Uitspraak
parketnummer: 23-003153-09
datum uitspraak: 6 oktober 2010
TEGENSPRAAK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2009 in de strafzaak onder de parketnummers 13-457884-08 en 13-450760-07 (TUL) tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 28 mei 2009 en op de terechtzitting in hoger beroep van 22 september 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Primair:
hij op of omstreeks 18 december 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten het Reigersbos, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een laptop (merk Sony Vaio) en/of een of meer mobiele telefoons (merk Nokia N95 en/of HTC) en/of een zwart(e) (lederen) jas en/of een paspoort en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een tas met inhoud (met onder andere een of meer sleutel(s) en/of een (roze) Ipod en/of een paspoort en/of een portemonnee), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s) (met een bivakmuts op zijn/hun hoofd(en):
- heeft/hebben gezegd: 'geef me die tas', althans woorden van gelijke aard en/of strekking' en/of
- een pistool op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- (vervolgens) een (laptop)tas uit de handen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gerukt en/of getrokken en/of
- een mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gepakt en/of
- een of meermalen heeft/hebben gezegd tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]: “ geld , geef me je geld” en/of
- aan de jas van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken en/of die jas heeft/hebben afgepakt en/of
- de tas van de schouder van die [slachtoffer 2] heeft/hebben (los)gerukt en/of (los)getrokken en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: “give me your bag and money”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een of meer pisto(o)1(en), althans een of meer vuurwapen(s) op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gegooid en/of geduwd;
en/of
hij op of omstreeks 18 december 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een laptop (merk Sony Vaio) en/of een of meer mobiele telefoons (merk Nokia N95 en/of HTC) en/of een zwart(e) (lederen) jas en/of een paspoort en/of een of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- een tas met inhoud (met onder andere een of meer sleutel(s) en/of een (roze) Ipod en/of een paspoort en/of een portemonnee), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (met een bivakmuts op zijn/hun hoofd(en):
- heeft/hebben gezegd: “geef me die tas”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking' en/of
- een pistool op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- (vervolgens) een (laptop)tas uit de handen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gerukt en/of getrokken en/of
- een mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gepakt en/of
- een of meermalen heeft/hebben gezegd tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]: “geld, geef me je geld” en/of
- aan de jas van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken en/of die jas heeft/hebben afgepakt en/of
- de tas van de schouder van die [slachtoffer 2] heeft/hebben (los)gerukt en/of (los)getrokken en/of (daarbij) heeft/hebben gezegd: “give me your bag and money”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een of meer pisto(o)l(en), althans een of meer vuurwapen(s) op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gegooid en/of geduwd;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 18 december 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een laptop (merk Sony Vaio) en/of een of meer mobiele telefoon(s) (merk Nokia N95 en/of HTC) en/of een of meer sleutel(s) en/of een of meer paspoort(en) (op naam van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) en/of een (roze) Ipod heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en) althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal (met geweld) en/of afpersing, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Gevoerd verweer
De raadsvrouw heeft betoogd dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig is geweest. Naar het oordeel van de verdediging bestond op het moment van de aanhouding van de verdachte onvoldoende vermoeden van schuld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan enig strafbaar feit. Nu de aanhouding van de verdachte onrechtmatig is geweest moet al het bewijs dat daaruit is verkregen van het bewijs worden uitgesloten, hetgeen met zich brengt dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding rechtmatig is geweest.
Het hof oordeelt hieromtrent als volgt. Uit het dossier komt naar voren dat achtereenvolgens (voor zover relevant) de volgende informatie bij de politie bekend was.
Op 19 december 2008 te 00:18 uur wordt door [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Hij verklaart dat hij en [slachtoffer 2] op 18 december 2008 tussen 23:25 – 23:45 uur bij het Reigersbos te Amsterdam zijn beroofd. [slachtoffer 1] verklaart dat de beroving werd gepleegd door 5 mannelijke personen met bivakmutsen op. Twee van hen hadden, blijkens zijn verklaring, een getinte huidskleur, één omschrijft hij als ‘negroïde’. Deze drie hadden volgens [slachtoffer 1] een donkere spijkerbroek aan. Eén van de getinte daders en de negroïde dader droegen een donkere jas met capuchon; de andere getinte dader droeg een witte jas met capuchon, aldus [slachtoffer 1]. Hun leeftijd was volgens hem tussen 18 en 20 jaar en hun lichaamslengte tussen 1,70 en 1,80 meter. Bij de beroving werd gebruik gemaakt van een zwart vuurwapen. Van [slachtoffer 1] werd een zwarte leren jas met een scheur in de mouw, een laptoptas met laptop, een telefoon en geld weggenomen. Van [slachtoffer 2] werd een zwarte leren handtas met daarin een paspoort, Ipod, portemonnee en andere bezittingen weggenomen. (Aangifte [slachtoffer 1], dossierpagina C1-1 e.v..)
Niet veel later, namelijk om 00:22 uur, belt getuige [getuige 1] met de politie. Hij meldt dat hij op de locatie Gulden Kruis 4 of 5 jongens in en bij een bordeauxrode Golf uit eind jaren ’80, begin jaren ’90 met een sportuitlaat heeft gezien. Dit was hem opgevallen omdat in de auto een licht aanging waarvan hij dacht dat het afkomstig was van een laptop. Verder zag hij dat de inzittenden uit de auto stapten en iets in de prullenbak gooiden. Hij is bij de prullenbak gaan kijken en zag daarin een leren jas. De personen waren toen inmiddels met de Golf weggereden in de richting van de Amsterdamse Poort over de Bijlmerdreef. (Verslaglegging telefoongesprek, dossierpagina C1-42/43.)
Om 00:40 uur is de politie ter plaatse op de door [getuige 1] opgegeven plek. Door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] wordt vervolgens een gesprek gevoerd met [getuige 1]. Hij herhaalt zijn waarnemingen die hij eerder in het telefoongesprek had gemeld. Nu deelt de getuige [getuige 1] mee dat het gaat om 4 personen en deelt hij met betrekking tot de auto mee dat in het kenteken het nummer 78 staat vermeld. Op de plaats waar de auto had gestaan wordt door de verbalisanten een kaart, behorende bij een simkaart, en een sleutelhanger met konijn gevonden. In de prullenbak wordt een zwarte leren jas aangetroffen. (Proces-verbaal van bevindingen, dossier pagina C1-11/12.)
Eveneens om 00:40 uur, wordt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op de afrit IJburg een metallic-rode Volkswagen Golf gezien met daarin vier negroïde personen. Zij volgen hierop deze auto en nemen waar dat de auto is voorzien van een grote uitlaat en het kenteken [KENTEKEN]. Deze waarnemingen worden doorgegeven aan de centralist, waarna door een onbekend gebleven collega wordt gemeld dat het laatste gedeelte van het kenteken, namelijk het getal 78, correct was. De vier verdachten worden vervolgens met een ‘autoprocedure’ uit de auto gehaald en rond 01:00 uur aangehouden. (Proces-verbaal van bevindingen, dossier pagina C1-15/16.)
Het hof is, gelet op de hierboven weergegeven gang van zaken, van oordeel dat de politie uit de beschikbare informatie mocht afleiden dat er een gerede kans was dat een link bestond tussen de overval op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de inzittenden van de Golf. Het hof houdt hierbij rekening met de korte tijdsspanne (minder dan 1,5 uur tussen de beroving en de aanhouding van de verdachten), de locatie van de overval en de plaatsen waar de auto is gesignaleerd. Op grond van een en ander kon bij de politie een redelijk vermoeden van schuld ontstaan dat de inzittenden van de Golf zich schuldig hadden gemaakt aan enig strafbaar feit.
Bij deze beoordeling is niet van belang of de getuige [getuige 1] uit eigen beweging een deel van het kenteken heeft medegedeeld aan de politie of dat hij, door hen op enigerlei wijze geconfronteerd met het gehele kenteken, een deel van het kenteken heeft herkend.
Het hof is voorts van oordeel dat de verschillende aanduidingen van de rode kleur van de auto, omschreven als bordeauxrood en als metallicrood, geen aanleiding behoefden te geven tot verwarring bij de herkenning van de auto in het kader van de verdenking. Het hof neemt hierbij mede in aanmerking hetgeen hiervoor is opgemerkt over de andere kenmerken van de auto.
De aanhouding van de verdachten is derhalve rechtmatig geweest. Het verweer wordt verworpen.
Bewijsoverweging
A. De feiten.
Uit de te bezigen bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Op 18 december 2008 tussen 23:25 en 23:47 uur werden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], nadat zij zojuist het filiaal van New York Pizza in het metrostation Reigersbos te Amsterdam hadden afgesloten, beroofd. Deze beroving werd gepleegd door vijf jongemannen die bivakmutsen droegen; (tenminste) drie van hen hadden een getinte huidskleur. Getuigen omschreven de kleding van de daders, voor zover hier van belang, als volgt: één droeg een witte jas, één een groene jas en de anderen droegen donkere jassen, alle met capuchons met een bontkraag. Bij deze beroving werd gebruik gemaakt van een zwart pistool. Van [slachtoffer 1] werden een laptop (Sony Vaio), twee mobiele telefoons (Nokia N95 en HTC), een zwart lederen jas en een paspoort weggenomen. Van [slachtoffer 2] werden een paspoort, een portemonnee, een roze Ipod met oplader, een sleutelhanger met een wit konijntje en een simkaart van Lebara weggenomen.
Even voor of na middernacht volgt de hierboven weergegeven waarneming door de getuige [getuige 1] op de locatie Gulden Kruis. Door de politie wordt ter plaatse op 19 december 2008 rond 00:40 uur een kaart, behorende bij een simkaart, en een sleutelhanger met konijn aangetroffen. In de prullenbak wordt een zwarte leren jas aangetroffen. Deze goederen komen overeen met een aantal van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ontvreemde goederen.
Na de aanhouding van de inzittenden van de Golf, omstreeks 01:00 uur, wordt de auto doorzocht. In de auto worden meerdere goederen aangetroffen die toebehoren aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], onder meer hun paspoorten, twee telefoons (Nokia en HTC) een laptop (Sony Vaio) en een roze Ipod met oplader. In de auto worden tevens een zwart vuurwapen, drie bivakmutsen, een zwarte jas, een jas van het merk Nickelson, een groene jas van het merk Nickelson en een wit (jogging)vest aangetroffen. In de auto ligt voorts een bon van McDonalds van 19 december 2008 te 00:28 uur.
Uit de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten bij de politie blijkt met betrekking tot de aangetroffen kleding het volgende. De verdachte heeft een zwarte jas met bont van het merk Nickelson, [medeverdachte 1] heeft een zwarte jas met een capuchon, [medeverdachte 2] heeft een zwarte of groene jas met een bontkraag en een wit joggingsvest en [medeverdachte 3] heeft een jas met capuchon, zwart met witte vlekken.
B. De signalementen.
De door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegeven – tamelijk globale – signalementen passen naar het oordeel van het hof bij de verdachten. De door de getuigen waargenomen getinte huidskleur komt overeen met de huidskleur van de verdachten. Bovendien komt de in de auto aangetroffen kleding overeen met de waarnemingen van de getuigen: in de auto worden immers bivakmutsen aangetroffen en jassen in de aangegeven kleuren. Ten aanzien van de jassen hebben de verdachten voorts verklaard dat die van hen waren.
C. De rol van de verdachten.
Ten aanzien van de activiteiten van de verdachte en zijn medeverdachten op 18 december 2008 wijst het hof in het bijzonder de door de verdachte afgelegde verklaring. (Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina B4-8 e.v..) Het hof hecht geloof aan deze verklaring nu deze verklaring kort na het tenlastegelegde feit (de volgende ochtend) is afgelegd, voordat die verdachte opnieuw in contact was gekomen met zijn medeverdachten. Het hof gaat voorbij aan de ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring van de verdachten dat zij pas rond 24:00 uur bij Strandvliet in de auto zijn gestapt nu deze verklaring op geen enkele wijze in het dossier steun vindt.
Het hof stelt, gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, het volgende vast.
Rond 23:30 uur op 18 december 2008 zijn de verdachte en zijn drie medeverdachten op de locatie Strandvliet te Amsterdam in voornoemde Golf gestapt. Zij zijn in de auto naar Amsterdam Noord gereden, waar zij rond 00:23-00:26 uur hebben getankt en daarna omstreeks 00:26:18 uur bij McDonald’s hebben gegeten. Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachten die avond vanaf 23:30 uur de uitsluitende gebruikers van de Golf zijn geweest.
De verklaring dat de auto die avond nog aan andere personen zou zijn uitgeleend wordt niet op enigerlei wijze door de inhoud van het dossier ondersteund. De verdachte en zijn medeverdachten waren, naar het oordeel van het hof, dan ook de gebruikers van deze Golf toen omstreeks 23:45 uur te Reigersbos de beroving plaatsvond.
Het hof hecht bij de beoordeling van het feit waarde aan de omstandigheid dat de verdachten en zijn medeverdachten geen enkele verklaring hebben omtrent de aanwezigheid van de her en der in de auto aangetroffen, van de overval afkomstige, goederen. Daarbij is treffend dat één van de ontvreemde telefoons, de Nokia N95 van aangever [slachtoffer 1], ín de kleding van de verdachte werd aangetroffen. Het betoog van de raadsvrouw dat de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat hij zijn eigen Nokia bij zich had acht het hof onaannemelijk. De verdachte heeft immers eerder verklaard dat hij geen Nokia N95 had, maar een oude grijze Nokia.
Het wekt bevreemding dat de verdachten geen verklaring hebben gegeven omtrent de aanwezigheid van de aangetroffen goederen die niet aan hen toebehoorden en deels in het zicht verspreid in de auto lagen. Deze goederen moeten immers na de overval in de auto zijn terechtgekomen, dat wil zeggen in de tijdsspanne dat de verdachten gebruik maakten van de auto.
C. GSM-peilingen
Uit gsm-peilingen is ten aanzien de verdachte en [medeverdachte 1], gebleken dat zij zich omstreeks 23:10 uur en 23:14 uur bevonden in de omgeving van Reigersbos (de plaats waar de overval heeft plaatsgevonden). Dit sluit aan bij de verklaring van de getuige [getuige 2] die vijf personen, de latere daders, voorafgaand aan de overval had waargenomen in de buurt van Reigersbos.
D. Conclusie
Gelet op al het voorgaande, mede in aanmerking genomen het tijdsverloop en de ligging van de genoemde locaties acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en zijn medeverdachten de bewuste overval hebben gepleegd. De verdachten zijn vervolgens naar het Gulden Kruis gereden waar zij zich van enkele goederen afkomstig van de overval hebben ontdaan en zijn daarna doorgereden naar het tankstation en vervolgens naar McDonald's.
Met betrekking tot de omstandigheid dat door de aangevers en getuige [getuige 2] niet vier, maar vijf personen zijn waargenomen merkt het hof, ten overvloede, het volgende op. De omstandigheid dat vier personen als verdachten zijn aangehouden en vervolgd sluit niet uit dat de overval door vijf personen is gepleegd.
Bewezen verklaarde
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 december 2008 te Amsterdam op de openbare weg, te weten Reigersbos, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop (merk Sony Vaio) en mobiele telefoons (merk Nokia N95 en HTC) en een zwarte lederen jas en een paspoort, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s) met een bivakmuts op zijn/hun hoofd(en):
- heeft/hebben gezegd "geef me die tas" en
- een pistool op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en
- vervolgens een laptoptas uit de handen van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gerukt en
- een mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gepakt en
- heeft/hebben gezegd tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] "geld, geef me je geld" en
- aan de jas van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getrokken en die jas heeft/hebben afgepakt
en
hij op 8 december 2008 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer 1] en een tas met inhoud met onder andere sleutels en een roze Ipod en een paspoort en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s) met een bivakmuts op zijn/hun hoofd(en):
- heeft/hebben gezegd: “geef me die tas” en
- een pistool op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en gericht gehouden
- en heeft/hebben gezegd tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]: “geld, geef me je geld” en
- de tas van de schouder van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gerukt en daarbij heeft/hebben gezegd: “give me your bag and money”, althans woorden van gelijke aard en strekking en
- een pistool op het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en
- die [slachtoffer 2] op de grond heeft/hebben gegooid.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, door twee of meer verenigde personen,
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Voorts heeft de rechtbank de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren onder de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten in de nacht een laffe en gewelddadige overval gepleegd. De slachtoffers werden door geweld en bedreiging met geweld gedwongen goederen af te staan, terwijl ook goederen van hen werden afgenomen. Bij de overval werd voorts gebruikgemaakt van een vuurwapen. Het hof rekent de verdachte deze gedragingen zwaar aan. De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten door het bedreigende en gewelddadige karakter van zijn handelen bij zijn slachtoffers gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Voorts heeft de verdachte, nu het feit plaatsvond op de openbare weg, een inbreuk gemaakt op de openbare orde.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 september 2010 is de verdachte eerder veroordeeld.
Ten voordele van de verdachte houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de verdachte, naar het zich laat aanzien, inmiddels in zijn leven een keer ten goede heeft genomen. Dit werd ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd door een medewerker van Spirit die de verdachte begeleidt. De verdachte heeft inmiddels door zijn opleiding een nuttige dagbesteding, hetgeen door het hof wordt aangemerkt als een omstandigheid die de kans op recidive vermindert.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kinderrechter te Amsterdam van 18 oktober 2007, parketnummer 13-450760-07, van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, termen aanwezig zijn om in plaats van tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, te gelasten een taakstraf bestaande uit een werkstraf, te weten het verrichten van 30 (dertig) uren onbetaalde arbeid, in geval van het niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht .
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezen verklaarde omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 (achtentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van die gevangenisstraf, groot 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op de grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zich stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te Amsterdam en zich zal gedragen naar de aanwijzingen die veroordeelde zullen worden gegeven door Stichting Reclassering Nederland te Amsterdam.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, op het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Amsterdam van 18 oktober 2007 met parketnummer 13-450760-07:
een taakstraf bestaande uit een werkstraf, te weten het verrichten van 30 (dertig) uren onbetaalde arbeid, in geval van het niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Dit arrest is gewezen door de vierde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. R.C.P. Haentjens en mr. R.E. de Winter, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 oktober 2010.
Mr. Haentjens is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.