Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 436201 / HA ZA 09-2665
Vonnis in incident van 4 november 2009
in de zaak van
de maatschap naar burgerlijk recht
[A] ADVOCATEN,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.A. Oudendijk,
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
AAREAL BANK AG,
gevestigd te Wiesbaden (Duitsland),
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T.R.B. de Greve.
Partijen zullen hierna [A] en Aareal genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 augustus 2009, met bewijsstukken;
- de provisionele incidentele vordering ex artikel 477a lid 2 Rv, tevens conclusie van antwoord in conventie, tevens verzoek ex artikel 85 lid 2 Rv, tevens conclusie van eis in reconventie, met bewijsstukken;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1. [A]vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Aareal te gelasten tot het doen van een gerechtelijke verklaring alsmede Aareal te veroordelen tot betaling van EUR 95.800,00 waarvoor beslag is gelegd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
18 juni 2009 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Aareal in de proceskosten.
3. Het geschil in het incident
3.1. Aareal Bank vordert, vóór alle weren, bij vonnis:
a. [A], uitvoerbaar bij voorraad, te bevelen om binnen twee weken na het door deze rechtbank te wijzen incidentele vonnis aan Aareal deugdelijke zekerheid te verstrekken door middel van het verstrekken van een deugdelijke bankgarantie , verstrekt door een Nederlandse bankinstelling van goede naam en faam, ter grootte van EUR 15.000,00, althans EUR 10.633,00, althans op een door deze rechtbank in goede justitie te bepalen wijze en omvang;
b. te bepalen dat indien [A]niet geheel en/of niet tijdig voldoet aan het bevel tot zekerheidstelling, de bevoegdheid voor [A]om de derdenverklaringen van Aareal te betwisten en de bevoegdheid tot voort procederen in de hoofdzaak vervalt, althans het bevel tot zekerheidstelling te versterken met een dwangsom van EUR 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [A]na betekening van het door deze rechtbank te wijzen incidentele vonnis geheel of gedeeltelijk in gebreke is met de voldoening aan het bevel tot zekerheidstelling;
c. [A], uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen in de proceskosten in het incident;
d. [A], uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen, indien [A]niet binnen twee weken na de datum van het door deze rechtbank te wijzen incidentele vonnis volledig voldaan heeft aan de ten gunste van Aareal te wijzen proceskostenveroordeling:
- in de nakosten bestaande uit het nasalaris ad. EUR 131,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na de datum van het door deze rechtbank te wijzen incidentele vonnis tot de dag van algehele voldoening;
- in het nasalaris ad. EUR 68,00 ingeval van betekening te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de betekening tot aan de dag van algehele voldoening;
- de wettelijke rente over de hiervoor onder c. genoemde proceskostenveroordeling vanaf twee weken na de datum van het door deze rechtbank te wijzen incidentele vonnis tot de dag van algehele voldoening;
- in het nasalaris ad. EUR 258,00 ingeval van executoriale beslaglegging te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de eerste beslaglegging tot de dag van algehele voldoening.
3.2. Aareal legt hieraan onder meer het navolgende ten grondslag.
Het stellen van zekerheid voor proceskosten
3.3. Aareal baseert haar vordering tot zekerheidstelling hiervoor genoemd in 3.1 onder a op artikel 477a lid 2 derde volzin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Hoogte van de gevorderde zekerheid
3.4. Primair stelt Aareal dat [A]gehouden is zekerheid te stellen voor de werkelijke proceskosten. Deze worden door Aareal vooralsnog begroot op EUR 15.000,00 inclusief BTW. Aareal kan de BTW niet verrekenen, zodat de BTW eveneens voor vergoeding in aanmerking komt. [A]procedeert in conventie op onrechtmatige wijze jegens Aareal en is dientengevolge gehouden zekerheid te stellen voor de werkelijke proceskosten, aldus Aareal.
Subsidiair stelt Aareal dat de proceskosten dienen te worden vastgesteld conform het toepasselijke Liquidatietarief (volgens Aareal tarief V ad. EUR 1.421,00 per punt), te vermeerderen met het in rekening gebrachte vastrecht van EUR 2.107,00. Uitgaande van zes punten komen de proceskosten neer op EUR 10.633,00.
Vorm van de zekerheid
3.5. Aareal stelt dat de door [A]te verstrekken zekerheid conform het bepaalde in
artikel 6:51 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 477a lid 2 Rv een deugdelijke bankgarantie dient te zijn, afgegeven door een met goede naam en faam bekend staande Nederlandse bankinstelling. Daarbij stelt Aareal dat zij geen genoegen hoeft te nemen met een andere vorm van zekerheid.
3.6. In het geval [A]niet en/of niet tijdig voldoet aan het bevel tot
zekerheidstelling, vordert Aareal primair op grond van het bepaalde in artikel 616 lid 3 onder a Rv dat de bevoegdheid van [A]om de door Aareal afgelegde derdenverklaring te betwisten en in de hoofdzaak voort te procederen vervalt.
Subsidiair vordert Aareal dat de verplichting tot het verstrekken van deugdelijke zekerheid door [A]wordt versterkt door de gevorderde dwangsommenveroordeling.
3.7. [A]voert verweer en stelt het navolgende.
Het stellen van zekerheid voor proceskosten
3.8. [A]voert aan dat Aareal op zijn minst heeft bijgedragen aan de huidige situatie zo niet deze in het leven heeft geroepen. In een dergelijke situatie heeft Aareal geen recht op proceszekerheid. Dit geldt temeer als de gevorderde zekerheid de normale liquidatietarieven te boven gaan, aldus [A].
Hoogte van de gevorderde zekerheid
3.9. In het kader van de hoogte van de gevorderde zekerheid, stelt [A] Aareal te hebben verzocht tekst en uitleg te geven over de hoogte van de gevorderde zekerheid van EUR 15.000,00. Aareal heeft hieraan geen gevolg gegeven.
3.10. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in het incident
Het stellen van zekerheid voor proceskosten
4.1. Voorop wordt gesteld dat artikel 477a lid 2 de rde volzin Rv bepaalt dat de
rechter op verlangen van de derde-beslagene, te uiten voor alle weren, kan bepalen dat de executant, op straffe van niet ontvankelijkheid, zekerheid moet stellen voor de proceskosten, waarin hij jegens de derde-beslagene kan worden veroordeeld. Zoals blijkt uit de Memorie van Toelichting op artikel 477a lid 2 de rde volzin Rv (Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16 593, nr. 3, pagina 56) is deze volzin toegevoegd om te voorkomen dat de derde die enerzijds aan zijn verklaring moet voldoen en anderzijds naar aanleiding van de betwisting van die verklaring of de geëiste aanvulling daarvan moet procederen, met onverhaalbare proceskosten blijft zitten. De ratio van deze bepaling is dat ten behoeve van derden, die veelal geheel buiten hun wil in een rechtsgeding worden betrokken, voor de door hen te maken proceskosten zekerheid wordt gesteld, zodat de derde niet met onverhaalbare proceskosten blijft zitten.
4.2. [A]is derhalve in beginsel gehouden zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld zou kunnen worden. Het verweer van [A], inhoudende dat Aareal op zijn minst heeft bijgedragen zo niet de huidge situatie in het leven heeft geroepen en dat dientengevolge geen plaats is voor de gevorderde zekerheidstelling, is onvoldoende onderbouwd en wordt gepasseerd.
4.3. De rechtbank stelt vast dat [A]betreffende de vorm van de te verstrekken
zekerheid alsmede de termijn waarbinnen deze verstrekt dient te worden geen verweer heeft gevoerd. Hetzelfde geldt voor de uitvoerbaar bij voorraad verklaring.
4.4. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van Aareal tot het stellen
van zekerheid door middel van het verstrekken van een deugdelijke bankgarantie, verstrekt door een Nederlandse bankinstelling van goede naam en faam toewijzen, waarbij ten aanzien van het bedrag, waarvoor zekerheid moet worden gesteld, het volgende wordt overwogen.
Hoogte van de gevorderde zekerheid
4.5. Het door Aareal gestelde inzake de werkelijke proceskosten van EUR 15.000,00, welk bedrag door Aareal overigens niet wordt onderbouwd, wordt door de rechtbank niet gevolgd. Bij de vaststelling van de hoogte van de proceskosten bedient de rechtbank zich van het liquidatietarief Rechtbanken en Hoven en daarbij dient derhalve eveneens te worden aangeknoopt wanneer het bedrag, dat als zekerheid moet worden gesteld, dient te worden vastgesteld.
4.6. De kosten aan de zijde van Aareal worden door de rechtbank ex artikel 237 lid 3 Rv juncto artikel 239 Rv begroot op:
- vastrecht EUR 2.110,00;
- salaris advocaat EUR 3.576,00 (4 punten x tarief IV EUR 894,00),
totaal EUR 5.686,00.
4.7. Nu [A]de overige hiervoor in punt 3.1 onder b en c genoemde vorderingen niet heeft betwist, en deze de rechtbank ook niet als onrechtmatig of anderszins ongegrond voorkomen, zullen deze vorderingen van Aareal worden toegewezen.
4.8. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten, behoudens de nakosten ingeval van executoriale beslaglegging, zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. De gevorderde wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening. De gevorderde nakosten ingeval van executoriale beslaglegging zullen op grond van het bepaalde van artikel 237 lid 4 Rv worden afgewezen.
4.9. [A]zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
5. De beoordeling in de hoofdzaak
5.1. Nu is gedagvaard en voor antwoord is geconcludeerd, beveelt de rechtbank een verschijning van partijen ter terechtzitting tot het verkrijgen van inlichtingen en het beproeven van een schikking.
5.2. Deze comparitie kan tevens worden benut ter verdere instructie van de zaak.
5.3. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld hun stellin¬gen nader toe te lichten en dienen ter terechtzitting beschei¬den waarvan zij zich wensen te bedienen, voorhanden te heb¬ben.
Deze stukken dienen uiterlijk twee weken vóór de terechtzitting de rechtbank te hebben bereikt, met toezending van een afschrift aan de wederpartij. In die stukken dienen waar nodig van belang zijnde passages van een markering te zijn voorzien. Dit geldt ook voor de speci¬ficaties van bedragen of berekeningen.
5.4. De verwerende partij in reconventie dient uiterlijk twee weken vóór de terechtzitting schriftelijk te reageren op de eis in reconventie.
5.5. Een eventuele wijziging van eis dient de rechtbank uiterlijk twee weken vóór de terechtzitting te hebben bereikt, met afschrift aan de wederpartij.
5.6. Partijen zal ter terechtzitting worden verzocht aan te geven over welke concrete bewijsmogelijkheden zij beschikken ten aanzien van hun eigen stellingen.
5.7. Ter comparitie kan uitspraak worden gedaan over een bewijsopdracht of deskundigenbericht en een datum voor het getuigenverhoor worden bepaald. Ook kan een datum voor schriftelijk vonnis worden bepaald. Partijen zullen slechts gelegenheid krijgen voor repliek en dupliek, indien dit met het oog op hoor en wederhoor of met het oog op een goede instructie van de zaak noodzakelijk is.
5.8. Ter terechtzitting zal de mogelijkheid van een schikking kunnen worden onderzocht.
5.9. Indien één van de partijen verhinderd is om op na te noemen datum voor de rechtbank te verschijnen, dient deze partij binnen twee weken na het uitspreken van dit vonnis schriftelijk de rechtbank hiervan in kennis te stellen, onder opgave van zowel de eigen verhinderdata als die van de wederpartij.
6. De beslissing
De rechtbank
in het incident
6.1. beveelt [A] op straffe dat de bevoegdheid voor [A]om de
derdenverklaringen van Aareal te betwisten en de bevoegdheid tot voort procederen in de
hoofdzaak vervalt - om binnen twee weken na heden zekerheid te
stellen voor de proceskosten waartoe zij zou kunnen worden veroordeeld, en bepaalt het
bedrag van die zekerheid op EUR 5.686,00 (vijfduizend zeshonderd zesentachtig
euro);
6.2. bepaalt dat [A]deze zekerheid dient te stellen door middel van een deugdelijke bankgarantie, verstrekt door een Nederlandse bankinstelling van goede naam en faam;
6.3. veroordeelt [A]in de kosten van het incident, aan de zijde van Aareal tot op heden begroot op EUR 452,00;
6.4 veroordeelt [A]in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- EUR 131,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [A]niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van EUR 68,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
6.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6. wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak
6.7. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank in het gerechtsgebouw te Amsterdam aan de Parnassusweg 220 op donderdag 18 januari 2010 van 13:30 uur tot 15:00 uur;
6.8. bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen;
6.9. bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank ter attentie van de roladministratie van de sector civiel - om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op genoemde datum;
6.10. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.P.L.M. Vennix en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2009.?