Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Overdracht verzekeringsportefeuille. Verandering van tussenpersoon.

Bevoegdheid van tussenpersoon om verzekeringspremies te incasseren.

Uitspraak



RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 297917 / HA ZA 07-3145

Uitspraak: 26 november 2008

VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:

de besloten vennootschap

INTRADA ADVIESGROEP B.V.,

gevestigd te Heerjansdam,

eiseres,

advocaat mr. J. Verbeeke,

- tegen -

[gedaagde],

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

advocaat mr. J. Kneppelhout.

Partijen worden hierna aangeduid als "Intrada" respectievelijk "[gedaagde]".

1 Het verloop van het geding

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- dagvaarding d.d. 5 december 2007 en de door Intrada overgelegde producties;

- conclusie van antwoord;

- conclusie van repliek, met producties;

- conclusie van dupliek.

2 De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:

2.1 [gedaagde] heeft haar verzekeringen tot 1999 ondergebracht bij haar tussenpersoon [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]). In 1999 heeft [bedrijf 1] haar verzekeringsportefeuille aan Intrada overgedragen.

2.2 Bij brief van 16 juli 2001, met bijgevoegd een overzicht, heeft Intrada [gedaagde] aangeschreven met de mededeling dat er nog posten van [gedaagde] in haar bestand voorkomen, waarbij [gedaagde] is verzocht om een en ander te controleren en tot betaling over te gaan van de vorderingen welke in de ogen van [gedaagde] correct zijn.

2.3 Bij brief van 2 april 2003 heeft Intrada [gedaagde] verzocht om te reageren op het aan [gedaagde] bij brief van 16 juli 2001 verstrekte overzicht.

2.4 Intrada heeft [gedaagde] bij brief van 9 mei 2003 meegedeeld dat zij geen reactie heeft ontvangen op haar brief van 2 april 2003 en [gedaagde] verzocht om het door Intrada berekende bedrag aan haar over te maken.

2.5 Bij brief van 3 december 2004, met als bijlage een specificatie welke als productie 1 bij de dagvaarding is gevoegd, heeft Intrada [gedaagde] aangeschreven om het eindsaldo van de polissen van € 6.844,99 uiterlijk 31 december 2004 aan Intrada te voldoen.

2.6 Bij brief van 13 april 2006 heeft [gedaagde] aan de incassogemachtigde van Intrada ondermeer het volgende bericht:

“Bij de overname van de portefeuille van [bedrijf 1] assurantiën naar Intrada Adviesgroep B.V., hebben wij aangegeven, geen gebruik te maken van de diensten van Intrada en hebben gekozen voor een nieuwe assurantie tussenpersoon tw. [bedrijf 2] te Rotterdam.

Naar onze mening zijn alle verzekeringspremies vanuit de periode 1999 aan dit tussenpersoon voldaan en kan er vanuit die periode geen vorderingen meer voorkomen, welke aan [bedrijf 1]/Intrada zouden moeten worden voldaan.”

2.7 Bij brief van 5 mei 2008 heeft Winterthur Schadeverzekering Maatschappij N.V. (“Winterthur”) Intrada ondermeer het volgende bericht:

“Betreft: [gedaagde]

(…)

In antwoord op uw schrijven van 18 april 2008, kunnen wij u berichten dat er bij onze maatschappij een ongevallenverzekering heeft gelopen tot 12 september 2005, onder polisnummer 2-120.552.426.

Intrada Adviesgroep stond als verzekeringsadviseur op deze polis geadministreerd. De incasso verliep destijds via rekening courant.

Daarnaast liep er voor dezelfde verzekeringnemer nog een andere ongevallenverzekering onder polisnummer 2-120.519.127.

Over de periode van 1 oktober 1998 tot 23 juni 1999 stond Intrada Adviesgroep als verzekeringsadviseur geadministreerd.

Ook voor deze polis geldt dat de incasso geschiedde via uw rekening courant.

Derhalve is de polis via uw rekening courant geprolongeerd voor de periode 4 maart 1998 tot 4 maart 1999.”

2.8 Bij brief van 6 mei 2008 heeft Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. (“Allianz”) Intrada onder meer het volgende bericht:

“Hiermee verklaren wij dat de premie voor onderstaande polissen t.n.v. [gedaagde] en van IJperen geboekt zijn in uw rekening courant onder tp.nr.1973 bij voorheen Royal Nederland Schadeverzekering N.V. en nu onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering N.V.

Polisnummer 750113030 betreft een AVB verzekering die loopt bij onze maatschappij via uw agentschap vanaf de periode 1984/1985.

Polisnummer 84717270 betreft een Autoverzekering met [kenteken] en is bij ons verzekerd is geweest van 25-06-1998 t/m 01-05-2004.

Wij hebben een kopie bijgesloten van de uitdraai RDW, met peildatum 01-05-1999/2000 en 2001 waarin wij aantonen dat de auto via Allianz Nederland (maatschappij nr 0008) was verzekerd.

De premies voor bovengenoemde polissen zijn geboekt in rekening-courant 1973 t.n.v. Intrada Adviesgroep B.V. Daar het een rekening-courant verhouding met voorheen Royal Nederland en nu Allianz Nederland betreft werden er maandelijks bedragen op onze bankrekening gestort teneinde het saldo te voldoen.

Wij verklaren hierbij dat Intrada Nederland altijd zijn financiële verplichtingen is nagekomen ten aanzien van destijds Royal Nederland en nu Allianz Nederland.”

2.9 In overzichten van Royal Nederland gericht aan Intrada, met tussenpersoonnummer 1973 en boekingsperiodes januari 1999, januari 2000 en mei 2001, met betrekking tot polisnummer SF750113030 voor verzekeringsnemer [gedaagde], zijn bedragen vermeld van respectievelijk fl. 1.025,03 (€ 465,14), fl. 1.025,03 (€ 465,14) en fl. 1.033,60 (€ 469,03).

2.10 In overzichten van Royal Nederland gericht aan Intrada, met tussenpersoonnummer 1973 en boekingsperiodes mei 1999, mei 2000 en mei 2001, met betrekking tot polisnummer SF84717270 voor verzekeringsnemer [gedaagde], zijn bedragen vermeld van

fl. 627,72 (€ 284,85), fl. 662,56 (€ 300,66) en fl. 662,56 (€ 300,66).

3 De vordering

De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 9.134,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.844,99 vanaf 27 september 2007, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, waaronder de eventueel daarover verschuldigde B.T.W., vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.

Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Intrada aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:

3.1 Intrada is als opvolgster van [bedrijf 1] opgetreden als tussenpersoon voor [gedaagde]. Uit dien hoofde heeft Intrada voor [gedaagde] verzekeringspremies aan diverse verzekeraars voldaan. [gedaagde] heeft, ondanks herhaalde aanmaning, verzuimd premies met een totaalbedrag van

€ 6.844,99 aan Intrada te betalen en schiet daarmee tekort in de nakoming van haar betalingsverplichting.

3.2 Door de uitblijvende betaling van [gedaagde] heeft Intrada kosten moeten maken ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Deze kosten, begroot op € 1.079,81, dienen voor rekening van [gedaagde] te komen.

3.3 [gedaagde] is voorts wettelijke rente verschuldigd over de onbetaald gelaten facturen vanaf de respectievelijke vervaldata van de premies tot de dag der algehele voldoening.

4 Het verweer

Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Intrada bij vonnis in de kosten van het geding.

[gedaagde] heeft daartoe - verkort weergegeven - het volgende aangevoerd:

4.1 Er is nimmer sprake geweest van een contractuele relatie tussen [gedaagde] en Intrada. Na het bericht van [bedrijf 1] aan [gedaagde] dat zij haar verzekeringsportefeuille aan Intrada had overgedaan, heeft [gedaagde] haar laten weten niet naar Intrada te zullen overstappen. [gedaagde] heeft haar verzekeringen vervolgens bij [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) ondergebracht, die voor haar als intermediair heeft gefungeerd. [gedaagde] heeft alle door [bedrijf 2] of de verzekeraars verzonden premienota’s al betaald zodat er geen sprake kan zijn van premieachterstand. Indien mocht blijken dat Intrada uit eigen beweging toch betalingen heeft verricht, dan hebben de verzekeraars tot tweemaal toe betaling ontvangen. Intrada dient zich daarvoor tot hen te wenden.

4.2 Intrada heeft er geen blijk van gegeven dat zij van enige verzekeraar volmacht en instructie heeft gekregen om op eigen naam ten laste van [gedaagde] premies te incasseren.

Daarnaast is Intrada niet bevoegd om op eigen naam voor de verzekeraars te procederen. Evenmin is gebleken dat de verzekeraars vorderingen aan Intrada hebben gecedeerd.

4.3 [gedaagde] heeft de door Intrada in haar dagvaarding genoemde facturen nimmer ontvangen. Ook heeft zij geen betalingsherinneringen ontvangen.

4.4 De door Intrada in het geding gebrachte stukken vormen bovendien geen bewijs voor de door Intrada gepretendeerde vordering.

4.5 [gedaagde] is niets aan Intrada verschuldigd, zodat er ook geen sprake is van verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

5 De beoordeling

5.1 In geschil is de vraag of Intrada voor [gedaagde] als tussenpersoon is opgetreden en of zij uit dien hoofde premies, zoals genoemd in productie 1 bij dagvaarding, voor [gedaagde] aan verzekeraars heeft voldaan.

5.2 Niet in geschil is dat [bedrijf 1] in 1999 haar verzekeringsportefeuille heeft overgedragen aan Intrada. [gedaagde] heeft betoogd dat haar verzekeringszaken na die overdracht door haar nieuwe tussenpersoon [bedrijf 2] zijn behandeld. Intrada heeft in reactie op dit verweer aangevoerd dat wanneer [gedaagde] een nieuwe tussenpersoon wilde inschakelen, zij daarvan zelf de verzekeringsmaatschappijen op de hoogte moest stellen omdat Intrada daartoe niet bevoegd is. Intrada stelt nooit enig bericht te hebben ontvangen van de wijziging van de tussenpersoon, zodat de verzekeringen na de overdracht door haar voorganger [bedrijf 1] onverkort doorliepen via haar kantoor.

5.3 Ten aanzien van de vraag of [bedrijf 2] als nieuwe tussenpersoon van [gedaagde] had te gelden, geldt het volgende. De overdracht van de gehele verzekeringsportefeuille van een tussenpersoon (bemiddelaar) aan een andere tussenpersoon (bemiddelaar) moet worden onderscheiden van een overdracht van verzekeringen op verzoek van een verzekeringsnemer. Blijkens het ten tijde van de onderhavige verzekeringen geldende artikel 17 lid 4 van de Wet Assurantiebemiddelingsbedrijf (“Wabb”) (thans artikel 4:103 lid 4 Wet op het financieel toezicht , “Wft”) verleent een verzekeraar op schriftelijk verzoek van een tussenpersoon zijn medewerking aan de gehele of gedeeltelijke overdracht van de portefeuille van die tussenpersoon aan een andere tussenpersoon, tenzij de verzekeraar gegronde bezwaren heeft tegen die tussenpersoon. Dit betekent dat de verzekeringen ten name van [gedaagde], die bij [bedrijf 1] waren ondergebracht, met de overgang van de portefeuille van [bedrijf 1] aan Intrada, aan Intrada zijn overgedragen. In beginsel staat het een verzekeringsnemer vrij om zich tot een andere tussenpersoon te wenden. Op grond van artikel 17 lid 2 Wabb (thans artikel 4:103 lid 2 Wft) dient hij daarvoor echter wel een schriftelijk verzoek te doen aan de verzekeraar, die, indien zij geen gegronde bezwaren heeft tegen die nieuwe tussenpersoon, de verzekering uit de portefeuille van een tussenpersoon overboekt naar die van een andere tussenpersoon. Voor onderhavig geval betekent dit dat [gedaagde] haar verzekeraars schriftelijk had moeten verzoeken tot overboeking van haar verzekeringen naar [bedrijf 2]. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] een dergelijk verzoek aan de verzekeraars heeft gedaan. [gedaagde] heeft enkel aangevoerd dat zij [bedrijf 1] op de hoogte heeft gebracht. Dat is onvoldoende.

5.4 Nu [gedaagde] het bestaan van de polissen zoals weergegeven in productie 1 bij dagvaarding (hierna: het overzicht) niet heeft betwist, staat daarmee vast dat Intrada voor die verzekeringen als tussenpersoon voor [gedaagde] is opgetreden en terzake bevoegd is de premies te incasseren en aan de verzekeraars te voldoen. Voor zover [gedaagde] uit hoofde van de bij Intrada ondergebrachte verzekeringen derhalve al premies aan [bedrijf 2] zou hebben betaald, welke betalingen zij overigens op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt, komt dit voor haar eigen rekening en risico en kan zij zich daarop jegens Intrada niet beroepen.

5.5 De aanmerking van Intrada als tussenpersoon brengt op grond van artikel 14 lid 1 Wabb (thans artikel 4:104 lid 1 Wft) met zich mee dat zij bevoegd is tot premie-incasso voor de betreffende verzekeraars. Het verweer van [gedaagde] omtrent het ontbreken van een volmacht en instructie om premies te incasseren faalt daarom. De bevoegdheid van de tussenpersoon om premies voor de verzekeraar te incasseren brengt naar vaste rechtspraak ook de bevoegdheid met zich mee de verzekeringspremies op eigen naam in rechte te vorderen, zodat het verweer van [gedaagde] omtrent het ontbreken van procesbevoegdheid eveneens faalt.

5.6 Nu vaststaat dat Intrada als tussenpersoon voor [gedaagde] is opgetreden, dient vervolgens te worden vastgesteld welke bedragen zij uit dien hoofde aan de verzekeraars heeft betaald.

Intrada vordert, onder verwijzing naar voornoemd overzicht, betaling van een bedrag aan premie van € 6.844,99.

De post met referentienummer 970526 (uitkering schade 26-5-98 Tokyo) betreft een uitkering aan [gedaagde] en maakt daarom geen deel uit van de vordering van Intrada. Van de overige posten van het overzicht heeft Intrada de posten met de referentienummers 750113030/SF7011303 (AVB verzekering), 120519127 (ongevallenverzekering) en 120552426 (ongevallenverzekering) met een totaalbedrag van € 2.962,26 onderbouwd met rekening-courantafschriften. [gedaagde] heeft deze rekening-courantoverzichten betwist omdat daaruit niet afdoende zou blijken dat deze premies daadwerkelijk zijn betaald. De gestelde premiebetalingen door Intrada worden echter bevestigd door verklaringen van de verzekeraars, als hiervoor genoemd onder rechtsoverwegingen 2.7 en 2.8, welke verklaringen door [gedaagde] niet zijn betwist. De betalingen van premies door Intrada voor voornoemde posten staan daarmee als voldoende onderbouwd en niet voldoende gemotiveerd betwist, vast, zodat dit deel van de vordering voor toewijzing in aanmerking komt.

5.7 Intrada heeft de in voornoemd overzicht genoemde posten met de referentienummers 105722982 (bedrijfsschadeverzekering), 93885 (ongevallen inzittenden), 842636 (combinatie Arag), 105722982 (Bedrijfsschadeverzekering), 61768646 (verkeersschadeverzekering), 93885 (Ongevallen Inzittenden) en 939147 (Naverrekening Expediteurs) met een totaalbedrag van € 2.382,09, niet met nadere stukken onderbouwd. Van deze verzekeringen zijn de posten met de referentienummers 105722982 en 93885, volgens het overzicht, gedeeltelijk voldaan. Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde], bij gebrek aan wetenschap, betwist dat Intrada bedoelde bedragen heeft betaald. Intrada zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om bij akte stukken in het geding te brengen waaruit de betalingen aan de verzekeraars uit hoofde van die polissen blijken. [gedaagde] zal bij antwoordakte hierop mogen reageren.

5.8 Het voorgaande geldt eveneens voor het deel van de vordering van Intrada dat betrekking heeft op referentienummer 939.154. Uit de afrekening van [bedrijf 3] (“[bedrijf 3]”) die Intrada in het geding heeft gebracht, blijkt volgens Intrada dat zij door [bedrijf 3] is belast voor een bedrag € 1.037,33. Uit de afrekening valt echter niet afdoende op te maken dat Intrada de bedragen aan [bedrijf 3] heeft voldaan. Intrada zal daarom in de gelegenheid worden gesteld dit deel van haar vordering bij akte nader met stukken te onderbouwen en zonodig toe te lichten.

5.9 Intrada heeft voorts betaling gevorderd van de posten 84717270 ( Fiat W.A. Kasko + ong.inz. Royal Ned.) ten bedrage van € 690,20. Uit de royementsverklaring van 17 september 2001 blijkt dat deze verzekering betrekking heeft op een personenauto merk Fiat met [kenteken]. [gedaagde] heeft het bestaan van deze verzekering niet betwist.

[gedaagde] heeft aangevoerd dat er sprake is van een door Intrada aan [gedaagde] verschuldigd bedrag. Uit het overzicht blijkt echter dat een bedrag van € 195,97, wegens royement van de polis, door Intrada reeds in mindering is gebracht op het thans geclaimde premiebedrag. Het verweer van [gedaagde] snijdt daarom geen hout. Dat Intrada premies heeft voldaan voor polisnummer 84717270, blijkt volgens Intrada uit de onder r.o. 2.10 genoemde rekening-courantoverzichten van Royal Nederland. Intrada heeft echter geen verklaring van de verzekeraar in het geding gebracht waarin de gestelde betalingen uit hoofde van deze verzekering worden bevestigd. De brief van 6 mei 2008 van Allianz Nederland, waarop Intrada zich beroept, vermeldt namelijk een auto met [kenteken]. Nu [gedaagde], bij gebrek aan wetenschap, heeft betwist dat Intrada de premies heeft voldaan, zal Intrada in de gelegenheid worden gesteld om bij akte stukken in het geding te brengen waaruit de betalingen aan de verzekeraar uit hoofde van deze polis blijken.

5.10 De rechtbank houdt in afwachting van de aktewisseling iedere verdere beslissing aan.

5.11 Nu omtrent de belangrijkste geschilpunten in de bovenstaande overwegingen reeds een beslissing is genomen, geeft de rechtbank partijen in overweging om - gelet op de kosten

en tijd die gemoeid zullen zijn met een aktewisseling en eventuele nadere bewijsvoering - nader te onderzoeken of zij tot een minnelijke oplossing kunnen komen.

6 De beslissing

De rechtbank,

alvorens verder te beslissen,

verwijst de zaak naar de rol van woensdag 7 januari 2009 voor het nemen van een akte zoals hiervoor bedoeld onder r.o. 5.7, 5.8 en 5.9 eerst aan de zijde van Intrada.

Dit vonnis is gewezen door mr. E. Mentink.

Uitgesproken in het openbaar.

1995/1581


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature