Uitspraak
200910033/1/H2.
Datum uitspraak: 7 januari 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Partij Vrij Utrecht (PVU), gevestigd te Utrecht,
appellante,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Utrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2009 heeft het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Utrecht (hierna: het centraal stembureau) het verzoek van de vereniging Partij Vrij Utrecht (PVU) (hierna: de PVU) om de aanduiding 'Partij Vrij Utrecht (PVU)' in het register, bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet , te registeren,
niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft de PVU bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 december 2009, beroep ingesteld.
Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.
De Kiesraad is in de gelegenheid gesteld inlichtingen te verschaffen.
De PVU heeft een nader stuk overgelegd.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 januari 2010, waar de PVU, vertegenwoordigd door mr. G.H.A. Versluis, advocaat te Utrecht, vergezeld door haar voorzitter, en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door W.M.B. Stoker, werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R. Hoorweg, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet kan een politieke groepering die een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk provinciale staten, is geregistreerd, aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. Verzoeken, ontvangen na de drieënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.
Ingevolge het derde lid, voor zover thans van belang, worden bij het verzoek een afschrift van de notariële akte waarin de statuten van de vereniging zijn opgenomen en een bewijs van inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 , overgelegd.
2.2. Het centraal stembureau heeft het verzoek om registratie niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat uit de notariële akte van 3 december 2009, waarin de statuten van de PVU zijn opgenomen, en het bewijs van inschrijving in het handelsregister van 26 november 2009 blijkt dat het verzoek is gedaan door een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid.
2.3. De PVU betoogt in beroep, voor zover thans van belang, dat het centraal stembureau heeft miskend dat haar statuten in een notariële akte zijn opgenomen, zodat zij een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is. Voorts stelt zij dat zij bij de indiening van haar verzoek per abuis een uittreksel uit het handelsregister van 26 november 2009, dat derhalve verouderd was, heeft overgelegd.
2.3.1. Ingevolge artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet kan een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid het betrokken centraal stembureau om inschrijving verzoeken. Dit betekent dat een vereniging alleen om inschrijving kan verzoeken als zij bij notariële akte is opgericht of als, indien zij niet bij notariële akte is opgericht, haar statuten nadien in een notariële akte zijn opgenomen. Nu de statuten van de PVU op 3 december 2009 in een notariële akte zijn opgenomen en de PVU tijdig een afschrift van die akte en een bewijs van inschrijving in het handelsregister aan het centraal stembureau heeft overgelegd, boden het eerste en derde lid van artikel G 3 van de Kieswet geen grondslag om niet tot inschrijving over te gaan. Dat de notaris in de aanhef van de notariële akte, voorafgaand aan de vastlegging van de statuten, bij de aanduiding van de PVU heeft vermeld dat deze 'thans nog een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid' is, leidt niet tot een ander oordeel. Deze vermelding ziet, zoals de notaris bij brief van 28 december 2009 schriftelijk heeft bevestigd, op de status van de PVU bij het opstellen van de notariële akte tot aan het moment van ondertekening van die akte.
Het betoog slaagt.
2.4. Het beroep is gegrond. Het besluit van 17 december 2009 dient te worden vernietigd.
Nu geen van de in artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet genoemde weigeringsgronden zich voordoet, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien.
2.5. Het centraal stembureau dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Utrecht van 17 december 2009, kenmerk 09/15888;
III. draagt het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Utrecht op om de aanduiding 'Partij Vrij Utrecht (PVU)' in het register, bedoeld in artikel G 3, eerste lid, van de Kieswet , te registreren;
IV. veroordeelt het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Utrecht tot vergoeding van bij de vereniging Partij Vrij Utrecht (PVU) in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Utrecht aan de vereniging Partij Vrij Utrecht (PVU) het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. J.H. van Kreveld, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2010
452.