Uitspraak
Rolnummer: 22-006012-09
Parketnummers: 13-421267-08 en 23-002164-07(TUL)
Datum uitspraak: 2 april 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Amsterdam
meervoudige kamer voor strafzaken
zitting houdende te 's-Gravenhage
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van
9 januari 2009 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Israël) op [geboortedatum] 1960,
thans uit anderen hoofde verblijvende in Huis van Bewaring Havenstraat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 22 maart 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden bevestigd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1: "hij op of omstreeks 09 september 2008 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand gelegen aan perceel [straatnaam 1] heeft weggenomen een laptop (merk LG) en/of twee enveloppen met een totaal geldbedrag van (ongeveer) 105 euro en/of een I-pod (merk Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming";
2: "hij op of omstreeks 09 september 2008 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan perceel [straatnaam 2] heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming";
3: "hij op of omstreeks 09 september 2008 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan perceel [straatnaam 3] heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk TomTom Model One) en/of een car kit (merk parrot), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming";
4: "hij op of omstreeks 26 juli 2008 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfspand gelegen aan perceel [straatnaam 4] heeft weggenomen een portemonnee met daarin (ongeveer) 80 euro en/of een rijbewijs en/of een pinpas van de postbank en/of persoonlijke bescheiden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte";
5 primair: "hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2008 tot en met 9 september 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een afstandsbediening (merk: Logitech) met daarop een sticker voorzien met de tekst [tekst] heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed betrof"
5 subsidiair: "hij in of omstreeks de periode van
28 augustus 2008 tot en met 9 september 2008 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een afstandsbediening (merk: Logitech), in elk geval enig goed, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend".
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 4, en 5 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest. Tevens is de vordering van de benadeelde partij toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter, behalve ten aanzien van de wettelijke voorschriften en de beslissing omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging.
In dit opzicht zal het hof het vonnis waarvan beroep vernietigen. Voor het overige verenigt het hof zich met de gronden en beslissingen in het vonnis en neemt het hof die over, zodat het vonnis in zoverre dient te worden bevestigd.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 26 november 2007 onder parketnummer 23-002164-07 is de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan, dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering is in beginsel gegrond.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, is het hof van oordeel dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd en dat de in het vonnis genoemde voorwaarde dient te worden gewijzigd als hierna volgt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht , zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de wettelijke voorschriften welke in het vonnis waarvan beroep zijn aangehaald en de beslissing omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Doet de veroordeling steunen op de hierboven vermelde wettelijke voorschriften.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter te Amsterdam van 26 november 2007 onder parketnummer 23-002164-07 met een termijn van 1 (één) jaar.
Wijzigt de in genoemd vonnis gestelde bijzondere voorwaarde in die zin dat verdachte zich in de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland te Amsterdam, zolang deze instelling dit nodig oordeelt. Verstrekt aan deze instelling opdracht om aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. P.J. Wurzer, mr. B.A. Stoker-Klein en mr. S.J.A.M. van Gend, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 april 2010.
mr. B.A. Stoker-Klein is buiten staat dit arrest te ondertekenen.