Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Hennepzaak. Stelling van gedaagde, dat Liander de onderhuurder moet aanspreken, wordt verworpen omdat onderhuur niet is onderbouwd en gedaagde bovendien als contractspartij van Liander zelf aansprakelijk is voor gedrageningen van zijn eventuele onderhuurder. Tegen de onderbouwde schadeberekening van Liander is onvoldoende aangevoerd. De gevorderde omzetbelasting wordt niet toegewezen over het netverlies, maar wel over het transportdeel.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer / rolnummer: 189605 / HA ZA 09-1627

Vonnis van 12 mei 2010

in de zaak van

de naamloze vennootschap

LIANDER N.V.,

gevestigd te Arnhem,

eiseres,

advocaat mr. J.G. Keizer te Amsterdam,

tegen

[gedaagde],

h.o.d.n. [.........],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat mr. I.R.M. Goedings te Ede.

Partijen zullen hierna Liander en [gedaagde] genoemd worden.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 16 december 2009

- het proces-verbaal van comparitie van 19 maart 2010.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten

2.1. Tussen Liander als netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet 1998 en [gedaagde] als afnemer bestaat een overeenkomst inzake het onderhoud van het elektriciteitsnet, het transport van elektriciteit en het verstrekken van meetgegevens met betrekking tot het adres [adres] te [woonplaats].

2.2. Op 10 november 2008 werd op voormeld adres een hennepplantage aangetroffen door de politie. Een bij Liandon Meetbedrijf c.q. Liander werkzame fraudespecialist heeft toen ter plaatse samen met de politie een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting. Daaruit kwam naar voren dat de verbruikte elektriciteit niet door de elektriciteitsmeter is geregistreerd, omdat er sprake was van een illegale aftakking.

Bij de stukken bevindt zich het rapport dat ter zake is opgemaakt door de fraudespecialist.

2.3. Liander heeft het transport naar het adres direct onderbroken en de elektriciteits-meter weggehaald. Voorts heeft zij aangifte gedaan van (onder meer) diefstal. In de aangifte staat, voor zover relevant, het volgende:

“De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Nadat hij het deksel van de aansluitkast had verwijderd, zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale 3 fase elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag namelijk, dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. De (…) fraudespecialist zag dat de ijkschroefgleuven op de elektriciteitsmeter waren beschadigd. Uit ervaring weet de fraudespecialist dat de ijkschroeven vanaf de fabriek onbeschadigd zijn. De (…) fraudespecialist zag dat de op de elektriciteitsmeter aangetroffen ijkzegels niet de originele door de fabriek aangebrachte ijkzegels waren en deze waren ook niet door Nuon aangebracht. Door de originele zegels te verbreken is het mogelijk de kap van de elektriciteitsmeter te verwijderen. (…) Het is dan mogelijk de stand van het telwerk te beïnvloeden, waardoor een juiste registratie niet meer kan plaatsvinden. Hierdoor lijkt het alsof er minder elektriciteit is verbruikt dan werkelijk het geval is. In dit geval staan de telwerkcijfers niet meer in lijn. Dit duidt op het terugdraaien van de meterstand. (…)

Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. (…)

Uit het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van februari 2008 tot en met 10 november 2008. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is geweest van tenminste 3 eerdere oogsten. De aangetroffen teelt was tenminste 7 weken oud.

Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Liander N.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 135.367 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage (…).”

2.4. Liander heeft [gedaagde] een factuur gezonden voor een bedrag van € 32.463,71.

[gedaagde] heeft de factuur onbetaald gelaten. Tussen partijen is een aantal malen gecorrespondeerd over een betalingsregeling.

3. Het geschil

3.1. Liander vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 35.532,42, te vermeerderen met de wettelijke rente over

€ 32.463,71, vanaf 10 juli 2009 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten. Het bedrag van € 35.532,42 bestaat uit € 32.463,71 aan hoofdsom, € 2.068,71 aan rente tot en met 9 juli 2009 en € 1.000,00 aan buitengerechte-lijke incassokosten.

Liander heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de transportovereenkomst, doordat op de elektriciteitsmeter aan de [adres] te [woonplaats] een illegale aftakking was aangebracht voor de stroomvoorzie-ning van de hennepkwekerij en aldus elektriciteit is verbruikt die niet is geregistreerd. Primair vordert Liander nakoming van de contractuele verplichting tot betaling van de gefactureerde transportkosten, levering en de in de factuur gespecificeerde schadeposten. Subsidiair vordert Liander op grond van art. 6:74 BW vergoeding van de schade die zij door deze tekortkoming heeft geleden. Ten slotte heeft Liander zich meer subsidiair op het standpunt gesteld dat sprake is van onrechtmatig handelen in de zin van art. 6:162 BW, op grond waarvan [gedaagde] eveneens tot schadevergoeding is gehouden.

3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1. [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord erkend dat er in het door hem gehuurde pand een hennepkwekerij is aangetroffen en hij heeft voorts niet weersproken dat de elektri-citeitsmeter is gemanipuleerd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij hiervan geen wetenschap had, aangezien hij het pand had onderverhuurd. Volgens [gedaagde] dient Liander de onderhuurder aan te spreken, aangezien dit de partij is die de diefstal heeft gepleegd.

4.2. [gedaagde] heeft geen stukken overgelegd waaruit volgt dat hij het pand daadwerkelijk heeft onderverhuurd. Hij heeft enkel een huurovereenkomst tussen hemzelf en de eigenaar van het pand overgelegd. [gedaagde] heeft ook niet aangegeven wie de onderhuurder is. De stelling dat niet hij, maar de (onbekende) huurder aangesproken zou moeten worden door Liander dient derhalve reeds verworpen te worden omdat deze stelling op geen enkele wijze is onderbouwd. Daar komt bij dat [gedaagde] als contractspartij van Liander aansprakelijk is jegens haar voor gedragingen van zijn eventuele onderhuurder. Ingevolge de overeenkomst en de algemene voorwaarden, waarvan [gedaagde] de toepasselijkheid niet heeft betwist, was [gedaagde] immers gehouden er zorg voor te dragen dat de meter in goede en correct functio-nerende staat zou blijven. Niet gebleken is dat [gedaagde] in dit verband al het mogelijke heeft gedaan om de schade te voorkomen en aan zijn zorgplicht heeft voldaan. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de manipulatie van de energiemeter dermate ingenieus was dat hij niet kon weten dat sprake was van diefstal van energie . Dat gaat niet op. Uit de door Liander overgelegde foto’s blijkt immers dat duidelijk te zien was dat de meter was gemanipuleerd en dat er zich een hennepkwekerij in het pand bevond, zodat niet valt in te zien waarom [gedaagde] dit niet had kunnen of moeten opmerken.

Het voorgaande brengt mee dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat hij gehouden is tot nakoming c.q. schadevergoeding aan Liander.

4.3. Liander vordert (bij wege van nakoming) een bedrag van € 4.575,42 aan transportkosten en € 18.179,85 aan feitelijk geleverde stroom (“netverlies”), onder verwijzing naar art. 4.7 van haar algemene voorwaarden. Voorts vordert zij een bedrag van € 3.062,75 aan energiebelasting en een bedrag van € 1.462,41 aan kosten (voorrijkosten, onderzoekskosten, af- en aansluitkosten en administratiekosten), alsmede omzetbelasting over alle genoemde bedragen. Bij haar berekening is Liander uitgegaan van de periode van 1 januari 2008 tot 10 november 2008 en een geschat verbruik van 135.367 kWh. Daarbij heeft zij gewezen op de bevindingen van de fraudespecialist en de politie, zoals weergegeven in het frauderapport en de aangifte, en waarin - onder meer - staat dat er sprake was van twee kweekruimtes (A en B), dat de aangetroffen planten respectievelijk 10 en 49 dagen in groei en bloei waren en dat er ten minste drie keer eerder is geoogst.

4.4. [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord betwist dat de berekening van de fraudespecialist van de hoeveelheid verbruikte energie juist is. Daarbij heeft hij opgemerkt dat de planten ook in een later stadium van hun groei kunnen zijn overgebracht naar het pand en dat de bloeifase en het aantal ‘elektriciteitsdagen’ dus niet kunnen worden vastgesteld. Voorts is het [gedaagde], bij gebrek aan wetenschap, niet duidelijk waarom en op basis waarvan is vastgesteld dat er drie eerdere oogsten hebben plaatsgevonden.

4.5. Dat sprake is geweest van eerdere oogsten volgt naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam uit het door Liander overgelegde rapport, waarin staat dat er op grond van de algehele vervuiling van de kwekerij en de sterk vervuilde koolstoffilters sprake moet zijn geweest van ten minste drie eerdere oogsten. Daarbij wordt nog opgemerkt dat de methode van schatting die Liander heeft gehanteerd, te weten aan de hand van de aangetroffen apparatuur en situatie, een deugdelijke en gebruikelijke wijze van schatting is in zaken zoals deze en dat de onzekerheid die bij een dergelijke schatting bestaat voor rekening en risico van de aangeslotene dient te blijven, nu deze verantwoordelijk is voor de ontstane situatie (de gemanipuleerde meter), waarbij de berekening van de verbruikte energie niet heeft kunnen plaatsvinden op de gebruikelijke wijze. Hetgeen [gedaagde] verder heeft aangevoerd

-namelijk dat de planten pas in een laat stadium naar de desbetreffende locatie zijn gebracht- is tegenover de onderbouwde berekening van Liander onvoldoende.

Gelet op het voorgaande bestaat er ook geen aanleiding om Liander ter zake nader bewijs op te dragen of om een deskundige te benoemen, zoals [gedaagde] nog heeft betoogd.

4.6. Over de afzonderlijk gevorderde posten wordt het volgende overwogen.

4.7. De posten wegens transport, netverlies en energiebelasting worden toegewezen, nu [gedaagde] hier verder niets tegen heeft aangevoerd.

4.8. De gevorderde omzetbelasting wordt niet toegewezen over het netverlies. Daarbij wordt opgemerkt dat de diefstal van de elektriciteit niet kan worden gekwalificeerd als reguliere levering die leidt tot overdracht of overgang van dat goed (vgl. onder meer Hof Leeuwarden 4 april 2007, NJF 2007, 258 en Rechtbank Arnhem 29 april 2009, LJN BI6828). Zo bezien vormt de ongewilde levering van de elektriciteit geen belastbaar feit in de zin van de artikelen 3 en 4 van de Wet op de omzetbelasting 1968, zodat langs die weg daarover geen omzetbelasting hoeft te worden geheven en dus ook niet kan worden gevorderd van de afnemer. Dat Liander over dergelijke ‘leveringen’ feitelijk - maar naar moet worden aangenomen dus onverplicht - wel omzetbelasting afdraagt, maakt dit op zichzelf niet anders. Dat zij zelf mogelijk omzetbelasting moet betalen over inkopen die zij in verband met deze fraude doet, betekent ook niet dat zij op die grond toch omzetbelasting van [gedaagde] kan vorderen. Deze omzetbelasting kan zij immers in aftrek brengen op de door haar af te dragen omzetbelasting, zodat deze door haar betaalde omzetbelasting geen schadepost is.

4.9. Met betrekking tot de omzetbelasting over het transportdeel ligt dat anders. Liander heeft zich contractueel verbonden tot het transporteren van de door [gedaagde] af te nemen elektriciteit - zonder dat vooraf bekend is hoeveel dat zal zijn - en [gedaagde] heeft zich verbonden voor deze dienst te betalen. Hiertoe wordt achteraf vastgesteld hoeveel elektriciteit feitelijk is getransporteerd, in beginsel op basis van de meterstanden maar zonodig, in geval van onregelmatigheden zoals hier, op basis van een schatting. Liander is daarom gerechtigd aan [gedaagde] de kosten van het feitelijk door haar uitgevoerd transport inclusief omzetbelasting in rekening te brengen. De omstandigheid dat - met succes - gepoogd is de registratie van de getransporteerde elektriciteit te frustreren, doet er op zichzelf niet aan af dat een in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 belastbare dienst is verricht. Dat betekent dat Lianders vordering met betrekking tot transportkosten geheel zal worden toegewezen.

4.10. Liander heeft voorts gevorderd voorrijkosten (€ 100,00), kosten wegens het onderzoek van de meetinrichting (8 uur à € 100 per uur, dus € 800,00), af- en aansluitkosten (€ 162,41) en administratiekosten (5 uur à € 80,00 per uur, dus € 400,00). Zij bestempelt deze als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b BW. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van deze kosten niet voldoende gemotiveerd betwist, zodat ook dit deel van de vordering (ad in totaal € 1.462,41) op grond van art. 6:96 BW kan worden toegewezen. De gevorderde omzetbelasting wordt niet toegewezen, nu over deze kosten geen omzetbelasting is verschuldigd.

4.11. Het voorgaande brengt mee dat aan hoofdsom toewijsbaar is:

aan transportkosten € 4.575,42

aan omzetbelasting over transportkosten € 869,33

aan netverlies € 18.179,85

aan energiebelasting € 3.062,75

aan kosten: € 1.462,41+

€ 28.149,76

4.12. De wettelijke rente zal, als onbetwist, worden toegewezen over voormeld bedrag, vanaf veertien dagen na de factuurdatum. Voorts blijkt uit het dossier dat partijen hebben overlegd over een betalingsregeling, zodat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 1.000,00 eveneens worden toegewezen.

Toewijsbaar is derhalve:

aan hoofdsom: € 28.149,76

aan buitengerechtelijke kosten: € 1.000,00 +

totaal: € 29.149,76

4.13. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Liander worden begroot op:

- dagvaarding EUR 77,55

- vast recht 785,00

- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00)

Totaal EUR 2.020,55

4.14. Ten slotte zal [gedaagde] worden veroordeeld in de nakosten.

5. De beslissing

De rechtbank

5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Liander te betalen een bedrag van € 29.149,76 (negenentwintigduizend eenhonderdnegenenveertig euro en zesenzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het nog niet betaalde deel van het bedrag van € 28.149,76 vanaf veertien dagen na de factuurdatum tot de dag van volledige betaling,

5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Liander tot op heden begroot op EUR 2.020,55, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.3. veroordeelt [gedaagde] tevens in de nakosten, aan de zijde van Liander bepaald op € 131,00 voor nasalaris advocaat, te vermeerderen, voor het geval betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden en nodig is geweest, met € 68,00 voor nasalaris advocaat,

5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Verra en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2010.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature