Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Burgerlijke stand. Naamrecht; wijziging van geslachtsnaam Nederlandse vrouw na inschrijving buitenlandse huwelijksakte? Internationaal privaatrecht, uitzonderingsregel art. 5a lid 1 WCN?

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



26 september 2008

Eerste Kamer

Nr. R07/139HR

EV/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND TE 's-GRAVENHAGE,

zetelende te 's-Gravenhage,

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,

t e g e n

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. H.J.W. Alt.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de ambtenaar bs en de vrouw.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 31 mei 2005 ter griffie van de rechtbank 's-Gravenhage ingediend verzoekschrift heeft de vrouw zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, primair bij beschikking te gelasten dat het register van 's-Gravenhage wordt aangepast met een akte houdende dat de naam van de vrouw wordt gewijzigd van [achternaam 1] in [achternaam 2], subsidiair de ambtenaar bs te gelasten de akte d.d. 7 december 2004 waarbij het huwelijk is ingeschreven door te halen.

De ambtenaar bs heeft het verzoek bestreden.

De rechtbank heeft, na mondelinge behandeling, bij beschikking van 22 mei 2006 de doorhaling gelast van de akte van inschrijving van een buitenlandse akte nummer [001] van het jaar 2004, voorkomend in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage en het meer of anders verzochte afgewezen.

Tegen deze beschikking heeft de ambtenaar bs hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Bij beschikking van 18 april 2007 heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd, en opnieuw beschikkende, de verbetering gelast van de akte van inschrijving van 7 december 2004, akte nummer [001], in de zin dat de ambtenaar aantekent dat door het huwelijk van de vrouw haar geslachtsnaam niet is gewijzigd, en het meer of anders verzochte afgewezen.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de ambtenaar bs beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van de ambtenaar bs heeft bij brief van 3 juli 2008 op de conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van het volgende.

(i) De vrouw en [de man], hierna: de man, zijn op 10 juli 2004 te Városlöd, Hongarije, met elkaar gehuwd. Zij zijn beiden Nederlander en woonachtig in Nederland.

(ii) Blijkens de in Hongarije opgemaakte huwelijksakte heeft de vrouw bij de huwelijksvoltrekking gekozen voor de geslachtsnaam "[achternaam 1]", de geslachtsnaam van de man. Niet duidelijk is geworden wat zich ten aanzien van de mogelijkheid tot naamskeuze door de vrouw in Hongarije daadwerkelijk heeft afgespeeld.

(iii) De in Hongarije opgemaakte huwelijksakte is op verzoek van de vrouw en de man op 7 december 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage. De blijkens de huwelijksakte door de vrouw gekozen geslachtsnaam is in de Haagse registers opgenomen bij het onderdeel: "Geslachtsnaam na huwelijk".

3.2 De rechtbank heeft het hiervoor in 1 vermelde subsidiaire verzoek tot doorhaling van de akte van inschrijving van de huwelijksakte, waarin de geslachtsnaam van de vrouw na het huwelijk is vermeld als "[achternaam 1]", toegewezen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en heeft de verbetering gelast van de akte van inschrijving van de Hongaarse huwelijksakte in die zin dat de ambtenaar bs aantekent dat door het huwelijk van de vrouw haar geslachtsnaam niet is gewijzigd. Het hof heeft daartoe het volgende overwogen:

"12. Het hof stelt vast dat de vrouw en de man wier enig aanknopingspunt met Hongarije en het Hongaarse recht bestaat uit de huwelijkssluiting aldaar, ingegeven vanuit hun wens in dat land in echt verbonden te worden, beiden beogen de vrouw haar eigen geslachtsnaam te laten behouden, niet-tegenstaande hetgeen zich in Hongarije heeft voorgedaan. De vrouw beroept zich op het EVRM. Zij ervaart identiteitsverlies, hetgeen haar in psychische nood brengt.

13. Vooropgesteld wordt dat de ambtenaar zijn taak in deze, naar het oordeel van het hof, op correcte wijze heeft vervuld. De vraag is vervolgens of deze correcte wijze van uitvoering van de taak door de ambtenaar een schending van artikel 8 lid 1 EVRM , namelijk het dragen en gebruiken van haar eigen bij de geboorte gegeven geslachtsnaam, tot gevolg heeft, die niet wordt gerechtvaardigd door lid 2. Het hof is van oordeel dat zulks in deze zaak het geval is. Waar de WCN in artikel 5b ouders onder bepaalde omstandigheden in staat stelt alsnog een naamskeuze te doen voor hun kind en waar de ambtenaar Nederlands recht ten aanzien van de geslachtsnaam moet toepassen indien de vrouw bij een huwelijk dat in het buitenland is gesloten geen mogelijkheid had tot naamskeuze, valt niet in te zien waarom in dit geval de vrouw, onder de gegeven omstandigheden, geen beroep zou kunnen doen op toepassing van Nederlands recht ten aanzien van haar geslachtsnaam bij inschrijving van de huwelijksakte in de registers van de burgerlijke stand in Nederland. Gevaar van eventuele verwarring lijkt niet waarschijnlijk. In de gevallen waarin de ambtenaar Nederlands recht alsnog moet toepassen wegens discriminatie, is dit gevaar, voor zo ver al reëel, geen grond de toepassing achterwege te laten. Waar de oplossing in geval van discriminatie past in het stelsel van de wet en aansluit bij de wel in de wet geregelde gevallen (artikel 5b WCN), is het hof van oordeel dat de onnodige inmenging in het priv é leven van de vrouw, waarvan hier sprake is, ongedaan kan worden gemaakt middels het gelasten van een verbetering van de akte van inschrijving door daaraan toe te voegen dat door inschrijving de geslachtsnaam van de vrouw, onder toepassing van Nederlands recht, niet is gewijzigd. De rechter respecteert daarmee een rechtskeuze die, ook al biedt de wet die keuze mogelijkheid in dit geval niet, een onnodige en dus met artikel 8 EVRM strijdige inmenging in het priv é leven van de vrouw teniet doet, zonder dat daarbij rechten of verplichtingen van betrokken belanghebbenden of derden op enigerlei wijze in het geding zijn."

3.3 Hiertegen keert zich het middel met het betoog dat, kort samengevat, de volgens het hof correcte toepassing van de wettelijke regels inzake het naamrecht, regels van (uniform) internationaal privaatrecht daaronder begrepen, geen onnodige en ongeoorloofde inmenging door de overheid in het privéleven van de burger kan opleveren. De klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden, omdat het resultaat waartoe het hof is gekomen, te weten dat de geslachtsnaam van de vrouw door het huwelijk in Hongarije niet is gewijzigd, juist is. Daartoe wordt het volgende overwogen.

3.4.1 Zoals in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 11 en 12 nader is uiteengezet, leidt toepassing van de hoofdregel van de Wet conflictenrecht namen (WCN) ten aanzien van de vrouw, die van Nederlandse nationaliteit is, ertoe dat Nederlands intern recht haar geslachtsnaam bepaalt, en dat de vraag of het huwelijk in Hongarije gevolgen heeft voor haar geslachtsnaam niet door Hongaars maar door Nederlands recht wordt beheerst. Het aldus ingevolge de hoofdregel van de WCN toepasselijke Nederlandse recht verbindt aan het huwelijk geen gevolgen voor de geslachtsnaam. In verband met het verzoek tot inschrijving van de Hongaarse huwelijksakte rijst vervolgens de vraag of desondanks toepassing van de in art. 5a lid 1 WCN opgenomen uitzondering op de verwijzingsregeling van de WCN meebrengt dat de in de huwelijksakte opgenomen "geslachtsnaam na huwelijk" zonder meer in Nederland moet worden erkend (behoudens strijd met de openbare orde waarvan, naar in cassatie tot uitgangspunt dient, geen sprake is), of dat enige ruimte bestaat om rekening te houden met bestaande verwachtingen of wensen van de betrokkene.

3.4.2 Hoewel de bewoordingen van art. 5a lid 1 ("worden de aldus vastgelegde of gewijzigde geslachtsnaam of voornamen in Nederland erkend") de indruk wekken dat sprake is van een verplichting tot erkenning die geen uitzonderingen toelaat, moet op grond van de door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie onder 13 vermelde memorie van toelichting worden aangenomen dat die indruk niet juist is. Zoals in de memorie van toelichting is opgemerkt, vormt art. 5a lid 1 een vastlegging van in de praktijk gevoerd beleid waarbij tot registratie werd overgegaan van de naam zoals die in het buitenland conform het aldaar toepasselijke vreemde internationaal privaatrecht werd vastgelegd in de geboorteakte of nadien werd gewijzigd in verband met een verandering in de persoonlijke staat. Dat beleid werd ingegeven door de gedachte dat het bij betrokken personen op grote weerstanden kan stuiten indien zij bij vestiging in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie zouden worden beschreven onder een andere naam dan de naam die in buitenlandse bescheiden is vermeld. Tevens strekte dit beleid ertoe verwarring te voorkomen omtrent de identiteit van betrokken personen. Voorts is in de memorie van toelichting opgemerkt dat de formulering van het artikel zo is gekozen dat deze de ambtenaar van de burgerlijke stand of de bevolkingsambtenaar zekerheid geeft over de vraag wanneer hij op basis van een hem overgelegd buitenlands document de desbetreffende persoon onder de daarin aangegeven naam kan registreren; is betrokkene in het buitenland geboren, of heeft zich later in het buitenland een wijziging in zijn persoonlijke staat voorgedaan met gevolgen voor zijn naam, dan kan de uit de buitenlandse akte blijkende naam worden overgenomen, behoudens strijd met de openbare orde. Dit wijst veeleer op een bevoegdheid tot registratie van de uit de buitenlandse akte blijkende naam dan op een verplichting die geen uitzondering toelaat behoudens strijd met de openbare orde.

3.4.3 Op grond van dit een en ander moet worden aangenomen dat art. 5a lid 1 een uitvloeisel is van de in het internationaal privaatrecht ontwikkelde gedachte dat onder omstandigheden een "fait accompli" moet worden aanvaard als uitzondering op het resultaat waartoe toepassing van de conflictregel leidt. De in het namenrecht geldende hoofdregel dat de naam wordt beheerst door het nationale recht van de betrokkene, kan tot een onaanvaardbaar resultaat leiden wanneer de betrokkene erop heeft vertrouwd dat zijn naam luidt zoals deze met toepassing van een ander conflictenrecht in zijn geboorteakte is vastgelegd of nadien is gewijzigd als gevolg van een wijziging in zijn persoonlijke staat. Er bestaat geen grond voor toepassing van art. 5a lid 1 wanneer de betrokkene juist erop heeft vertrouwd dat zijn naam wèl luidt zoals volgt uit het ingevolge de hoofdregel toe te passen nationale recht. Van een dergelijk vertrouwen zal in het algemeen sprake kunnen zijn indien zich bij in Nederland wonende Nederlanders in het buitenland een wijziging van hun persoonlijke staat voordoet die tot registratie in een buitenlandse akte aanleiding geeft. Dan zal in het algemeen niet kunnen worden aangenomen dat de betrokkene erop vertrouwt dat de in die buitenlandse akte voorkomende wijziging gevolg heeft voor de in Nederland gevoerde en naar Nederlands recht bepaalde naam. Indien voor toepassing van de uitzonderingsregel van art. 5a lid 1 geen plaats is, blijft de ingevolge de hoofdregel van art. 2 bepaalde geslachtsnaam ongewijzigd.

3.4.4 Het voorgaande brengt mee dat indien door een in Nederland wonende Nederlander wordt verzocht om inschrijving van een buitenlandse huwelijksakte, in het algemeen niet zonder meer mag worden aangenomen dat de betrokkene ervan uitgaat dat, in afwijking van het volgens de hoofdregel toepasselijke Nederlandse recht, de geslachtsnaam door het huwelijk is gewijzigd. Indien in de buitenlandse akte is vermeld dat door het huwelijk de geslachtsnaam is gewijzigd, zal de gewijzigde geslachtsnaam met toepassing van art. 5a lid 1 kunnen worden ingeschreven, indien de betrokkene de wens daartoe te kennen geeft. Indien de betrokkene verklaart inschrijving van de volgens de buitenlandse akte gewijzigde geslachtsnaam niet te wensen, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand aan die wens gevolg moeten geven. Ter bevordering van de rechtszekerheid moet worden aangenomen dat slechts bij gelegenheid van de inschrijving van de buitenlandse huwelijksakte gebruik kan worden gemaakt van de hier bedoelde keuzemogelijkheid, en dat van de uitgebrachte keuze een verklaring wordt opgemaakt en door de betrokkene ondertekend.

3.4.5 Uit het hiervoor overwogene volgt, dat het hof, wat er zij van de daartoe gegeven motivering, terecht heeft geoordeeld dat de geslachtsnaam van de vrouw door het huwelijk in Hongarije niet is gewijzigd. De klachten van het middel kunnen daarom niet tot cassatie leiden.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 26 september 2008.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature