verdachte de inhoud van die tassen kende. Verdachte heeft verklaard dat hij deze tassen voor [medeverdachte] in bewaring heeft genomen. De raadsvrouw is van mening dat dit onvoldoende is om de ten laste gelegde heling te kunnen bewijzen.

De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte wist dat [medeverdachte] zich bezig hield met het plegen van vermogensdelicten, ook al omdat verdachte zelf, zo blijkt uit het dossier, ook wel eens met [medeverdacht] op crimineel pad is gegaan. Gelet daarop kan verdachte zich er niet van af maken door te zeggen dat hij niet wist wat hij bij het aannemen van de tassen voor [medeverdachte] in bewaring nam. Er was alle aanleiding om kritisch zijn op hetgeen hij onder zich kreeg. Desondanks heeft hij de tassen aangenomen, terwijl hij kon vermoeden dat zich daarin gestolen zaken, in casu sieraden, bevonden.

Ten aanzien van 04/804062-10, feit 5

Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 april 2010, blijkt onder meer het volgende: “Op 5 april 2010 reden wij, verbalisanten [naam] en [naam], over de N271 te Tegelen. Wij zagen een scooter met zeer hoge snelheid rijden over het Glazenapplein te Tegelen. Vervolgens zetten wij de achtervolging in en wij zagen dat er geen kentekenplaat zichtbaar was op de scooter. Wij zagen dat er twee personen op de scooter zaten. Wij zagen dat deze personen in het donker gekleed waren. Wij zagen dat de bijrijder een zwarte glimmende jas droeg. Wij zagen verder dat beide personen geen helm droegen en wij wilden de betreffende scooter op grond van de Wegenverkeerswet 1994 een stopteken geven. Vervolgens zagen wij dat de bestuurder via [straat] in Tegelen probeerde te ontkomen. Derhalve stapte ik, [naam], uit het voertuig en zette de achtervolging te voet in. Ik, [naam], ben vervolgens met het dienstvoertuig verder gereden. Op [straat] te Tegelen wilde ik een parkeerplaats controleren. Deze parkeerplaats is gelegen tussen [straat] en [straat]. Op het moment dat ik de parkeerplaats opreed dat ik dat er twee jongens, die kennelijk gehaast waren en schichtig achterom keken, in mijn richting renden. Ik herkende beide jongens als zijnde de bestuurder en de bijrijder van de scooter. Ik riep hen toe te blijven staan en ik hield beide verdachten staande. Eén persoon legitimeerde zich als zijnde: [verdachte], geboren op [geboortedatum]. Ik hoorde, toen ik [verdachte] nogmaals daarnaar vroeg, dat hij mij meedeelde dat de betreffende scooter om de hoek stond. Ik hoorde dat hij mij meedeelde dat hij zojuist als bestuurder van die scooter had opgetreden en [naam] bij hem achterop was meegereden als passagier. Ik zag vervolgens op de parkeerplaats een beige gekleurde scooter, met draaiende motor, gestald staan. Ik herkende de scooter als de scooter die ik enige tijd gevolgd had. Ik zag dat de scooter een [merk], betrof en ik zag dat het contactslot was verwijderd. Ik heb vervolgens het chassisnummer van de betreffende scooter opgevraagd en ik hoorde van de meldkamer dat de scooter als gestolen gesignaleerd stond. Ik hoorde dat het een Duitse motorfiets betrof.”

Uit het proces-verbaal bewijsvoering, d.d. 14 april 2010 blijkt onder meer het volgende: “Het opgenomen en afgeluisterd telefoonverkeer van [verdachte] werd nagegaan op eventuele betrokkenheid met betrekking tot de gestolen scooter.

In het kader van het onderzoek werd het telefoon verkeer van en naar de mobiele nummers [nummers] afgeluisterd en opgenomen. Tevens werd het internetverkeer van en naar het IP-adres van de woning van[betrokkene 1] ([adres]) opgenomen.

Op 4 april 2010, te 20:51:42 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer], [verdachte] (gesprek 276879407) gebeld naar telefoonnummer [nummer], NN man. Dit betreft een gesprek tussen [verdachte] en een NN man.

NN-[verdachte] belt uit met NN-MAN

NN-MAN zegt, dat hij dadelijk naar Roermond komt en dan pakt hij die dinge.

NN-[verdachte] vraagt hoe laat.

NN-MAN zegt, dat hij over en drie kwartier in Roermond is.

NN-[verdachte] zegt, dat hij hem over een half uurtje belt.

Op 4 april 2010, 21:04:03 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879413) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker

van het telefoonnummer [nummer], NN man.

In deze sms stond:

Bruutje dit dat ik kom straks met vespa

Op 4 april 2010, 21:04:10 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer], NN man (gesprek 276879415) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

Ja ja?

Op 4 april 2010, 21:05:04 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879417) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man.

In deze sms stond:

Ja ga die nu halen in roertje

Op 4 april 2010, 21:05:37 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man (gesprek 276879418) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

Hoe ga je daar na toe.

Op 4 april 2010, 21:06:05 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer (nummer), [verdachte] (gesprek 276879419) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man.

In deze sms stond:

Auto ik kom straks naar jou als ik die gehaald heb

Op 4 april 2010, 21:06:44 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man (gesprek 276879420) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

Waar wil je die gaan rijden.

Op 4 april 2010 21.07.19 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879421) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man.

In deze sms stond:

Tegelen enzo.

Op 4 april 2010, 21:09:02 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer], NN man (gesprek 276879422) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

OkA© [naam] vraagt of je die verkoopt

Op 4 april 2010, 21:09:47 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879423) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man.

In deze sms stond:

Die komt uit duitsland shafar ik kan die al voor 1000 weg doen.

Op 4 april 2010, 21:11:32 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer], NN man (gesprek 276879424) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

Ja maar je moet die duisend euro delen door vier ofzo.

Op 4 april 2010, 21:11:44 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879425) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man.

In deze sms stond:

3.

Op 4 april 2010, 21:13:39 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer], NN man (gesprek 276879426) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

Ja ik zou die verkopen dadelijk word die toch in beslag genomen.

Op 4 april 2010, 21:14:00 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879427) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man

In deze sms stond.

Jaja ik kijk wel.

Op 4 april 2010, 21.14:29 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer]. NN man (gesprek 276879428) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

In deze sms stond:

Ok© sms maar als je er bent.

Op 4 april 2010, 22:07:55 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] NN man (gesprek 276879440) gebeld naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

Gesprek tussen NN man en NN man [medeverdachte], die gebruik maakt van het toestel van

[verdachte].

NN-[medeverdachte] wordt gebeld door NN-MAN op het toestel van NN-[verdachte],

NN-MAN vraagt waar zij zijn.

NN-[medeverdachte] zegt dat ze nu komen.

NN-MAN zegt, dat het snel moet gaan, dat weten zij toch.

NN-[medeverdachte] zegt, dat ze er over 2 minuten zijn.

Op 4 april 2010, 23:54:11 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879445) gebeld naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], NN man (adres tenaamstelling [adres] te Tegelen)

NN-[verdachte] belt uit met NN-MAN en noemt hem RIETJE.

NN-[verdachte] vraagt of NN-MAN naar buiten komt

NN-MAN vraagt waar hij staat.

NN-[verdachte] zegt in jouw paadje en neem alvast een sjaal mee.

NN-MAN zegt, dat NN-[verdachte] dan moet toeteren.

NN-[verdachte] zegt, dat het een scootertoeter is en dat hij vast zit.

NN-MAN moet nu komen.

Op 5 april 2010, 00:15:28 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276879455) gebeld naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer].

Uit het onderzoek blijkt dat de gebruiker van dit telefoonnummer [nummer] betreft:

[medeverdachte], geboren op [datum] te [plaats] en wonende [adres] in Tegelen.

Onder dit eveneens afgeluisterd en opgenomen telefoonnummer [nummer] werd dit zelfde gesprek geregistreerd.

NN-[verdachte] belt uit met NN-[medeverdachte].

NN-[medeverdachte] zegt, dat [verdachte] naar de kerk moet komen.

Op 5 april 2010 12:05:09 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [medeverdachte] (gesprek 276879464> gebeld naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte].

Onder het afgeluisterd en opgenomen telefoonnummer [nummer] werd dit zelfde gesprek geregistreerd

NN-[verdachte] wordt gebeld door NN-[medeverdachte].

NN-[medeverdachte] zegt, dat hij nu bij het station is. Hij heeft de hele nacht niet geslapen

NN-[verdachte] zegt, dat hij om zeven uur gebeld heeft.

NN-[medeverdachte] zegt, dat hij toen in Duitsland was.

NN-[verdachte] vraagt waar [medeverdachte] dan naar toe gaat.

NN-[medeverdachte] zegt casino.

NN-[medeverdachte] zegt, dat hij al de hele tijd met dat ding rondjes aan het rijden is. Hij heeft gisteren een tank geript. Een hele volle tank en hij heeft maar een halve tank en weet niet wat hij moet doen. Misschien heeft [verdachte] leuke plannen.

NN-[verdachte] zegt, dat hij over een half uurtje buiten is.

NN-[medeverdachte] zegt, dat een half uurtje lang is.

NN-[verdachte] zegt, dat [medeverdachte] even naar huis moet gaan.

NN-[medeverdachte] zegt, dat hij niet naar huis kan gaan en vraagt waar hij dat ding moet laten.

NN [verdachte] zegt dat dat klopt.

NN-[medeverdachte] zegt snap je anders had ik dat allang gedaan.

NN-[verdachte] gaat zich douchen en dan is hij buiten. Hij zal dit snel doen en over twintig minuten is hij buiten.

NN-[medeverdachte] zegt, dat [verdachte] hem dan moet bellen of sms-en.

Op 5 april 2010, 12:24:54 uur werd door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer], [verdachte] (gesprek 276884811> een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer].[medeverdachte].

Onder het afgeluisterd en opgenomen telefoonnummer [nummer] werd dit zelfde

gesprek geregistreerd

In deze sms stond:

Kom na mij

Informatie internet tap I[nummer]

2 april 2010.

In onderstaande chatsessie zijn [naam] ([emailadres]) en [verdachte] ([emailadres]) betrokken.

Uit het onderzoek is gebleken dat met [naam] ([emailadres]) [betrokkene 1] wordt bedoeld. Ambtshalve is mij verbalisant bekend dat [betrokkene 1] gebruik maakt van de bijnamen [naam], [naam] en [naam].

De andere betrokkene in onderstaande chatsessie is [verdachte] ([emailadres]) Dit betreft [verdachte] geboren op [geboortedatum en plaats]

02/04/2010, 21.56 uur: [emailadres]: allen 1 125er gepakt, dusseldorf geweest, duisburg, krefeld, moerz, niks.

02/04/2010, 21.27 uur: [emailadres]: wat voor 125

02/04/2010, 21.57 uur: [emailadres]: vespa, zon witte, dies wel dik, maaraj trekt snel, maar top net 90 zpo,

02/04/2010, 21.27 uur: [emailadres]: heeft startonderbreker

02/04/2010, 21.57 uur: [emailadres]: nee

Informatie internet tap I[nummer]

7 april 2010.

In de hier onderstaande chatsessie vertelt [verdachte] en [betrokkene 1] dat hij een nachtje heeft gezeten verdachte van heling met opzet.

07/04/2010, 0.32 uur: [emailadres]: ik kom net van de (straat), Venlo, bureau, heb nachty gezeten.

07/04/2010, 0.34 uur: [emailadres]: waarvoor

07/04/2010, 0.34 uur: [emailadres]: verdacht van heling met opzet. Hun hebben me klemgereden met 125er.

07/04/2010, 0.35 uur: [emailadres]: wat voor 125

07/04/2010, 0.35 uur: [emailadres]: vespa.”

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van 6 oktober 2010 aangevoerd dat verdachte achterop de scooter heeft gezeten en verder niet naar de scooter heeft gekeken. Volgens de officier van justitie heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij op de scooter heeft gereden. Verdachte heeft later aangegeven dat dit geen juiste lezing is van zijn verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd. Een van de medeverdachten onderschrijft de verklaring van verdachte dat hij achterop heeft gezeten. De verbalisant heeft verklaard dat degene die achterop de scooter zat een zwart glimmende jas droeg. Verdachte had die dag een glimmende jas aan. Ook kwam er een witte kraag boven de jas uit. Dat klopt want verdachte had een blouse aan die aan de achterkant wit is en boven de jas uitstak.

De rechtbank overweegt het volgende. Op 5 april 2010 zien de verbalisanten 2 jongens op een gestolen Vespa-scooter rijden. Hiervoor en hierna vinden er telefonische, sms- en chatcontacten van verdachte plaats, waarbij sprake is van – kort gezegd – een Vespa. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen, waarin uit de mond van verdachte wordt opgetekend dat hij als bestuurder was opgetreden en dat [naam] bij hem achterop had gezeten. Verdachte ontkent te hebben gereden, hetgeen bevestigd wordt door medeverdachte [naam]. Echter deze verklaring acht de rechtbank in het geheel niet betrouwbaar, nu [naam] in strijd met de waarneming van de verbalisanten beweert helemaal niet op de scooter te hebben gezeten. Gelet op de inhoud van het telefoon-, sms- en chatverkeer, in combinatie de waarneming van de verbalisanten acht de rechtbank de opzetheling van de Vespa bewezen.

Ten aanzien van 04/856636-10 feit 1

Op 17 februari 2010 deed (naam) aangifte van poging diefstal door middel van braak namens de benadeel[slachtoffer 5] te Reuver en hij verklaarde het volgende: “Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe namens het bedrijf [slachtoffer 5] aangifte van poging diefstal door middel van braak van [slachtoffer 5] welke gelegen is aan [adres] te Tegelen. Op 17 februari 2010 werd ik door mijn collega gebeld dat een medewerker van de alarmcentrale een inbraakalarm van [slachtoffer 5] had gekregen.

Omstreeks 3.40 uur kwam ik ter plaatse aan en ik zag dat aan de zijde van de [straat] bij [slachtoffer 5] een ramkraak was gepleegd. Ik zag dat de deur was opengebroken. Ik zag een groot gat in de muur zitten. Ik zag dat de muur zwaar beschadigd was.”

De getuige [getuige 2] heeft op 17 februari 2010 het volgende verklaard: “Ik wil verklaren over hetgeen ik afgelopen nacht heb gezien. Ik was thuis in mijn woning gelegen op de [straat] 49 te Tegelen. Ik werd uit mijn slaap gewekt door een bonkend geluid. Mijn vriendin wekte mij en zei: ‘Ze zijn [slachtoffer 5] aan het kraken.’ Hierop zijn wij beiden opgestaan en hebben vanuit de woonkamer uit het raam gekeken. Ik kon vanuit mijn woonkamer de deur en de ruimte zien van [slachtoffer 5] welke gebruikt wordt om de automaat te vullen. Ik zag een personenauto op de rijbaan van de [straat] staan. Ik zag dat de auto vanuit het aldaar gelegen café achteruit in de richting van de bijvulruimte van de pinautomaat reed. Ik hoorde enkel de knal die van de auto afkwam op het moment dat deze tegen de muur van de bijvulruimte af kwam. Na de knal reed de auto weer in de richting van het café en zette de auto wederom in de achteruit. Hierop ramde hij wederom de ruimte van de bijvulruimte. Dit voor en achteruit rijden gebeurde ongeveer drie keer. Bij de bijvulruimte zit een deur. Ik zag dat de personenauto zijn auto tot drie maal toe achteruit tegen deze deur aanreed. De auto kan ik als volgt omschrijven: een zilvergrijze personenauto, type stationwagon. Toen ik belde dacht ik vier personen gezien te hebben, maar ik weet dit niet zeker. Ik zag buiten de auto nog twee personen. Ik zag dat allebei deze personen flink geweld uitoefenden tegen de deur van de bijvulruimte. Ik zag dat deze beide personen tegen de deur schopten en met een soort van moker tegen de deur aan sloegen.

Ik zag dat de deur van de bijvulruimte er half uit hing. Tevens zat rechts van de deur een gat in de muur zelf.”

Uit het proces-verbaal d.d. 10 april 2010 blijkt onder meer het volgende:

“Middels een bevel wordt door het onderzoeksteam de gesprekken gevoerd met het

telefoonnummer [nummer] opgenomen en afgeluisterd, zijnde lijn 10.

Uit het onderzoek blijkt dat de gebruiker van dit telefoonnummer betreft: [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum en plaats] en wonende [adres].

Naar aanleiding van bovenstaande zijn de opgenomen telefoongesprekken van lijn 10

nagegaan op mogelijke betrokkenheid bij de poging ramkraak.

Uit de telefoongesprekken blijkt het volgende:

Op 10 februari 2010 te 23:23 uur wordt er door [betrokkene 1] met het telefoonnummer [nummer] gebeld naar telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276600873. 824. lijn 10) Dit betreft een gesprek tussen [betrokkene 1] en een NN man. De NN man zegt die gereedschap kopen, je weet toch. [betrokkene 1] zegt hierop ja is goed.

Uit onderzoek blijkt dat de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] vermoedelijk

(betrokkene 2] betreft.

Op 10 februari 2010 te 23:24 uur wordt er door [betrokkene 1] met het telefoonnummer [nummer] gebeld naar telefoonnummer [nummer]. (Gesprek 276600874, 825, lijn 10)

In dit gesprek praat [betrokkene 1] met een NN man.

[betrokkene 1] zegt: luister [naam] (fon.) Vanavond wordt moeilijk man, er is sneeuw man, gevaar man in de sneeuw.

NN man: Ja dus?

[betrokkene 1]: plus we hebben nog steeds geen materiaal gehaald, we zouden die vandaag toch halen?

NN man: Heb je niet gedaan?

[betrokkene 1]: Nee man ik was de hele dag daar met jou man.

NN man: Ohh, lelijk man Ik kan toch dingen meenemen kw..

[betrokkene 1]: Een moker?

NN man: ja, [betrokkene 2] heeft misschien

[betrokkene 1]: Nee [betrokkene 2] heeft niet. Ik heb net gebeld, hij zegt, ook beter morgen.

NN man: Dus?

[betrokkene 1]: Beter morgen

NN man: Morgen 100%

[betrokkene 1]: Ja zeker we gaan zo wie zo.

Op 11 februari 2010 te 11:02 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276601626, 836, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Vergeet moker niet.

Op 11 februari 2010 te 11:03 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276601628, 838, lijn10) een sms bericht gestuurd naar ([verdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Nee.

Op 12 februari 2010 te 17:35 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door vermoedelijk [betrokkene 2] met het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276625670, 978, lijn 10)

NN man: Heb je toevallig handschoen voor mij, daar bij jou

[betrokkene 1]: He

NN man: Handschoenen, handschoenen. Is die Pijpert daar bij jou.

[betrokkene 1]: Ja

NN man: Geef die eens

NN man zegt He [naam]

[naam]: ja

NN man: Je was toch laatst hij mij osso (Thuis). Heb je geen handschoenen in mijn kamer gepakt

[naam]: Nee man ben je gek of zo

NN man: Volgens mij heeft die kanker, die gepakt maar die wil niet zeggen.

[naam]: Tank

NN man: Ja

[naam]: Ik heb handschoenen van jou gepakt man

NN man: Is goed.

Op 12 februari 2010 te 19:50 uur wordt [betrokkene 1] gebeld door vermoedelijk [verdachte]

[verdachte] met het telefoonnummer [nummer]. (Gesprek 276625691. 999, lijn 10)

[betrokkene 1]: Ik heb die dinge gefixt he

NN man: Ja

[betrokkene 1]: Waar ben je

NN man: Ik ben in Tegelen

[betrokkene 1]: Wat ga je doen

NN man: Niks meer, ik denk dat ik naar café ga tafelvoetballen. Wat gaan we morgen doen.

[betrokkene 1]: We zien wel. We gaan uit toch

NN man: We zien wel. Ik Sms je morgen.

Op 12 februari 2010 te 21:10 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276625596, 1003, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Heb je geen zin om deze kant op te komen om te knallen nu je toch die ding hebt gehaald.

Op 12 februari 2010 te 2 1:30 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276625597, 1004, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar ([verdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Is daar garant.

Op 12 februari 2010 te 21:32 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276625598. 1005. lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Ja man en hoe zelfde als wij eigenlijk wouden doen ik heb geen auto anders was ik komen uitleggen maar die is dik.

Op 12 februari 2010 te 21:33 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276625599, 1006, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar ([verdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Ik ga overleggen met collega x.

Op 12 februari 2010 te 21:33 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276625600. 1007. lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1], In deze sms stond: Maar is toch weer anders makkelijker.

Op 12 februari 2010 te 21:47 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276625603. 1010. lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Ok laat weten.

Op 14 februari 2010 te 14:34 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276630582, 1169, lijn 10 een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1], in deze sms stond: ewa kan je vanavond na Tegelen komen om die ene te doen die ik je gister zei.

Op 14 februari 2010 te 23:03 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276632570. 1196, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Kom op msn.

Op 14 februari 2010 te 23:11 uur wordt er door ([verdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276632572. 1197, lijn 10) een sms bericht gestuurd

naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Kom je vanavond of niet hoeft geen waggie alleen mok.

Op 14 februari 2010 te 23:22 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276632575, 1198, lijn 10) gebeld naar het telefoonnummer [nummer]. In dit gesprek praat [betrokkene 1] met een NN man die zich [medeverdachte] noemt.

NN man zegt, met mij [medeverdachte], kom je vandaag of niet

[betrokkene 1] zegt, he ja ik heb geen Auto

NN man zegt, heb jij dat ene

[betrokkene 1] zegt, wat zeg je nou

NN man zegt, dat ene wat je zei in de auto het zelfde als ik heb

[betrokkene 1] zegt, die van mij

NN man zegt ja

[betrokkene 1] zegt, wij zijn daar nog niet geweest plus die sneeuw en zo

[medeverdachte]: maakt niet uit, haal gewoon die

[betrokkene 1]: ik ga niet zomaar daarheen met deze weer

[medeverdachte]: het is zeker

[betrokkene 1]: nee nee gaat niet man

[medeverdachte]: kom je dus niet

[betrokkene 1] zegt dat hij geen auto heeft.

[medeverdachte]; heb je dat niet

[medeverdachte] zegt: de ene

[medeverdachte]; dat gene wat je tegen mij zei in de auto, hetzelfde wat ik heb.

[betrokkene 1] zegt; Die van mij, ow die?

[medeverdachte] zegt; ja

[betrokkene 1] zegt; jongen wij zijn daar nog niet geweest, plus die sneeuw enzo.

[medeverdachte] zegt; Geeft niet, Haal gewoon die

[betrokkene 1] zegt; ik ga niet zomaar daarheen met deze weer, jij bent gek man.

[medeverdachte] zegt; is zeker man

[betrokkene 1] zegt; Nee nee ga niet man

[medeverdachte] zegt; Kom je dus niet

[betrokkene 1] zegt kijk wat voor weer het is vriend

[medeverdachte] zegt; maakt niet uit zo is beter, lul, ik ben vlak bij huis

[betrokkene 1] zegt; waar ben je

[medeverdachte] zegt; Casino

[betrokkene 1] zegt; Gokken he

[medeverdachte] zegt, Nee nee, profiteren jongen, maar luister

[medeverdachte] zegt; dicht bij dat huis van die man, die man is eenmans (alleen), daarom dan gaan wij gelijk naar zijn huis.

[betrokkene 1]; ik weet, morgen de hele dag toch

[medeverdachte] zegt; nee vanavond vannacht

[betrokkene 1] zegt; Wanneer komen zijn ouders

[medeverdachte] zegt; hij zegt tegen mij morgenvroeg

[betrokkene 1] zegt; Kijk luister ik wij wel gaan maar niet in deze.

[medeverdachte]; wanneer wil je dan gaan?

[betrokkene 1] zegt; He

[medeverdachte]; Deze tijd/tijdstip is perfect

[betrokkene 1] zegt; is echt moeilijk man deze weer, wij moeten wachten tot de sneeuw een beetje weg is.

[medeverdachte]; Moet ik je komen ophalen

[betrokkene 1] zegt; wij moeten wachten totdat de sneeuw een beetje weg is.

[medeverdachte] zegt; ik weet niet of de andere jongens ook willen wachten

[betrokkene 1] zegt; die andere jongen zegt ook tegen mij.

[medeverdachte]; kijk die dikkop wil niet wachten, die niet Marokkaan wil ook niet wachten

[betrokkene 1]; gaan jullie maar

[medeverdachte]; wij hebben het materiaal niet, daarom moet jij komen

[betrokkene 1]; ik kan wel, ik kan de andere boy vragen dat hij jou dat geeft weet je

[medeverdachte] zegt; ja vraag eens man

[betrokkene 1] heeft geen beltegoed. [medeverdachte] gaat [betrokkene 1] zo terugbellen. [betrokkene 1] gaat het proberen en laat het [medeverdachte] zo weten.

Op 14 februari 2010 te 23:29 uur wordt er door (vermoedelijk[medeverdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276632577, 1199, lijn 10) gebeld naar het telefoonnummer [nummer]. [betrokkene 1] praat in dit gesprek met een NN man.

[betrokkene 1] zegt tegen de NN man dat hij hem nog niet heeft gebeld.

Op 14 februari 2010 te 23:37 uur wordt er door (vermoedelijk [medeverdachte]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276632579. 1200 lijn 10) gebeld naar het telefoonnummer [nummer]. [betrokkene 1] praat in dit gesprek met een NN man.

[betrokkene 1] zegt dat hij “Hem” gesmst heeft maar nog niets gehoord heeft.

[betrokkene 1] geeft NN man het nummer van hem. [betrokkene 1] zegt dat NN man ‘hem’ niet kent

[betrokkene 1] zegt; [nummer]

[betrokkene 1] zegt: zeg maar dat je het nummer van mij hebt.

Op 15 februari 2010 te 21:38 uur wordt er door ([betrokkene 2]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276637422, 1278. lijn 10) een sms bericht gestuurd

naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Wat zijn die boys van plan [verdachte] en [medeverdachte] en [naam]?

Op 15 februari 2010 te 21:44 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276637424. 1280. lijn

10) een sms bericht gestuurd naar ([betrokkene 2]) de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Geen idee.

Op 15 februari 2010 te 21:45 uur wordt er door ([betrokkene 2]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276637425. 1281, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Ik weet al heb ze net mk gegeven! Ze gaan tegelen krakoes banka!

Op 16 februari 2010 te 20:26 uur wordt er door [betrokkene 1] met het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276642816, 1368 lijn 10) geheid naar ([verdachte]) de gebruiker van het

telefoonnummer [nummer]. [betrokkene 1] praat in dit gesprek met een NN man.

NN man 7058 neemt op met: “Ja”

Er wordt dan geroepen vanaf de lijn van [betrokkene 1] door meerdere verschillende personen: [verdachte], [verdachte].

NN man 7058 zegt : ja

Er wordt weer geroepen vanaf de lijn van [betrokkene 1]: “[verdachte], [verdachte] doe dat nou niet dadelijk zien de wouten je nog.

Daarna wordt nog 2 maal geroepen [verdachte], [verdachte].

[betrokkene 1]: Waar ben je

NN man 7058: Ik ben in Tegelen, en jij?

[betrokkene 1]: In Venray, weet je toch Over een uurtje weer naar TC, dagelijkse routine. Vandaag weertje een beetje goed. Zon heeft geschenen.

NN man 7058: Ja

[betrokkene 1]: Heb je moker bij daar?

NN man 7058: ja

[betrokkene 1]: Misschien vanavond, kom je deze kant op

NN man 7058: Naar Venray toe.

Achtergrond geluiden bij NN man 7058.

NN man 7058 zegt hij komt niet deze kant op.

[betrokkene 1] zegt: Wie is dat. Vleermuis?

NN man 7058: Ja vleermuis

[betrokkene 1]: Kom maar dikke lul zitten.

NN man 7058: Kom maar dikke lul zitten zegt hij.

Op de achtergrond bij NN man 7058 is een reactie te horen

[betrokkene 1]: ik hoor van je als je deze kant op komt

man 7058: Ja is goed

[betrokkene 1]: anders probeer ik die kant op te komen later

Achtergrond geschreeuw, he [medeverdachte]

[betrokkene 1]: Dikke lul in jou neus, he luister,

Beschik jij vanavond over en auto

NN man 7058: Dat heb, dat heb ik

[betrokkene 1]: dat is goed dan gaan vanavond chillen

NN man 7058: ja wij hebben ook een plan voor vanavond

[betrokkene 1] Is goed, is goed.

Op 17 februari 2010 te 00:30 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer

[nummer] (Gesprek 276642853, 1402, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Is er wat te eten?

Op 17 februari 2010 te 00:31 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276642854, 1403, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer].

In deze sms stond: Nee man ik zit een kluis in de gaten te houden.

Op 17 februari 2010 te 00:32 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276642855, 1404, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Kom dan.

Op 17 februari 2010 te 00:32 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276642856, 1405, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Ben er nog mee bezig.

Op 17 februari 2010 te 00:36 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276673341, 1406. lijn 10) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Slaap je al.

Op 17 februari 2010 te 00:39 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276642858, 1407, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1]. In deze sms stond: Nee baby ben bij (naam) nog en beetje op pc.. Ben je al richting huisje xxx.

Op 17 februari 2010 te 00:40 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276642859, 1408, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Nee ik rij nu richting venlo moet daar effe zijn dikke knuffel Mwaaaah x.

Op 17 februari 2010 te 00:54 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276642865, 1414, lijn 10) een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1], In deze sms stond: Heb jij schroevendr.

Op 17 februari 2010 te 00:55 uur wordt er door [betrokkene 1] (Gesprek 276642866. 1415. lijn 10) een sms bericht gestuurd naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer]. In deze sms stond: Ben niet in de buurt hoezo?

([betrokkene 1] bevindt zich op dat moment in omgeving van de zendmast [adres], Tegelen).

Op l7 februari 2010 te 00:55 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 27664286 1416 lijn 10 een sms bericht gestuurd naar [betrokkene 1] In deze sms stond: Voor iets.

Op 18 februari 2010 00:11 uur wordt er door [betrokkene 1] met het telefoonnummer [nummer] (Gesprek 276648343, 1554, lijn 10) gebeld naar de gebruiker van het telefoonnummer [nummer].

[betrokkene 1] praat in dit gesprek met een NN man,

[betrokkene 1]: Had je mij gebeld

NN man: Nee man

[betrokkene 1]: kreeg sms gemiste oproep

NN man: van daar straks

[betrokkene 1]: Waar ben je

NN man: Ben Osso (Thuis) en Jij?

[betrokkene 1]: Ik ben ook in de buurt. Wat wil je gaan doen?

NN man: Ik weet niet man

[betrokkene 1]: Hoe laat ga je

NN man: Ik weet niet. Misschien. Ik spreek hen zo meten

misschien op MSN

[betrokkene 1]: Is goed

NN man: Heb [medeverdachte] gebeld vanwege die mootje, weet je wel

[betrokkene 1]: Mootje

NN Man: Die mootje, die [medeverdachte] had geleend

[betrokkene 1]: Die heb ik

NN man: Ja dat zei ik ook tegen hem.

[betrokkene 1]: Is goed.”

Verdachte verklaart op 1 juni 2010 als hem foto’s worden getoond als volgt: “Persoon 1: dat ik[medeverdachte] uit Tegelen. Bijgenaamd [medeverdachte].”

Uit het proces-verbaal onderzoek Telecommunicatie d.d. 22 juli 2010 , blijkt onder meer het volgende: “Naar aanleiding van hetgeen omschreven is in dit proces-verbaal kan ik het volgende verklaren aan de hand van de mij ter beschikking staande verkeersgegevens in het schema van 16 en 17 februari 2010 weergegeven:

-dat het toestel met telefoonnummer [nummer] (in gebruik bij [verdachte]) op 17 februari 2010 tussen 2.27 en 2.32 uur tijdens diverse contacten met het telefoonnummer [nummer] (in gebruik bij [medeverdachte]) zich bevonden in een geografisch gebied van cell id 19282;

-dat het toestel met telefoonnummer [nummer] (in gebruik bij [medeverdachte]) op 17 februari 2010 tussen 2.27 en 2.32 uur tijdens diverse contacten met het telefoonnummer [nummer] (in gebruik bij [verdachte]) zich bevonden in een geografisch gebied van cell id 8022;

-dat het toestel met telefoonnummer [nummer] (in gebruik bij [betrokkene 1]) op 17 februari 2010 te 2.52 uur tijdens een registratie zich bevond in een geografisch gebied van cell id 19282;

-dat zowel de plaats delict op [adres] te Tegelen als restaurant [naam] te Kaldenkirchen gelegen zijn in het geografisch gebied van cel lid 19282. Op beide plaatsen werd met TEMScell id 19282 als sterkste cell id gemeten.

Op 17 februari 2010, omstreeks 03.00 uur, kregen de verbalisanten een melding dat in Tegelen met behulp van een auto getracht zou zijn om een geldautomaat van [slachtoffer 5] te overvallen. Er zouden drie personen zijn weggerend en een persoon in een auto zou zijn weggereden. Dit zou een grijze auto moeten betreffen met schade aan de achterzijde van de auto. De verbalisanten hoorden via de mobilofoon dat collega’s van de Koninklijke Marechaussee een auto brandend hadden aangetroffen op het parkeerterrein van [naam]l op [straat] te Kaldenkerken. De verbalisanten reden naar Kaldenkerken. Daar zagen zij aan de linkerzijde van [straat] op het parkeerterrein van [naam] een grijze personenauto van het [merk] staan, voorzien van het kenteken [kenteken]. De verbalisanten zagen dat de auto aan de achterzijde beschadigd was. Tevens zagen zij dat de trekhaal geheel in de bumper zat en dat aan de rechterzijkant van de auto de tankklep verdwenen was.

Op 17 februari 2010, omstreeks 03.15 uur, begaf de verbalisant [naam] zich na een melding van een ramkraak op een bankpinautomaat, naar [adres] te Tegelen.

De verbalisant zag (op plaats delict 1) dat de zijgevel van de pinautomaat geheel ontzet was. De verbalisant zag op de plaats delict een ruitenwisser, een dopje van een trekhaak, glas, een gedeelte van een remlicht en een tankdop lag. Vervolgens arriveerde de verbalisant op [straat] bij de achtergebleven auto (plaats delict 2). De verbalisant zag dat het kenteken van deze auto, een zilverkleurige stationwagon, [kenteken] betrof. Hij zag dat de ruit van de bijrijder ontbrak en dat deze auto aan de binnenzijde in brand gestaan had. De verbalisant zag voorts dat de achterruitenwisser ontbrak en dat de tankdop ontbrak. Hij zag dat de tankdop, die aangetroffen was op plaats delict 1, op deze auto paste.

De verbalisant [naam] heeft naar aanleiding van een ramkraak als forensisch onderzoeker op een tweetal locaties een forensisch onderzoek ingesteld :

-onderzoekslocatie, plaats delict 1:

een pand, gelegen aan [adres] te Tegelen, waar een ramkraak had plaatsgevonden. In dit pand was een betaalautomaat van [slachtoffer 5] gesitueerd.

-onderzoekslocatie, plaats delict 2:

een onderzoek aan een personenauto voorzien van het kenteken [kenteken], die geparkeerd stond op een parkeerplaats, gelegen in de nabijheid van [straat] te Tegelen.

“Onderzoekslocatie, plaats delict 1:

Op 17 februari 2010, omstreeks 05.20 uur, werd door mij een onderzoek ingesteld aan en in genoemd pand. Het betrof hier een hoekpand, waar een betaalautomaat van [slachtoffer 5] was gesitueerd. Ik zag onder meer glas aan de buitenzijde van het pand liggen. Eveneens lagen hier rood, blank en oranjekleurige lichtdoorlatende stukken kunststof op de grond. Deze stukken waren zeer waarschijnlijk afkomstig van een achterlichtunit van een voertuig. Ik zag een ronde afdekklep, grijs van kleur, zeer waarschijnlijk afkomstig van een benzinetank op de grond liggen. Eveneens zag ik een zwartkleurig beschermkapje van een trekhaak en een zwartkleurige, afgebroken, ruitenwisser op de grond liggen.

Onderzoekslocatie, plaats delict 2:

Het betrof hier een parkeerplaats, gelegen aan de linkerzijde van [straat], rijrichting Duitsland. Deze parkeerplaats ligt ter hoogte van een eetgelegenheid, genaamd [naam] , te Nettetal-Kaldenkirchen te Duitsland. Ik zag op deze parkeerplaats een personenauto, [merk], [type], kleur grijs, voorzien van het kenteken

[kenteken], geparkeerd staan. Ik zag dat de achterzijde van dit voertuig beschadigd was. Ik zag dat de trekhaak beschadigd was. De trekhaak was naar voren, richting het voertuig, gebogen. Op de kogel van de trekhaak zat geen beschermkapje. Ik zag dat het rechter achterlicht armatuur beschadigd was en dat deze niet voorzien was van rood-, blank- en oranjekleurige lichtdoorlatende kunststoffen kap. Ik zag dat het voertuig aan de linkderzijde niet voorzien was van een ronde afdekklep ter hoogte van de benzinetank. Ik zag dat de geharde achterruit beschadigd was en dat er diverse stukken glas in het voertuig lagen. Ik zag dat de ruitenwisserarmatuur, die in het midden en aan de onderzijde van deze ruit gesitueerd zat, niet voorzien was van een ruitenwisser.

Conclusie:

Uit het door mij aangetroffen schadebeeld aan het pand en het door mij aangetroffen sporenbeeld aan en rondom dit pand lijkt het mij zeer waarschijnlijk dat deze schade werd veroorzaakt door een voertuig. Zeer waarschijnlijk werd met de achterzijde van een voertuig tegen de gevel en deuren van dit pand gereden. Gezien het schade- en sporenbeeld aan dit pand en het schade- en sporenbeeld aan het voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken], lijkt het mij zeer waarschijnlijk dat de schade werd veroorzaakt door dit voertuig.”

De rechtbank overweegt met betrekking tot dit feit dat de personenauto ([merk] ), die gebruikt is bij deze ramkraak, dezelfde auto betreft als die waarvan de rechtbank in de strafzaak van medeverdachte [medeverdachte] bij vonnis van heden heeft bewezen geacht dat deze door die [medeverdacht] is gestolen.

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van 6 oktober 2010 aangevoerd dat sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging. De pinautomaat van [slachtoffer 5] betrof een computer aan de buitenkant met daarachter een zware kluis. Die kluis krijg je niet zomaar open. Om een dergelijke kluis open te krijgen, gebruik je bijvoorbeeld een shovel, maar niet een moker. Het is een feit van algemene bekendheid dat je met een moker geen kluis open kunt krijgen. Verdachte had in deze zaak ook geen andere middelen bij zich, behalve een auto waarmee het ook onmogelijk is om een kluis te openen. Tevens is het een feit van algemene bekendheid dat er bij een pinautomaat een dergelijke kluis aanwezig is. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank overweegt dat weliswaar is gesteld, maar daarmee nog niet is komen vast te staan dat het onmogelijk is om met een combinatie van auto en moker een kluis weg te nemen. De rechtbank is van oordeel dat het ook geen feit van algemene bekendheid is dat de kluis op een dergelijke manier niet kan worden bemachtigd. Dit blijkt overigens wel uit het feit dat verdachten toch heel serieus hun best aan het doen waren om het aldus voor elkaar te krijgen. Er was zeker al een begin van uitvoering want het was verdachten reeds gelukt zich de toegang tot het gebouw, waarin zich de kluis en het geld zich bevonden, te verschaffen.

De poging, die niet als ondeugdelijk kan worden beschouwd, kan bewezen worden verklaard.

Voorts heeft verdachtes raadsvrouw zich ter terechtzitting van 6 oktober 2010 op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken, nu uit de zendmastgegevens valt af te leiden dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit thuis was. De nieuwe raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van 25 november 2010 gesteld dat het scenario dat verdachte op het moment van de kluiskraak gewoon thuis was niet kan worden uitgesloten. Daarbij merkt hij op dat tegen betrokkenheid van verdachte ook spreekt op dat [getuige 2] verklaart over Marokkaanse mensen, hetgeen niet op verdachte van toepassing is.

De rechtbank verwerpt deze verweren onder verwijzing naar het proces-verbaal van 22 juli 2010 , waaruit blijkt dat het toestel met het telefoonnummer [nummer], dat in gebruik was bij verdachte, op het moment van het plegen van het feit zich bevond in een geografisch gebied van cell id 19282, waarin zich ook de plaats delict bevindt. De woning van verdachte bevindt zich daarbuiten. De rechtbank merkt voorts op dat [getuige 2], anders dan door de raadsman gesteld, niet heeft verklaard over Marokkaanse mensen.

Ten aanzien van 04/856636-10 feit 2

Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2010 blijkt onder meer het volgende: “Op 19 mei 2010 werd bij de doorzoeking van de woning [adres] te Tegelen, door de rechter-commissaris een op een wapen gelijkend voorwerp inbeslaggenomen.

Het voorwerp werd door mij op aan een nader wapenwet-technisch onderzoek onderworpen.

Beschrijving voorwerp:

Merk: [merk]

Model: [model]

Kaliber: .[kaliber]

Nummer: [nummer]

Kleur: zwart.

Het op 19 mei 2010 in de woning [adres] te Tegelen inbeslaggenomen voorwerp is een gasdrukrevolver die voor wat betreft vorm en afmetingen sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen, namelijk een pistool van het merk [merk]. Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2, lid 1 categorie I, onder 7 van de Wet Wapens en Munitie . ”

Ter terechtzitting d.d. 6 oktober 2010 heeft verdachte het volgende verklaard: “Het gasdrukrevolver was van mij. Het is gewoon een hebbedingetje. Dat was van mijzelf. Ik wist dat het niet mocht.”

7.4.Bewezenverklaring

Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

In de zaken met parketnummer: 04/804062-10:

1.

hij op 29 januari 2010 te Tegelen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, inhoudende een portemonnee met daarin onder meer een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen genoemde [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld heeft bestaan in het losrukken van de door genoemde [slachtoffer 1] om haar schouder gedragen tas, welk feit werd gepleegd op de openbare weg [straat], welk feit zwaar lichamelijk letsel voor genoemde [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;

2.

hij op 27 februari 2010 te Tegelen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan [adres], heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders;

4.

hij in de periode van 11 tot en met 19 mei 2010 te Tegelen, een aantal armbanden en een ketting voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van armbanden en die ketting redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;

5.

hij op 05 april 2010 te Tegelen, een motor ([merk]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die motor wist dat het een door misdrijf verkregen motor betrof.

In de zaken met parketnummer: 04/856636-10:

1.

hij op 17 februari 2010 te Tegelen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bankgebouw, gelegen aan [adres], weg te nemen een kluis en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 5], en zich daarbij de toegang

tot dat bankgebouw te verschaffen en die weg te nemen kluis en dat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van braak, met dat oogmerk met een door hem, verdachte, althans met een door (een van) zijn, verdachtes, mededaders bestuurde personenauto meermalen tegen een muur van dat bankgebouw is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op 19 mei 2010 te Tegelen een wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukrevolver, die, voor wat betreft zijn vorm en afmeting, een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool van het merk [merk], voorhanden heeft gehad.

8.De kwalificatie

Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:

ten aanzien van 04/804062-10, feit 1

diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Ten aanzien van 04/804062-10, feit 2

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Ten aanzien van 04/804062-10 feit 4 subsidiair

schuldhelding.

Ten aanzien van 04/804062-10, feit 5

opzetheling.

Ten aanzien van 04/856636-10, feit 1

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

Ten aanzien van 04/856636-10, feit 2

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie .

Het misdrijf 04/804062-10 sub 1 is strafbaar gesteld bij artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Het misdrijf 04/804062-10 sub 2 is strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Het misdrijf 04/804062-10 sub 4 is strafbaar gesteld bij artikel 317 bis van het Wetboek van Strafrecht.

Het misdrijf 04/804062-10 sub 5 is strafbaar gesteld bij artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht.

Het misdrijf 04/856636-10 sub 1 is strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht .

Het misdrijf 04/856636-10 sub 2 is strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie .

9.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.

10.De straffen en/of maatregelen

10.1.De eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 6 oktober 2010 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 04/804062-10 feit 1, 2, 4 subsidiair en 5 en het onder 04/856636-10 feit 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 36 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact.

Op 25 november 2010 heeft de officier van justitie bij deze vordering gepersisteerd.

10.2.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft op 6 oktober 2010 ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat verdachte al enige tijd in voorarrest zit en goed over zijn daden heeft kunnen nadenken. Verdere detentie is niet in het belang van verdachte of de samenleving. De raadsvrouw voert aan dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, met eventueel een aanvulling met een taakstraf, een passende straf is. Een taakstraf is een zinvolle dagbesteding voor verdachte. Op basis van drie feiten die volgens de raadsvrouw wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, is de eis van de officier van justitie te hoog. Het onvoorwaardelijk deel dient volgens de raadsvrouw niet hoger te zijn dan zes maanden.

De raadsman van verdachte heeft op de terechtzitting van 25 november 2010 bepleit maximaal een gevangenisstraf van 1 jaar op te leggen. Voor een first offender is de eis van de officier veel te hoog. Verdachte moet niet worden opgegeven.

10.3.De overwegingen van de rechtbank

Bewezen verklaard zijn een straatroof, een poging tot een ramkraak van een bankgebouw, een diefstal uit een woning, de schuldheling van sieraden, de opzetheling van een motor en het voorhanden hebben van een gasdrukrevolver. Door toedoen van verdachte en zijn mededader(s) heeft het slachtoffer van de straatroof (feit 1, parketnummer 04/804062-10) ernstig letsel opgelopen. Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij slachtoffers van een delict als het onderhavige lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. De poging tot ramkraak (feit 1, parketnummer 04/856636-10) heeft naast maatschappelijke onrust, veel schade opgeleverd. Een diefstal uit een woning (feit 2, parketnummer 04/804062-10) betekent een ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer van anderen, die hun woning als een veilige basis moeten kunnen beschouwen. De rechtbank acht sprake van zeer ernstige feiten.

Verdachte is niet eerder veroordeeld, maar maakt zich wel meteen schuldig aan een aantal delicten van de ergste en brutaalste soort. Ook geeft hij geen volledige openheid van zaken en gedraagt zich daarmee niet bepaald als een beginneling op het criminele pad.

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank wel rekening met het feit dat verdachte first offender is, met zijn jeugdige leeftijd en met het advies van de reclassering van 30 juni 2010. Meer (nog) dan de officier van justitie in zijn eis wil de rechtbank verdachte uitzicht bieden op een ‘normale’ toekomst. De gevangenisstraf zal derhalve korter zijn dan gevorderd, zonder dat daarmee tekort wordt gedaan aan de ernst van de feiten en het belang van de normhandhaving. De navolgende, deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact, acht de rechtbank passend.

10.4.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer 1] wonende te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 (parketnummer 04/804062-10) ten laste gelegde feit geleden materiële schade.

[slachtoffer 1] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 450,-- gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.

Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit (artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht ) bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.

Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, aan welke vordering de rechtbank geen reden heeft te twijfelen en die haar alleszins redelijk voorkomt, door verdachte onvoldoende weersproken. De vordering is derhalve voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 450,--.

Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade.

De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.

De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 450,-- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 1 dag, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.

[slachtoffer 5] Venlo gevestigd te [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 6 ten laste gelegde feit geleden materiële schade.

[slachtoffer 5] Venlo voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 1.270,82 gesteld, en wil die schade vergoed krijgen.

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering dient te worden afgewezen dan wel niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet blijkt uit de bijlagen van de vordering dat de indiener bevoegd was de vordering te doen.

De rechtbank stelt vast dat de machtiging die bij de vordering is gevoegd door (naam) niet is ondertekend. Naar het oordeel van de rechtbank kan daaruit geen volmacht blijken en zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt. Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.

11.Toepasselijke wetsartikelen

Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:

Wetboek van Strafrecht: 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 91, 310, 311, 312, 416, 417bis.

Wet wapens en munitie art. 13, 55.

12.Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het sub 3 en sub 4 primair (onder 04/804062-10) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het sub 1, 2, 4 subsidiair, 5 (onder 04/804062-10) en het sub 1 en 2 (onder 04/856636-10) ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;

veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 30 maanden;

beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 15 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;

beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht, met opdracht aan de Reclassering aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde;

Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 450,--;

veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres], te betalen een bedrag van € 450,--;

bepaalt dat de verdachte zal zijn bevrijd voor zover voornoemde benadeelde partij - al dan niet via de betaling aan de Staat - door (één van) verdachtes mededaders is voldaan;

legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 450,-- subsidiair 1 dag hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer 1] voornoemd, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;

bepaalt dat indien verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 450,-- ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;

veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.

Verklaart de benadeelde partij (slachtoffer 5), gevestigd te [adres], niet ontvankelijk, met bepaling dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

stelt de door verdachte (extra) gemaakte kosten ten aanzien van deze civiele vordering op nihil.

Vonnis gewezen door mrs. E.H.M. Druijf, M.B.T.G. Steeghs, en N.H.W. Montulet-van der Meer, rechters, van wie mr. M.B.T.G. Steeghs voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 9 december 2010.

Mr. N.H.W. Montulet-van der Meer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature