Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebieden:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Negatieve beoordeling. Taken voor de ondernemingsraad vallen buiten de beoordeling. De beoordeling berust niet op vooringenomenheid dan wel animositeit. Het onvoldoende functioneren is voldoende concreet onderbouwd.

Uitspraak



09/890 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 december 2008, 07/6780 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: minister)

Datum uitspraak: 10 juni 2010

I. PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2010. Appellant is vertegenwoordigd door mr. J. Jaab, advocaat te Amsterdam. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.J. Hauser, werkzaam bij het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch, en door W.B.M. Rensink, werkzaam bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

II. OVERWEGINGEN

1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.

1.1. Appellant was werkzaam als projectmanager bij het Directoraat-Generaal Personenvervoer (DGP) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, een functie bezoldigd naar salarisschaal 15. Een projectmanager Vf op dat salarissniveau wordt volgens de functiebeschrijving belast met het geven van leiding aan en in beslissende mate vormgeven van de realisatie van complexe, politiek gevoelige en in de belang-stelling staande vernieuwende (beleids)projecten op het gebied van het personenvervoer.

1.2. Appellant werd begin 2005 belast met het project onderzoek, strategie, kennis en innovatie binnen DGP (OKI/SKI). Op 16 maart 2005, op 2 augustus 2005 en op 17 augustus 2005 zijn functioneringsgesprekken gehouden. Naar aanleiding van dit laatste gesprek is geconstateerd dat appellant niet voldoende presteert. Omdat appellant zich hierin niet herkende is afgesproken een zogenoemde 360 graden feedback uit te voeren. Daarvan is het uiteindelijk niet gekomen. Besloten is om over te gaan tot een formele personeelsbeoordeling.

1.3. Op 27 april 2006 is de beoordeling opgesteld over het functioneren van appellant in het tijdvak 1 januari 2005 tot 27 april 2006. Op 4 september 2006 heeft het bedenkingengesprek plaatsgevonden. De beoordeling is bij besluit van 22 september 2006 vastgesteld. Dit besluit is na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit van 27 juni 2008 (lees: 2007).

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het door appellant tegen het bestreden besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.

3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd overweegt de Raad als volgt.

3.1. In hoger beroep heeft appellant gehandhaafd de grond dat het bestreden besluit niet met volledige heroverweging, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tot stand is gekomen, hetgeen de rechtbank zijns inziens heeft miskend.

De Raad deelt deze opvatting van appellant niet. Hij onderschrijft de overwegingen die de rechtbank in rechtsoverweging 10 van de aangevallen uitspraak heeft gegeven en volstaat ermee daarnaar te verwijzen.

3.2. Appellant is verder van mening dat de in geding zijnde beoordeling niet los kan worden gezien van zijn medezeggenschapsactiviteiten. Appellant, die ten tijde in geding plaatsvervangend voorzitter was van de ondernemingsraad en lid van de departementale ondernemingsraad, dient op grond van artikel 21 van de Wet op de Ondernemingsraden tegen benadeling beschermd te worden. De rechtbank heeft hier, aldus appellant, ten onrechte geen aandacht aan besteed.

De Raad is van oordeel dat van benadeling op geen enkele wijze is gebleken. In de beoordeling is bij “opmerkingen vooraf” aangegeven dat appellant voor de helft van zijn werktijd medezeggenschapstaken uitvoert. Zijn functioneren in die taken valt buiten de beoordeling. Dit is naar het oordeel van de Raad niet onjuist. Volgens artikel 4, eerste lid, van het Beoordelingsvoorschrift Verkeer en Waterstaat 1985 wordt een beoordeling opgemaakt ten aanzien van algemene gezichtspunten dan wel functie-bestanddelen. Het stond de minister vrij om in dit geval te kiezen voor de eerstgenoemde variant. Voor zover appellant heeft opgemerkt dat zijn medezeggenschapstaken ernstig onder druk zijn komen te staan omdat de werkdruk rondom het project veel groter was dan ingeschat, ziet de Raad niet in hoe dit van invloed kon zijn op de beoordeling.

3.3. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat van een objectieve beoordeling geen sprake is, omdat in het verleden een verstoring in de arbeidsrelatie is ontstaan met ten minste één van de beoordelaars.

De beoordeling is opgemaakt door de heren [A.] en [B.], in het tijdvak van belang de (elkaar opvolgende) HR-managers van appellant. Daarmee is, zo stelt de Raad vast, gehandeld in overeenstemming met artikel 3 van het Beoordelingsvoorschrift Verkeer en Waterstaat 1985. Voorts is gebruik gemaakt van drie informanten, waaronder één aangewezen door appellant. De beoordeling berust dus niet op de visie van één persoon. Dat één van de informanten belang zou hebben bij een negatieve beoordeling van appellant is een stelling die hij niet aannemelijk heeft gemaakt.

Uit de gedingstukken komt naar voren dat [A.] sedert 2002 kritiek had op het functioneren van appellant. Zo blijkt uit een gespreksverslag van 22 juni 2004 dat [A.] vond dat appellant toen niet op het vereiste schaalniveau functioneerde en dat [A.] verbeteringen verlangde op het gebied van risicobeheersing en actie. Uit diverse brieven van appellant valt af te leiden dat hij dat moeilijk kon accepteren en een vooropgezet plan vermoedde hem het functioneren onmogelijk te maken. In zijn brief van 31 maart 2004 aan zijn rechtshulpverlener spreekt appellant van een persoonlijke hetze en psychische onderdrukking. Aantijgingen als deze zijn echter door de leidinggevenden van appellant steeds met klem ontkend en de Raad heeft geen aanwijzingen dat zij op waarheid berusten. Wel stelt de Raad vast dat appellant door in 2005 belast te worden met het project OKI/SKI opnieuw een kans heeft gekregen zijn kwaliteiten te bewijzen. Appellant achtte dat project in overeenstemming met zijn functieniveau. Het functioneringsgesprek van 16 maart 2005 is in goede harmonie verlopen en aangetekend is dat appellant de relatie met zijn leidinggevende [A.] op dat moment als goed beschouwt. De Raad heeft dan ook onvoldoende aanknopingspunten gevonden voor de stelling van appellant dat zijn beoordeling op vooringenomenheid dan wel animositeit berust. Dat het in de beoordeling neergelegde oordeel over appellants functioneren overeen komt met een opvatting daarover in het verleden is daarvoor onvoldoende. Niet uitgesloten is immers dat appellant er niet in is geslaagd eerder gesignaleerde verbeterpunten ook daadwerkelijk te verbeteren.

3.4. Inhoudelijk berust de beoordeling op het standpunt dat appellant niet beschikt over de voor de functie van projectmanager vereiste competenties, waaronder met name het pro-actief managen, het maken van een planning (stappenplan) en het zich daaraan houden. Appellant wordt tegengeworpen dat hij zich niet heeft gemanifesteerd als boegbeeld en aanjager van het project, onvoldoende overwicht had en niet daadkrachtig genoeg was. Opgemerkt is dat appellant na een moeizaam begeleidingsproces pas eind 2005, begin 2006 met een stappenplan is gekomen, terwijl dat gereed had moeten zijn in april 2005. Van een projectmanager op het niveau van schaal 15 wordt verwacht dat hij zelfstandig een plan van aanpak opstelt waarin duidelijkheid wordt gegeven over verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Met dit laatste is aangegeven dat appellant zich niet kon verschuilen achter zijn stelling dat taken en bevoegdheden voor hem niet duidelijk waren.

3.4.1. Appellant heeft een en ander betwist. In de eerste plaats meent hij dat ten onrechte slechts één project is meegenomen in de beoordeling, terwijl hij in het tijdvak van belang ook nog bezig was met de afronding van het vorige project, genaamd Metromorfose. Naar het oordeel van de Raad heeft de minister voldoende aannemelijk gemaakt dat die afronding in het licht van de overige werkzaamheden van appellant van ondergeschikte betekenis was. De beoordeling van appellant zou daarom, ook indien die werkzaamheden wel waren meegenomen, niet anders hebben geluid. Appellant heeft daar onvoldoende tegenover gesteld.

3.4.2. De Raad onderschrijft voorts het standpunt van de minister dat appellant voldoende duidelijk was wat er van hem werd verwacht als leider van het project, ondanks het ontbreken van een formele opdracht daartoe. Uit de stukken blijkt voldoende duidelijk wat van appellant werd verwacht. Als fase I is omschreven het maken van een overzicht van de structuur en het daarbij behorende netwerk van het kennis- en innovatieveld en het verschaffen van een overzicht van de producten die geleverd zijn en moeten worden. In het functioneringsgesprek van 16 maart 2005 is appellant erop gewezen dat hij moet komen met een stappenplan besluitvorming met mijlpalen om te komen tot een strategie voor DGP programma’s en dat hij moet zorgen dat hij zijn mijlpalen haalt en zelfstandig moet adviseren. Indien er problemen of onduidelijkheden over bevoegdheden zijn moet dit worden gesignaleerd. De hierop betrekking hebbende beroepsgrond van appellant slaagt dus niet.

3.4.3. In het functioneringsgesprek van 2 augustus 2005 is volgens de verslaglegging daarvan vastgesteld dat appellant in verzuim is wat betreft het opstellen van een plan van aanpak en in plaats daarvan een projectplan heeft gepresenteerd om een organisatie op te tuigen. In februari 2005 is afgesproken dat het plan in april 2005 gereed zou zijn, dat is niet gelukt. In het functioneringsgesprek van 17 augustus 2005 is voorts geconstateerd dat appellant een aantal voorbereidende taken wel goed heeft opgepakt zoals het in beeld brengen van de problematiek. Die taken achten zijn leidinggevenden echter niet op schaalniveau 15 liggen. Het ontbreekt appellant aan de vaardigheden om uit de probleemanalyse de te nemen stappen te destilleren en te plannen voor de besluitvorming voor de strategie. Appellant heeft hiertegen ingebracht dat hij is afgehouden van het schrijven van een stappenplan door de “waan van de dag” Ook de wissenlende insteek van zijn opdrachtgevers maakte het er voor hem niet duidelijker op.

De Raad is van oordeel dat het onvoldoende functioneren met het gegeven voorbeeld voldoende concreet is onderbouwd. Onmiskenbaar is dat appellant, ondanks de begeleiding, het gewenste stappenplan niet tijdig heeft geleverd. De verontschuldigingen die appellant heeft aangevoerd overtuigen niet. Terecht is erop gewezen dat van iemand op het niveau van schaal 15 meer gewicht en sturing wordt verwacht. Appellant had tenminste tijdig kunnen aangeven dat hij onzeker was over zijn bevoegdheden, en van hem mocht ook worden verwacht dat hij meer daadkracht toonde.

3.4.4. De Raad komt dan ook evenals de rechtbank tot de conclusie dat de in geding zijnde beoordeling niet op onvoldoende grond berust.

4. Onder deze omstandigheden ziet de Raad geen aanleiding om de behandeling van deze zaak wegens de verhindering van appellant aan te houden. De Raad heeft daarbij mede in aanmerking genomen dat de visie van appellant op de diverse hiervoor besproken punten uitvoerig is toegelicht in diverse stukken van zijn hand en dus meegenomen is in de beoordeling van zijn hoger beroep.

5. Het vorenstaande betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb .

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.G. Treffers als voorzitter en K. Zeilemaker en T. van Peijpe als leden, in tegenwoordigheid van B. Bekkers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2010.

(get.) J.G. Treffers.

(get.) B. Bekkers.

HD


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature

Fatal error: Uncaught exception 'ErrorException' with message 'error_log(/var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/log/log): failed to open stream: Permission denied' in /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php:67 Stack trace: #0 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(70): Log::handleLogErrors(false) #1 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(110): Log::log('[Warning ](docs...', 'error', NULL) #2 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/index.php(108): Log::error('[Warning ](docs...') #3 [internal function]: exceptions_error_handler(2, 'error_log(/var/...', '/var/www/vhosts...', 67, Array) #4 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(67): error_log('2025-05-20 12:5...', 3, '/var/www/vhosts...') #5 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(118): Log::log(Object(ErrorException), 'debug', NULL, '?[0;31m') #6 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/index.php(873): Log::red(Object(ErrorException)) #7 {main} thrown in /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php on line 67 Fatal error: Uncaught exception 'ErrorException' with message 'error_log(/var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/log/log): failed to open stream: Permission denied' in /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php:67 Stack trace: #0 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(70): Log::handleLogErrors(false) #1 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(110): Log::log('[Warning ](docs...', 'error', NULL) #2 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/index.php(108): Log::error('[Warning ](docs...') #3 [internal function]: exceptions_error_handler(2, 'error_log(/var/...', '/var/www/vhosts...', 67, Array) #4 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(67): error_log('2025-05-20 12:5...', 3, '/var/www/vhosts...') #5 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php(110): Log::log('[1](/var/www/vh...', 'error', NULL) #6 /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/index.php(160): Log::error('[1](/var/www/vh...') #7 [internal function]: error_handler() #8 {main} in /var/www/vhosts/jure.nl/httpdocs/inc/classes/util/Log.class.php on line 67