Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 21 juli 2009 heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie de aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Grote Polder B.V. (hierna: OMGP) verleende subsidie voor het project "Demonstratieproject Slimdek-building, Grote Polder te Zoeterwoude" (hierna: het project) vastgesteld op € 25.397,51.

Uitspraak



200908168/1/M1

Datum uitspraak: 17 maart 2010

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Grote Polder B.V., gevestigd te Zoeterwoude,

appellante,

en

de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 juli 2009 heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie de aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Grote Polder B.V. (hierna: OMGP) verleende subsidie voor het project "Demonstratieproject Slimdek-building, Grote Polder te Zoeterwoude" (hierna: het project) vastgesteld op € 25.397,51.

Bij besluit van 16 september 2009 heeft de minister het door OMGP hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft OMGP bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 oktober 2009, beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2010, waar OMGP, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de minister, vertegenwoordigd door mr. J.T. de Vries en mr. K. Ulmer, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 4:46, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) stelt het bestuursorgaan, indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, kan de subsidie lager worden vastgesteld indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden.

Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder b, kan de subsidie lager worden vastgesteld indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Ingevolge artikel 10, aanhef en onder a, van het Besluit milieusubsidies is de subsidieontvanger verplicht de activiteit uit te voeren overeenkomstig de omschrijving van die activiteit in de beschikking tot subsidieverlening, tenzij de minister voorafgaand schriftelijk heeft ingestemd met afwijking daarvan.

Ingevolge artikel 10, aanhef en onder b, is de subsidieontvanger verplicht te voldoen aan de verplichtingen die door de minister aan de subsidie zijn verbonden.

2.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 30 augustus 2006 in zaak nr. 200505580/1), kan de in artikel 4:46, tweede lid, van de Awb neergelegde discretionaire bevoegdheid worden begrensd door de desbetreffende bijzondere subsidieregeling op gronden die verband houden met de aard en het doel van de daarin voorziene subsidies. In een dergelijke regeling kan de in artikel 4:46, tweede lid, van de Awb ge ëiste belangenafweging voor bepaalde in dat artikellid vermelde gevallen in algemene zin worden verricht en op grond daarvan worden bepaald dat het bestuur in die gevallen verplicht is tot lagere vaststelling.

2.3. De minister heeft de subsidie voor het project "Demonstratieproject Slimdek-building, Grote Polder te Zoeterwoude" vastgesteld op een bedrag van € 25.397,51 en de reeds betaalde voorschotten teruggevorderd. Hieraan ligt ten grondslag dat het project niet gerealiseerd is en OMGP derhalve niet heeft voldaan aan de voorwaarde van de subsidieverlening dat het project voltooid moet zijn vóór de opleveringsdatum. Dit heeft tot gevolg dat niet is voldaan aan de doelstellingen van het Subsidieprogramma Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen (hierna: het Programma).

2.4. OMGP betoogt dat zij niet met de bouw van het Slimdek-building is begonnen omdat daarvoor een gedeelte van de op de ontwikkelingslocatie aanwezige waterpartij gedempt dient te worden en het Hoogheemraadschap van Rijnland hiervoor nog steeds geen toestemming heeft gegeven. Als gevolg van deze externe factoren kan OMGP niet voldoen aan de voorwaarden van de subsidie voor het Programma. OMGP is onverminderd steeds van plan deze bouw te realiseren en stelt zich op het standpunt dat de minister haar nogmaals een verlenging van de opleveringstermijn moet toestaan. Deze verlenging is haar ook toegezegd, aldus OMGP.

2.4.1. Uit de stukken blijkt het volgende. Op 18 juli 2002 heeft de minister een aanvraag om subsidie van OMGP ontvangen voor het project "Demonstratieproject Slimdek-building, Grote Polder te Zoeterwoude". De aanvraag vermeldt als datum van oplevering "zomer 2004". Bij besluit van 3 december 2002 heeft de minister voor dit project aan OMGP een subsidie ten bedrage van € 246.353,59 verleend. In de bijlage bij dit besluit is vermeld dat de (geplande) oplevering medio 2004 zal zijn. Bij besluit van 14 mei 2007 heeft de minister aan OMGPtot 15 september 2008 uitstel verleend voor de oplevering. Daarbij is medegedeeld dat verder uitstel niet mogelijk is en dat het niet tijdig indienen van de eindrapportage kan leiden tot de (gedeeltelijke) intrekking van het voorlopig toegekende subsidiebedrag dan wel het terugvorderen van reeds uitbetaalde voorschotten. Dit besluit waartegen OMGP geen bezwaar heeft gemaakt, is in rechte onaantastbaar.

2.4.2. Vaststaat dat het project niet is gerealiseerd, voordat de datum van 15 september 2008 waarbinnen het project uiterlijk zou moeten worden gerealiseerd, was verstreken. Derhalve is niet voldaan aan de voorwaarde in het besluit van 14 mei 2007 dat het project uiterlijk op 15 september 2008 zou worden opgeleverd. De omstandigheid dat OMGP voor de realisatie van het project afhankelijk was van derden, ligt in de eigen risicosfeer van OMGP en de gevolgen daarvan kunnen niet worden afgewenteld op de minister.

OMGP heeft, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, niet aannemelijk gemaakt dat door of namens de minister is toegezegd dat na 15 september 2008 opnieuw uitstel voor de oplevering zou worden verleend. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt.

Ter zitting heeft OMGP betoogd dat de subsidie niet alleen voor de realisatie van het project maar ook voor kennisoverdracht door middel van publicaties en bijeenkomsten is verleend. De minister heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld, dat hiermee rekening is gehouden bij het vaststellen van subsidie op een bedrag van € 25.397,51. In hetgeen OMGP aanvoert ziet de Afdeling geen aanknopingspunt voor het standpunt dat de minister zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat met de subsidievaststelling voldoende tegemoet is gekomen aan de inspanningen voor kennisoverdracht.

Gezien het vorenstaande kan niet worden gezegd dat de minister niet in redelijkheid de subsidie op een bedrag van op € 25.397,51 heeft kunnen vaststellen.

2.5. Het beroep is ongegrond.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Melse

lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2010

191-209.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature